Vrijdag 17 februari werd de startnota van de Nationale Omgevingsvisie gepresenteerd. Deze startnota schetst de uitdagingen en dilemma’s van de (ruimtelijke) toekomst van Nederland, waaronder de woningbouwopgave. Tot 2025 moeten er 600.000 woningen bij komen. Met een wat verdere tijdshorizon betekent dat 1 miljoen extra woningen in 2040. De vraag die dat opwerpt: moet de oplossing gezocht worden in de hoogte (verdichten) of in de breedte (uitbreiden)?
Dit is een terechte vraag, die tot een vrij voorspelbaar publiek debat leidt, waarbinnen grofweg twee kampen te onderscheiden zijn. Aan de ene kant de ‘weilandbouwers’, die betogen dat de woningnood zo urgent is dat we zo snel mogelijk onze weilanden moeten opspuiten met zand om daar nieuwbouwwijken te laten verrijzen. Een gebied waarover de gemoederen hoog oplopen is bijvoorbeeld de Bloemendalerpolder, ten zuidoosten van Amsterdam.
De andere groep bestaat uit ‘verdichters’, die juist vinden dat we moeten inbreiden in onze bestaande steden. Want juist daar zit de economische groei en dynamiek, dáár neemt de vraag naar woningen toe. Misschien moet de hoofdstad wel groeien naar twee miljoen inwoners.
Beide kampen hebben sterke opvattingen en belangen en komen nauwelijks dichter tot elkaar. Hoe moet het nieuwe kabinet hier voor de uiteindelijke Nationale Omgevingsvisie in vredesnaam chocola van maken? Soms helpt het om een vraagstuk van een hele andere kant aan te vliegen.
Project Overvecht geeft bezoekers de kans om zelf de toekomst van de Utrechtse wijk Overvecht te projecteren (foto: Pim Geerts).
Masterstudenten van de Universiteit Utrecht hebben dit recent gedaan, binnen het vak Techniques of Futuring van de Urban Futures Studio. Twee maanden lang werkten zij aan het verbeelden van de impact van 1 miljoen extra woningen, via concrete objecten als installaties, soundscapes of films.
Om verbeelding, wetenschap en beleid bij elkaar te brengen werden de studenten gekoppeld aan mentoren van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ontwerpers van Studio KNOL. De frisse ideeën van de studenten ontmoette zo de esthetische blik van ontwerpers en de ervaring en dossierkennis van beleidsmedewerkers. De resultaten waren te zien in expositie in Vechtclub XL. Hier werd duidelijk hoe belangrijk verbeelding is voor nieuwe inzichten en verhalen over de toekomst van Nederland.
Zo blijkt binding aan plaats, woning of partner niet langer vanzelfsprekend te zijn voor de (hoogopgeleide) generatie die nu midden twintig is. Studenten hebben weinig op met een zware hypotheek en een autootje voor de deur, maar veel meer met een flexibel, modulair leven. Het kinderboek Luna Living in Leidsche Rijn toont dit aan de hand van een mobiele wereld waarin mensen in een handomdraai over de wereld reizen door nieuwe technologische mogelijkheden. Hoofdpersoon Luna verdeelt daarbij haar identiteit en dagelijks leven over meerdere landen.
Daarnaast maakt verbeelding de consequenties van nieuwe ontwikkelingen inzichtelijk. Dit wordt geïllustreerd door de soundscape Endless Energy, over een toekomst waarin duurzame energie oneindig voorradig is. Dit werk legt spanningen en normatieve afwegingen bloot: in welke mate willen we dat technologie ons leven bepaalt? En welke rol speelt privacy in een wereld waarin energie en technologie oneindig zijn?
Het verkennende werk van studenten past in een brede, maar wat vergeten traditie van het tastbaar maken van de toekomst. Het meest iconische voorbeeld is ongetwijfeld Futurama, een van de paviljoens op de wereldtentoonstelling van New York in 1939. Autobedrijf General Motors huurde de beroemde ontwerper Norman Bel Geddes in om het autogebruik in de VS te stimuleren. ‘Big Norm’ ontwierp een kijkdoos op ware grootte waarin het Amerika van 1960 te zien was. Het paviljoen van een half voetbalveld toonde snelwegen, suburbs, schone aangeharkte steden en – natuurlijk – een alomtegenwoordige auto. Zevenentwintig miljoen (!) Amerikanen bezochten Futurama en ervoeren de stad van de toekomst. Het paviljoen droeg eraan bij dat Amerikanen de auto als een vanzelfsprekend onderdeel van hun leven gingen zien. De voorspellende waarde van Futurama bleek groot. Zo werd de massale uitrol van snelwegen na de Tweede Wereldoorlog inderdaad realiteit. De tekst van de button die bezoekers na afloop kregen bleek voorzienend: ‘Ik heb de toekomst gezien’.
[Insert impact here] maakt de ecologische voetafdruk van het publiek inzichtelijk (foto: Pim Geerts).
Ook dichter bij huis zijn er mooie voorbeelden van het tastbaar maken van de toekomst. Neem Nederland nu als ontwerp dat in 1984 trachtte om ontwerp terug te brengen in de ruimtelijke ordening. Op basis van vier scenario’s – zorgvuldig, dynamisch, kritisch, ontspannen – gingen architecten aan het werk om het Nederland van 2050 te verbeelden. Dit culmineerde in 1987 in een tentoonstelling in de Beurs van Berlage. Carel Weeber ontwierp hiervoor het zeehotel Eropolis, een eiland voor de kust van Hoek van Holland waar vrijgezellen op vakantie konden gaan om hun partner te vinden. Een vooruitziende blik, want is datingplatform Happn – dat liefde- en lustzoekers die op dezelfde plekken komen aan elkaar koppelt –geen contemporaine Eropolis?
Of neem Volksvlijt 2056, een tentoonstelling uit 2016 over het Amsterdam van 2056, gepresenteerd in de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Deze expositie richtte zich nadrukkelijk op het mobiliseren van de collectieve intelligentie, of, in de woorden van initiatiefnemer Zef Hemel (niet toevallig ook projectleider bij Nederland nu als ontwerp): ‘Bezoekers konden er hun eigen toekomst dromen’.
Politici en beleidsmakers lijken deze verbeeldende en op de toekomstgerichte aanpak een beetje vergeten. Beleidsteksten, maatschappelijke kosten-batenanalyses en City Deals domineren het debat. Ook in de Startnota van de Nationale Omgevingsvisie wordt als vervolgstap voorgesteld om “de opgaven en hun samenhang zoveel mogelijk te kwantificeren met behulp van scenario’s en modellen” (p.74). Wat níét wordt voorgesteld is om de vele dilemma’s ook voelbaar en tastbaar te maken. Wat betekent het bijvoorbeeld om te wonen naast een windmolen? Of wat maak je − net als Luna − mee op een dag in de toekomst qua wonen en reizen?
Juist het benutten van andere ‘kenvormen’ is cruciaal om dilemma’s te doorgronden en uiteindelijk tot een afweging te komen. Wat betekent dit concreet voor het werk dat de komende tijd verzet moet worden voor de Nationale Omgevingsvisie en de Omgevingsvisies? We besluiten met twee aanbevelingen.
Ten eerste over het proces: gebruik verbeelding om mogelijke toekomsten tastbaar en zichtbaar te maken in omgevingsvisies. Betrek ontwerpers, kunstenaars , bewoners (van jong tot oud), boeren, bedrijven en wetenschappers en maak concreet hoe toekomstige ontwikkelingen doorwerken in hoe we reizen, werken, eten, vriendschappen sluiten, voor onze ouderen zorgen − en welke dilemma’s hierbij komen kijken.
Ten tweede over de vorm: omgevingsvisies zijn vormvrij, dat biedt geweldige mogelijkheden. Dat we behalve geschreven tekst ook film en digitale platforms moeten benutten is hoegenaamd bekend, maar het tastbaar maken van de toekomst kan nog een stap creatiever. Zo zijn fysieke tentoonstellingen nog steeds bijzonder waardevol, zeker als ze worden aangevuld met nieuwe technologieën als virtual reality en online platforms. De VR-film die de VPRO onlangs maakte voor Onzichtbaar Nederland laat dit goed zien. En kijk vooral ook eens hoe precies en doordacht een bedrijf als Siemens de stad van de toekomst schetst – wat je ook van het eindbeeld mag vinden.
Inspiratie genoeg. Op naar een rijk en tastbaar debat over de toekomst van Nederland!
—
Van november 2016 tot en met januari 2017 organiseerde Urban Futures Studio van de Universiteit Utrecht de Mixed Classroom Techniques of Futuring: how to imagine a post-fossil future? Twee studentenprojecten zijn niet genoemd in dit blog, maar wel zeer de moeite waar om te bekijken: [insert impact here] en Project Overvecht. De auteurs willen de gastsprekers, studenten en beleidsmakers van IenM en BZK hartelijk danken voor hun inzet en inspiratie.
Foto boven: Expositie van de resultaten van het vak Techniques of Futuring van de Urban Futures Studio, in Vechtclub XL (foto: Pim Geerts)
Jesse Hoffman Postdoctoraal Onderzoeker
Jesse Hoffman doet onderzoek naar energietransities en de toekomst van de stad. Hij is gepromoveerd op het proefschrift 'From Resistance to Transformation. Politics of experimentation with new energy systems.' Hij is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan de Urban Futures Studio van de Universiteit Utrecht.