In Amsterdam worden de komende jaren minimaal 50.000 woningen gebouwd in bestaand stedelijk gebied. Ook andere steden, waaronder Utrecht, Eindhoven, Arnhem, Zaanstad en Tilburg, hebben flinke verdichtingsambities. Verdichting betekent een enorme fysieke én sociale opgave met grote impact op buurten en bewoners. Kan deze verdichting ook helpen om kansen te benutten? Kan de gebiedsontwikkeling inclusiever worden?
De stad is populair. De komende jaren worden in de meeste Nederlandse steden dan ook veel woningen bijgebouwd. Niet in nieuwe buitenwijken, maar in bestaande, vaak kwetsbare buurten. Deze verdichtingsopgave brengt behalve nieuwe (kapitaalkrachtige) bewoners vaak ook weerstand en angst voor de toekomst mee bij de zittende bewoners. Immers, het buurtgroen kan verdwijnen, parkeerproblemen nemen toe, er is langdurige bouwoverlast en de samenstelling van de buurt verandert. Waar er in deze wijken nu vooral veel betaalbare (socialehuur)woningen zijn, is de nieuwbouw vaak meer marktgericht. De nieuwe bewoners brengen in hun kielzog andere voorzieningen en een andere sfeer mee.
Verdichting betekent dus in veel gevallen dat kwetsbare buurten versneld zullen transformeren. Om te zorgen dat dit gevoelige proces beheersbaar verloopt en bijdraagt aan buurten waar zittende én nieuwe bewoners allebei profiteren van de transformatie, is het noodzakelijk de participatie van betrokkenen serieuzer te nemen dan tot nu toe vaak wordt gedaan. In Amsterdam is participatie in verdichtingsopgaven vaak een afgebakende fase in het planvormingsproces. Deze is weinig verbonden met de doorgaande dynamiek van wijken en de al bestaande structuren van gebiedsgericht werken.
‘Het is noodzakelijk de participatie van bewoners serieuzer te nemen dan tot nu toe vaak wordt gedaan’
De vraag is hoe een transformatieproces zó kan worden vormgegeven dat deze wordt verrijkt met lokale kennis en leidt tot meer inclusieve buurten waarin bestaande en nieuwe ontwikkelingen elkaar fysiek, sociaal en economisch versterken. Wanneer dit slaagt, spreken we van ‘verrijkende participatie’. De zoektocht naar verrijkende vormen van participatie moet gezien worden in het licht van meer organische gebiedsontwikkeling met grotere betrokkenheid van gebruikers en de opkomst van deliberatieve vormen van democratie zoals buurtbudgetten, commons en right to challenge.
Deze trends creëren een setting waarin omwonenden en betrokken partijen meer initiatief nemen in de verandering of toe-eigening van de gebouwde omgeving. Hierbij maken zij vaak handig gebruik van de mogelijkheden van digitale (participatie)tools. In opdracht van de Gemeente Amsterdam onderzocht het lectoraat Coördinatie Grootstedelijke Vraagstukken van de Hogeschool van Amsterdam de instrumenten en randvoorwaarden voor verrijkende participatie.
Houthavens, Amsterdam
In binnen-en buitenland zijn inspirerende voorbeelden te vinden van concrete instrumenten om verrijkende participatie te realiseren in verdichtingsopgaven. In New York bijvoorbeeld wordt al jaren met zogenaamde ‘community boards’ gewerkt, die advies geven ten aanzien van allerlei grote en kleine lokale kwesties en ook zelf plannen ontwikkelen. Doordat zij veelal professioneel zijn georganiseerd en hun verantwoordelijkheden juridisch zijn vastgelegd, hebben zij een sterke positie. Waar verdichting in Nederlandse steden nu vooral een operatie is van gemeenten met ontwikkelaars, zouden bewoners op deze manier meer als gelijkwaardige partner kunnen opereren.
Ook de aanbestedingsprocedure biedt kansen om bestaande en nieuwe bewoners mee te nemen in de verdichtingsopgave. Zo werd bij de ontwikkeling van Centrumgebied Overvecht in Utrecht participatie opgenomen als gunningscriterium en werd de selectiecommissie uitgebreid met maatschappelijke organisaties die toekomstige doelgroepen vertegenwoordigen. Dit stimuleerde projectontwikkelaars om zelf op zoek te gaan naar verbindingen met bewoners en gebruikers van het gebied. De gemeente kan hierbij een faciliterende rol spelen door het organiseren van bijvoorbeeld een initiatievenmarkt of speeddatesessies tussen maatschappelijke en ontwikkelende partijen.
Naast het ophalen van wensen voor de buurt kan het participatieproces worden aangewend om lokale partijen te mobiliseren om zelf mee te gaan ontwikkelen. Zo organiseerde Stadsinitiatief in Rotsoord, een verdichtingslocatie in Utrecht, samen met een gemeente een serie bijeenkomsten met onder andere lokale initiatieven, investeerders en gebruikers gericht op het ontwikkelen van gedeelde ambities en bijpassende activiteiten. Door in te zetten op thema’s als groen of maakindustrie wordt het gebied veelzijdig en met een actieve rol voor nieuwe en bestaande belanghebbenden ontwikkeld.
Om ideeën en initiatieven die ontstaan tijdens de transformatie van een buurt te realiseren kan een gebiedsfonds worden opgezet met investeringen van projectontwikkelaars, gemeente en lokale bedrijven. Dit fonds kan zorgen voor een structurele dialoog tussen de diverse stakeholders en de buurtbewoners over ‘nice to have’-projecten. Zo draagt de verdichting niet alleen bij aan de stedelijke vraag naar woningen, maar levert het ook op lokaal niveau direct iets op voor omwonenden.
‘Door langdurige en actieve betrokkenheid wordt het transformatieproces ook iets van de buurt zelf’
Verrijkende participatie is mogelijk binnen de verdichtingsopgave mits aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan. Het is allereerst belangrijk om gebiedsspecifieke thema’s en waarden in de planuitwerking centraal te laten staan. Door het participatieproces breder vorm te geven – meer dan de geplande woningbouw – ontstaat beter begrip van de behoeften van de buurt en meer draagvlak voor de ontwikkeling.
Ten tweede is het van belang dat een goede afweging wordt gemaakt tussen de behoeften van huidige en toekomstige groepen. Vaak leidt de komst van nieuwe bewoners tot de vestiging van voorzieningen die aansluiten bij behoeften van de nieuwkomers. Belangrijk is dan ook dat actief ingezet wordt op nieuwe of verbeterde voorzieningen voor de zittende bewoners en dat nieuwbouw ook aan hen een wooncarrière biedt.
Ten derde dient het proces gericht te zijn op het mobiliseren van mensen om zelf mee te werken aan de ontwikkeling. Door langdurige en actieve betrokkenheid wordt het transformatieproces ook iets van de buurt zelf. Tot slot is het van belang om bestaande initiatieven te integreren in de verdichtingsopgave. Energieke bewoners en ondernemers zijn vaak al actief in een buurt, maar initiatieven als stadstuinen en culturele vrijplaatsen botsen soms met de harde kant van stadsontwikkeling: grondpolitiek, vastgoedbeheer en omvangrijke groeiplannen. Het verbinden van beide werelden is dan ook een belangrijke stap om tot verrijkende participatie te komen.
Ons advies aan nieuwe lokale coalities die, zoals in Amsterdam, hebben aangegeven participatie serieus te nemen: betrek de zittende en toekomstige bewoners vanaf het begin bij de gebiedsontwikkeling. Richt een adaptief proces in waarbij conventionele en informele partijen elkaar leren kennen en samen op zoek gaan naar kansen in de buurt die benut kunnen worden dankzij de verdichtingsopgave. De inzet van geld en aandacht en de komst van nieuwe bewoners bieden immers volop kansen om buurten te versterken.
Verwacht echter niet dat alle nieuwe vormen van participatie automatisch leiden tot meer invloed van burgers op het proces en het eindproduct. Immers, organische gebiedsontwikkeling, digitale participatietools en deliberatieve besluitvorming gaan vaak nog buiten de officiële processen en standaardprocedures om. Het vergt verandering in werkwijze, houding en cultuur bij (semi-) overheden om nieuwe participatievormen in te bedden in deze bureaucratische processen. Eidhof en Kruiter (2017) pleiten in dit kader voor een democratische investeringsagenda. Voorbeelden uit Utrecht, Rotterdam, Berlijn en New York laten zien dat er al tal van initiatieven bestaan op dit gebied.
Wanneer het lukt om een koppeling te maken tussen de fysieke verdichtingsopgave en de bestaande sociale, economische en ecologische vraagstukken in een buurt kan de hele operatie voor meerwaarde zorgen voor de nieuwe en bestaande bewoners en gebruikers.
Sandra Bos, Karin de Nijs, Marie Morel en Stan Majoor
In opdracht van de gemeente Amsterdam deed het lectoraat Coördinatie Grootstedelijke Vraagstukken van de Hogeschool van Amsterdam onderzoek naar voorbeelden van verrijkende participatie in binnen- en buitenland.
NL Magazine #3: Ruimte voor verdichting
In december verschijnt het derde nummer van NL Magazine. Daarin staat centraal hoe we verdichting kunnen gebruiken als vliegwiel voor een betere stad. Een gedrukt exemplaar van NL Magazine ontvangen? Meld je dan hier aan.
Karin de Nijs
Karin de Nijs is onderzoeker bij het lectoraat Coördinatie Grootstedelijke Vraagstukken
Marie Morel
Marie Morel is onderzoeker bij het lectoraat Coördinatie Grootstedelijke Vraagstukken aan de Hogeschool van Amsterdam
Sandra Bos
Hogeschool van Amsterdam
Stan Majoor
Stan Majoor is lector Coördinatie Grootstedelijke Vraagstukken aan de Hogeschool van Amsterdam