Niet alleen in de deal, ook in de Energieagenda die het kabinet eind 2016 publiceerde, komt de regio terug als schaalniveau waarop samenwerking en concretisering van de energietransitie noodzakelijk is. Vijf pilotregio’s – Hart van Brabant, West-Brabant, Drechtsteden, Midden-Holland en Fryslân – gingen in het kader van de deal het afgelopen jaar aan de slag met een energiestrategie. De ervaringen die zij hebben opgedaan, onderstrepen het voordeel van die schaalgrootte. Er zijn ook nadelen: een regio zit soms tussen servet en tafellaken, en heeft geen formele status bij wet- en regelgeving. Maar met een flexibele en pragmatische aanpak lijkt de regio toch een goede aanvliegroute voor de energietransitie. Door de informele structuur kan het een platform zijn waar partijen vrijer met elkaar tot gedeelde inzichten komen.
Ruimtelijke aspecten zichtbaar
Voordat je uitspraken kunt doen over de vraag of ‘de regio’ het juiste schaalniveau is voor de energietransitie, moet eerst duidelijk zijn wat ‘de regio’ eigenlijk is. En die vraag blijkt niet zo eenduidig te beantwoorden. Ruud Schuurs en Anne Marieke Schwencke volgden de pilotregio’s op de voet vanwege hun opdracht om de ervaringen van de deal te monitoren. ‘Het is een aggregatieniveau waarop met name ruimtelijke aspecten zichtbaar zijn’, stelt Schuurs. ‘Maar bestuurlijk is de regio in Nederland een vrij vaag begrip. Soms is er een gemeenschappelijke regeling, soms gaat het om een wat lossere samenwerking van gemeenten rond bepaalde thema’s. Daardoor zijn er ook diverse regio-indelingen. Voor de energietransitie werken veel regio’s vanuit samenwerkingsverbanden die om andere redenen zijn ontstaan, zoals samenwerking rond economische kansen.’
Flexibele en fluïde eenheid
Schwencke ziet de regio het liefst als een flexibele en fluïde eenheid: ‘Het kan een bestuurlijke of culturele entiteit zijn, maar in het kader van de energietransitie is de schaal vooral ook afhankelijk van het soort energieopwekking. Met windturbines of een warmtenet overschrijd je al snel lokale grenzen. Er wordt vrij rigide over de regio gedacht, als een vastomlijnd gebied. Ik vraag me af of dat handig is. De pilotregio’s hebben laten zien dat er behoefte is aan flexibiliteit. Soms naar provinciaal of rijksniveau en soms juist naar samenwerking in subregio’s of gemeenten. Hou het pragmatisch door flexibel in te spelen op de situatie. Kies de meest logische structuur van samenwerking aan de hand van concrete projecten.’
Foto: Pim Geerts
Niet de enige schaal, wel een belangrijke
Vanuit het Rijk zijn drie ministeries aangehaakt bij de deal. Beleidsmedewerkers en projectleiders zijn de afgelopen maanden steeds nauwer betrokken geraakt bij de regio’s. Lennert Goemans, projectleider Energieagenda bij het ministerie van Economische Zaken, is enthousiast. ‘De grootste winst van de regionale energiestrategie is dat partijen in die regio echt gevoel voor de bal krijgen. Ze krijgen zicht op de urgentie, de omvang en de complexiteit van het vraagstuk.’ Hij ziet de regio vooral als een informele plek waar bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties elkaar ontmoeten op eenzelfde ambitie. En juist die informele kant biedt kansen: ‘Omarm dat de regio niet het orgaan is waar je formele besluiten neemt. Dat is geen tekortkoming, maar een kracht, want het opent de deur om het open gesprek te voeren in de driehoek overheid, maatschappij, bedrijfsleven.’
Slim schakelen
Het is dus een kwestie van slim schakelen tussen verschillende lagen met steeds de gewenste flexibiliteit en het gemeenschappelijke einddoel voor ogen. Al met al lijkt de regio een goede aanvliegroute voor de energietransitie. Want juist op regionaal niveau zie je de grootste impact op de ruimte. En juist op dat niveau zal worden geïnvesteerd en zijn de economische voordelen van energietransitie voelbaar. De regio is een natuurlijke eenheid voor samenwerking en kennisuitwisseling tussen lokale overheden, ondernemers en ondernemende burgers. De informele status van de regio biedt daarbij ruimte voor creativiteit en kruisbestuiving. Juist doordat een regio geen formele structuur is, kan het een platform zijn waar partijen vrijer met elkaar tot gedeelde inzichten komen, vrij van de beperkingen van de formele structuren. Die inzichten kunnen daarna worden vertaald naar de formele bestuurlijke kaders.
Schuurs: ‘Op regionaal schaalniveau kan samenwerking ontstaan tussen partijen die een gedeeld belang voelen. De regio is de plaats waar het strategisch besef over de energietransitie moet landen.’ Schwencke: ‘Wat dat betreft is landingsbaan misschien een betere metafoor dan aanvliegroute.’
—
Vijf pilotregio’s hebben ruim een jaar gewerkt aan een regionale energiestrategie. Anne Marieke Schwencke en Ruud Schuurs (AS I-Search) hebben het proces in de regio’s gevolgd. De belangrijkste leerervaringen zijn in samenwerking met RUIMTEVOLK samengevat als lessen voor regio’s die nog aan de slag gaan met een strategie.
Download de publicatie Slim schakelen – Lessen voor een regionale energiestrategie.
Christine van Eerd Zelfstandig tekstschrijver