Column: Tegenstellingen - de blinde vlek van het ruimtelijk beleid

02 oktober 2017  /  Hans Peter Benschop

Mensen maken zich druk over omgangsvormen, tegenstellingen en integratie. Niet over energie, natuur of dijken. Ik wil daarmee niet betogen dat het ruimtelijk beleid onbelangrijk is. Mensen raken verhit over de kleinste zaken, en de media spelen daarbij een grote rol. Andersom blijven cruciale ontwikkelingen vaak onder de radar van de publieke opinie. We moeten beslist doorgaan met de inspanningen vóór droge voeten en biodiversiteit en tegen klimaatverandering. Wel moet het ruimtelijk beleid meer rekening houden met de stemming in het land.

Nederlanders ervaren grotere tegenstellingen tussen rijk en arm, stad en land, hoog- en laagopgeleid, westers en niet-westers, elite en volk. Het zijn bovendien vooral de mensen die zichzelf tot de midden- en onderklasse rekenen die dit zo voelen. Die emoties spelen op bij elke ruimtelijke ingreep. Alleen al het feit dat u een plan bedacht heeft zet u op achterstand, want niet het plan maar uzelf wordt gewantrouwd. De uitbreiding van vliegveld Lelystad leidt tot krantenkoppen over hoe ‘het Westen zijn problemen bij ons dumpt’. Windmolens verpesten ‘ons’ landschap terwijl ‘de anderen’ gewoon fossiele energie blijven gebruiken. Het natuurbeleid zet onze boeren op slot, zodat anderen elders wel ontwikkelruimte kunnen krijgen.

Als mensen het gebrek aan cohesie zo belangrijk vinden, waarom zouden we het ruimtelijk beleid dan niet richten op versterking van die binding?

Natuurlijk, participatieve besluitvorming kan helpen. Maar zolang het wij-zij denken overheerst zal behalve de inhoud ook het proces verdacht zijn. Niet alleen de werkwijze, ook het doel van het ruimtelijk beleid is aan heroverweging toe. Veel projecten voor duurzame energie zijn helemaal niet begonnen om de CO2 te reduceren – het ging vooral om de binding in een dorp. Als mensen het gebrek aan cohesie zo belangrijk vinden, waarom zouden we het ruimtelijk beleid dan niet richten op versterking van die binding? We kunnen klein beginnen. De inrichting van een plein, park of straat kan toevallige ontmoetingen stimuleren tussen mensen die elkaar anders nooit treffen. En we kunnen ook groot denken. De nationale investeringen in de Randstad kunnen op grond van ruimtelijk-economische overwegingen wellicht slim zijn, maar je zult meer moeten doen om te zorgen dat we één land blijven. De oriëntatie op economische ontwikkeling past niet in een tijd dat Nederlanders andere, sociaal-culturele, vraagstukken zoveel belangrijker vinden.


Hans Peter Benschop Directeur Trendbureau Overijssel

Over de auteur

Hans Peter Benschop leidt het Trendbureau Overijssel, een onafhankelijk bureau dat toekomstverkenningen maakt voor de (politieke) besluitvorming.



Ook interessant:

Stel de energieopgave centraal in omgevingsbeleid

Jeroen Niemans

Radicale maar realistische ideeën voor een nieuw platteland

Anne Seghers

Nieuw Zicht op Leiden

Daphne Koenders