Parijs is nog ver

12 maart 2017  /  Mark Elbers

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Met het klimaatakkoord van Parijs en het nationale Energieakkoord als huidig speelveld, is het opvallend dat slechts twee procent van de bevolking het klimaat als een groot, maatschappelijk probleem ervaart (SCP, januari 2017). Hoewel geen enkele politieke partij klimaat of duurzaamheid in de titel van hun programma noemt, staat het onderwerp wel degelijk op de radar. Zo geven de PvdA, GroenLinks en CU een flinke uiteenzetting van het probleem en schotelt de Partij voor de Dieren een planeetbrede visie voor, die klinkt als een onheilstijding. VVD en D66 gaan ‘bouwen’ en ‘investeren’; zij zien klimaatverandering vooral als kans voor economische ontwikkeling. De meeste programma’s ademen de sfeer dat het noodzakelijke wordt gedaan om aan de Parijse afspraak te voldoen. Maar welke concrete maatregelen stellen ze voor?

Wetgeving als instrument

De klimaatwet komt in menig programma terug. PvdA, GroenLinks, D66, SP en CU willen een lange termijn CO2-reductie van 95-100% vastleggen in een wet, met doelstellingen die periodiek wordt geëvalueerd. In 2035 moet 55% daarvan zijn gerealiseerd. Ook de Partij voor de Dieren is voor zo’n wet, maar is niet aangesloten. Op de korte termijn zijn zij wel het meest voortvarend, met 40% reductie in 2020, ongeveer het dubbele van de ambitie in het Energieakkoord. Bovendien streven ze naar 100% reductie in 2040, 10 jaar eerder dan alle andere partijen. Andere partijen voelen hier niets voor. Zo houdt de VVD houdt vast aan de afspraken uit het Energieakkoord en doet het CDA niets meer dan erkennen dat Nederland een extra inspanning moet doen.

Windmolenpark Noordzee (foto: Joop van Houdt, bron: https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat)

Specifieke maatregelen

Veel programma’s spreken over de CO2-emissierechten en het Europees handelssysteem. De VVD vreest een waterbedeffect en wil alleen in Europees verband de totale hoeveelheid CO2-rechten verminderen. De meeste andere partijen kiezen voor beprijzen van CO2-emissie. D66 is de enige die vindt dat opvang en opslag van CO2 in reservoirs onontkoombaar is. Kolencentrales gaan bij de meeste partijen zo spoedig mogelijk dicht. Alleen de VVD en het CDA doen er geen uitspraak over en de SGP wil dure centrales niet sluiten.

De ambities voor energiebesparing bij woningen en gebouwen lopen uiteen. Te beginnen vanaf 2018 willen PvdA, GroenLinks, PvdD, CU en Denk uitsluitend nog energieneutraal bouwen. D66 noemt ook concrete aantallen: van 100.000 sociale huurwoningen in 2020 naar 3 miljoen woningen (koop- en huursector samen) én alle openbare gebouwen in 2035. De PvdA dwingt woningcorporaties en verhuurders om uiterlijk in 2025 alle woningen in hun bezit (na)geïsoleerd te hebben en het CDA wil alle gebouwen in 2035 energieneutraal hebben. Het CDA, GroenLinks en CU, verlagen hiervoor de verhuurdersheffing voor corporaties, terwijl D66 de inkomsten uit gas wil inzetten.

foto: Wijkvereniging Tuinwijk, Flickr CC BY-SA 2.0

Over het omgaan met gas hebben de partijen verschillende ideeën. Zo wil D66 gas verbannen uit nieuwe woonwijken, gaat GroenLinks woningen binnen 15 jaar onafhankelijk maken van gas – voor nieuwbouw hanteren ze een termijn van vijf jaar – en maakt de Partij voor de Dieren alle nieuwbouwwijken vanaf 2025 gasvrij. Om dit te bewerkstelligen laten deze partijen de aansluitplicht voor nieuwe woningen vallen. De PvdA wil energienetten slimmer maken zodat energie probleemloos kan worden opgenomen of afgegeven aan het net. De VVD is de enige partij die gas wil laten wedijveren met andere energiebronnen. Het stimuleren van het gebruik van restwarmte is geen speerpunt bij de partijen, slechts in een paar programma’s valt hierover iets terug te lezen. De PvdA en SGP zijn hierin het meest expliciet door een heffing op lozing van restwarmte te bepleiten.

Een ondernemende overheid

Veel partijen zien een belangrijke rol voor de overheid weggelegd in het waarmaken van de energietransitie. Zes partijen noemen een nationaal investeringsfonds, waarbij de uitwerking per partij uiteenloopt. Zo wil D66 met Europees geld een fonds oprichten voor innovatie in duurzame energieopwekking en de opslag van energie. De PvdA kiest ervoor om de Bank Nederlandse Gemeenten en de Waterschapsbank om te vormen tot een publiek-private investeringsbank voor MKB-ondersteuning en grote publieke investeringen in duurzaamheid. Ook leggen ze pensioenfondsen op om 20% van hun beleggingen in Nederland te laten plaatsvinden. GroenLinks noemt het een groene investeringsbank die samen met het bedrijfsleven investeert in grote projecten en innovatie, terwijl de VVD in haar programma juist sterk hecht aan subsidies voor het bedrijfsleven. Daarnaast delen alle partijen een pleidooi voor een minister van duurzaamheid of een energiecommissaris.

Wie zal het allemaal betalen?

Voor de financiering van deze ambities stellen de partijen verschillende methodes voor. De VVD mikt op een energiemarkt zonder subsidies, maar subsidies voor investeringen in energiebesparing en innovaties blijven overeind. De overige partijen kiezen voor het belasten van CO2-uitstoot, oplopend tot 67 euro per ton bij de PvdA. De saldering, de compensatie voor teruglevering van energie aan het net, blijft gehandhaafd bij D66, PvdA, GroenLinks, CU en de Partij voor de Dieren. Wel verhogen de PvdA, de SGP en de Partij voor de Dieren de energiebelasting op gas. Bovendien verliezen grootverbruikers hun voordelen bij D66, SP, PvdA, CU, GroenLinks en de Partij voor de Dieren.

Elektriciteitscentrale Gelderland (foto: Harry van Reeken, bron: https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat)

Het Centraal Planbureau (voor 11 partijen) en het Planbureau voor de Leefomgeving (voor 7 partijen) hebben de plannen grondig bekeken. GroenLinks spant de kroon met 18 miljard euro aan kosten voor passende maatregelen. Dit compenseren ze grotendeels door belastingverlagingen op inkomen en arbeid – een greep die ook de SP en CU willen toepassen. De PvdA laat vooral de bedrijven de milieumaatregelen betalen. De partij Denk gooit het over een hele andere boeg: zij denken de gasbaten nog met 1,7 miljard euro te kunnen verhogen.

Voor de periode na 2030 houdt het PBL het bij een kwalitatieve toetsing. GroenLinks scoort hierbij het hoogst, gevolgd door D66 en CU: hoge investeringen in energiebesparing en duurzame energieopwekking betalen zich hier uit.

Parijs is nog ver

De benodigde energietransitie om aan het klimaatakkoord van Parijs te voldoen, wordt het dichtst benaderd door GroenLinks, D66 en de CU. Daarnaast komen de PvdA en SP niet slecht uit de bus. Al deze partijen voorzien in een sterke regierol van de overheid via regelingen en financiering. Het programma van de Partij voor de Dieren is doordrenkt van urgentie en steekt goed in elkaar. Uitvoering van hun programma vergt echter een complete omwenteling, nationaal en internationaal, en is daarmee niet haalbaar. Hoewel de VVD veel woorden besteedt aan klimaat en energie, gokt ze bijna volledig op het paard van het bedrijfsleven, dat bij economische tegenwind bezwaar zal maken tegen kostenverhogende maatregelen. Over het CDA valt weinig te zeggen, doordat hun verkiezingsprogramma geen concrete beschrijvingen geeft van voorgestelde maatregelen.

De vraag was of er de komende jaren een beweging op gang komt die de transitie vóór 2050 mogelijk maakt. Maar in Nederland-coalitieland lijkt een regering die de ambities van Parijs gaat halen – of zelfs benaderen – helaas een wensbeeld. Toch vraagt het probleem om een overheid die de voortrekkersrol op zich neemt: zij kan de energiesector, het bedrijfsleven, burgers, maatschappelijke organisaties en de financiële sector aanzetten tot beweging en creativiteit. Er is immers geen dag te verliezen in het organiseren van substantiële maatregelen die echt zoden aan de dijk zetten.


Mark Elbers Milieukundige

Over de auteur

Mark Elbers is milieukundige en publiceert regelmatig over klimaat en energie. Hij is werkzaam bij DI&Pte, een bureau voor proces- en projectmanagement bij maatschappelijke ondernemingen.



Ook interessant:

Werken aan de productieve stad

Kris Oosting

Grenzen verleggen in Oosterwold

Judith Lekkerkerker

Verdichting vraagt om verrijkende participatie

Karin de Nijs, Marie Morel, Sandra Bos en Stan Majoor