Ik werd aangesproken door de interdisciplinaire benadering van Alex Soojung-Kim Pang in zijn boek ‘Why you get more done when you work less’. Hij vraagt zich af waar inspiratie vandaan komt. In neurowetenschappelijke studies wordt steeds meer kennis opgedaan over de ruststand van hersenen. Soojung-Kim Pang suggereert dat je minder zou moeten werken, maar juist wel creatiever en productiever kan zijn wanneer je actieve rust neemt. De hersenen zijn erg actief gedurende werktijd en daarom zou je de hersenen rust moeten geven tijdens momenten van diepgaande ontspannende activiteiten. Hij spreekt over ‘deep play’ en ‘serious leisure’, zoals het beklimmen van de Mount Everest, schilderen, fietsen, naar een café gaan of schrijven.
Wanneer de hersenen afdwalen en geen specifieke focus meer hebben, zijn ze nog altijd erg actief, waardoor nieuwe ideeën gemakkelijker kunnen ontstaan. Er wordt dan een ‘standaardnetwerk’ geactiveerd waarin nieuwe verbindingen kunnen worden gemaakt. Dit verklaart dat nieuwe ideeën ineens opkomen wanneer iemand iets totaal anders aan het doen is, zoals in het geval van bijvoorbeeld Archimedes het nemen van een bad. Eureka! Soojung-Kim Pang stelt dat momenten van ‘deep play’ of actieve rust erg belangrijk zijn in de hedendaagse economie, omdat dit bepalende momenten zijn in persoonsgebonden processen van creativiteit en innovatie. Iemand die intensieve rust neemt, is productiever tijdens het werken.
B.Amsterdam (foto: Margriet van Vianen, bron: http://ww.ruimteverkenning.nl, Ruimteverkenning)
Mondiaal strijden steden om het aantrekken van talent. Elke stad probeert economische groei te genereren door het aantrekken en behouden van getalenteerde en creatieve stedelingen. Het zijn daarbij de lokale stedelijke kwaliteiten die het onderscheid maken in het succes van steden. Een veel voorkomende opvatting in de hedendaagse stedenbouw is dat het noodzakelijk is om talenten samen te brengen en zodoende de uitwisseling van kennis, interactie en creativiteit te stimuleren. Steden moeten echter ook ruimte bieden aan individuele vrijheid en een diversiteit aan ontspanningsmogelijkheden, zodat ze behalve reuring ook momenten van ‘deep play’ accommoderen.
Het contrast tussen professionele activiteiten en vrijetijdsactiviteiten is erg belangrijk. De stad zou primair een plek moeten zijn van mogelijkheden. Een levendig nachtleven, koffietentjes en een diversiteit aan winkels zijn weliswaar belangrijke factoren in actieve vrijetijdsbestedingen, mogelijkheden voor actieve rust zijn misschien nog wel belangrijker in een hectisch professioneel leven: parken, fietspaden, sportfaciliteiten en verbindingen met de natuur in en buiten de stad. Oftewel voorzieningen, faciliteiten en diensten in de stad die zich juist richten op actieve rust en ontspanning. Waar men stressvolle, professionele activiteiten kan compenseren en de hersenen in een andere modus kan zetten.
High Tech Campus, Eindhoven (foto: Margriet van Vianen, bron: http://www.ruimteverkenning.nl, Ruimteverkenning)
Dit idee verklaart de groeiende populariteit van wat ik graag ‘low-bow’-steden zou willen noemen. Of eigenlijk onopvallende en nuchtere steden die zich meer richten op het welzijn van de stedelingen en hierdoor uitblinken in kennis en creativiteit. Steden die vredig en rustig zijn in plaats van druk, hectisch, stressvol en bruisend. Steden met laagbouw in hoge dichtheden in plaats van hoge torens die het zicht op de horizon belemmeren en de vervuiling door de stadslucht vergroten. Wandel- en fietsbare steden in plaats van chaotische en drukke straten met veel verkeer en verkeersopstoppingen. Het is een (hernieuwde) focus op mensen en op nieuwe prioriteiten. Het is dus in de eerste plaats een focus op de stedelingen in plaats van op economische en financiële groeimethoden, toerisme, bereikbaarheid per auto of moderne architectuur.
In Silicon Valley, bijvoorbeeld, bevinden stedelijke gebieden met laagbouw zich in de nabijheid van grote hoogstedelijke en bohemiaanse steden. Of neem Eindhoven, de Brainport van Nederland, een middelgrote stad met veel laagbouw en onderdeel van een landelijk patroon van dorpen, kleine steden en prachtige natuurgebieden. Hoogstedelijke voorzieningen worden in Eindhoven afgewisseld met rust, ruimte en natuur. Dit vormt een aantrekkingskracht op de daar wonende techneuten. Eindhoven is een voorbeeld van een stad waar creatieve, innovatieve en getalenteerde mensen makkelijk gedijen.
Dit zijn wellicht niet de spannende stedelijke kwaliteiten waar veel ambtenaren en wethouders op hopen. Dit is juist ‘saai’ beleid waarbij wordt geluisterd naar de bewoners. Het is vooral even stilstaan, een helikopteroverzicht van de stad nemen en hipsteriseringsbeleids schrappen ten behoeve van ongecompliceerde ideeën die actieve rust bevorderen. Het is een andere mindset bij het opstellen van beleid. Een die zich richt op het vergroten van de belevingswaarde in de stad bij niet-werkgerelateerde activiteiten. Dus een fietspad in plaats van een extra rijstrook voor de auto. Of een pontje in plaats van een brug. Of een bankje met een boom op het plein. Want als hier de nieuwe innovatieve ideeën ontstaan, zijn dit de essentiële plekken in de succesvolle stad van morgen.