Naar een Mechanism Design voor de stad?

12 juli 2016  /  Jos Gadet

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Tijdens mijn middelbare schoolopleiding verheugde ik me op de lessen economie. Waarom? Ik haalde goed cijfers, maar weet niet of dat door de docent economie kwam, door de boeken van Arnold Heertje (Kern van de Economie I en II) of anderszins. Ik verruilde dan ook graag mijn vaste kroegavond met vrienden op de donderdag voor het vijfde RUIMTEVOLK College dat De stad als economisch model als thema had, met de in elk geval mij verwarmende combinatie van Robert Kloosterman en Arnold Heertje. Geen greintje spijt van gehad.

De heren gingen er meteen vol in. Natuurlijk zijn de voorwaarden voor een leefbare stad deels samen te vatten in haar agglomeratievoordelen – massa, dichtheid, diversiteit en complexiteit. Maar dat is volgens Robert Kloosterman (hoogleraar economische geografie) niet voldoende. Welvaart moet dermate verdeeld worden dat er sprake is van sociale cohesie in de stad en er moet een effectieve infrastructuur voorhanden zijn. Waarbij het niet alleen om (openbare) transportmiddelen gaat, maar ook om moderne communicatiemogelijkheden.

De landelijk meer beroemde Arnold Heertje (emeritus hoogleraar economie) hamerde er in zijn bijdrage op dat het in de economie zeker niet alleen om het begrip ‘markt’ gaat. Economie gaat over de grote variatie aan behoeften onder de mensen van vandaag en morgen. Centraal in de economie staat schaarste en die is niet altijd of vaak niet in geld uit te drukken. Schaarste geeft bovendien allocatieproblemen, waarbij de markt niet per se het juist allocatiemiddel is.

Voor ruimtelijke ordenaars – ruimte is per definitie een schaars goed – zouden beide gedachtegangen tot een interessante these hebben kunnen leiden, ware het niet dat Heertje zijn woede over de recente ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening waarbij het marktdenken een juiste allocatie van ruimte in de weg staat (gaswinning, kantorenmarkt, bedreigde volkstuincomplexen), projecteerde op Robert Kloosterman. Hij zou een beperkt welvaartsbegrip hanteren, wat er uiteindelijk toe kan leiden dat welvaart in brede zin juist daalt.

De these kwam er niet, enkel wat vruchteloos bekvechten, waardoor de ruimtelijke ordenaar het vijfde RUIMTEVOLK College toch nog met veel vragen in zijn hoofd verliet. Was het college daardoor niet interessant? Integendeel, en spetterend bovendien. Beide sprekers hielden hun publiek door kennis, ideeën en presentatiekracht voortdurend bij de les.

Collectieve actie met nieuwe configuraties

De van huis uit historicus Robert Kloosterman startte met een beeld van de geschiedenis van 6000 jaar verstedelijking, onlangs gepubliceerd op CityLab en gaf een mooi exposé over opkomst en ondergang van Rome – in de 13e eeuw slonk de stad van 1,6 miljoen naar 20.00 inwoners!; Detroit – wier inwonertal halveerde sinds het midden van de jaren 70; en Amsterdam – dat in 1940 nog 950.000 inwoners kende, in 1984 met 620.000 inwoners het laagste bevolkingsaantal sinds de Tweede Wereldoorlog bereikte en nu gegroeid is tot 840.000 inwoners. Was men er in de jaren 80 in Amsterdam bang voor dat het een stad van laagopgeleiden zou worden, vandaag raakt men buiten zinnen omdat het een stad voor hoogopgeleiden blijkt. Binnen een tijdsbestek van 40 jaren is het beeld 180 graden gekanteld.

Daarop volgde een boeiende analyse van hoe collectieve actie om de basisvoorwaarden voor de leefbare stad te realiseren, sinds de Tweede Wereldoorlog wordt georganiseerd. Een analyse van het verval van de nationale overheid als hoeder van de verzorgingsstaat, ingeleid door het neoliberalisme waarbij de markt als optimaal allocatiemiddel gezien wordt. Na de financiële crisis lijkt het neoliberalisme aan vervanging toe, een gedachte gesteund door het werk van economen als Thomas Piketty (ongelijke vermogensverdeling) en Branko Milanovic (ongelijke inkomensverdeling).

Ruimtevolk-College-5-Amsterdam---foto-Pim-Geerts------Nedcon---PIMG7117

Moeten we terug naar de periode voor 1980? Dat is volgens Kloosterman geen optie vanwege de sterke economische en geografische fragmentering en de opkomst van stedelijke in plaats van nationale economieën. Hij ziet, de geschiedenis overziend, ook voor de toekomst geen beter allocatiemiddel dan de markt (woorden die hem in het debat met Heertje noodlottig zouden worden). Zij het in nieuwe configuraties. Welke dat moeten zijn kon niet direct beantwoord worden. Iedereen is daar koortsachtig naar op zoek. Volgens Kloosterman worden het stedelijke schaalniveau en intermediaire organisaties als buurtgemeenschappen, al dan niet digitaal, hierin steeds belangrijker. De ontwikkeling van sociale media zal hierin een belangrijke rol gaan spelen.

Analyse, ideologie en politiek

Heertje begon zijn felle betoog met de constatering dat in het college van Kloosterman analyse en ideologie moeilijk uit elkaar te halen zijn. Neoliberalisme is geen economische stroming, maar een politieke keuze. Inzetten op concurrentiekracht is dan een politieke beslissing. Daar gaat de economie niet over! Economie gaat over schaarste van reproduceerbare (een iPhone) en niet-reproduceerbare (een schilderij van Rembrandt) goederen, en hoe die te verdelen onder mensen. De neoliberale markt richt zich op reproduceerbare goederen en beperkt daarmee het welvaartsbegrip. Het neoliberalisme heeft geen oplossing voor het verdelen van niet-reproduceerbare goederen en houdt zich daar dan ook verre van. Anders gezegd, niet-reproduceerbare goederen spelen een ondergeschikte rol.

Heertje geeft een overweldigend voorbeeld van de onvolkomenheid van de markt bij vraag en aanbod van donornieren. Laat je de markt zijn werk doen dan zullen de donornieren in volgorde van financiële draagkracht gaan naar Bill Gates, Warren Buffet enzovoort. Die markt werkt, en niemand hoeft er moeite voor te doen. Maar is de allocatie optimaal? Nee, want donorvragers hebben een specifieke behoefte (in bijvoorbeeld de tijd waarin de nier nodig is, patiënt-specifieke afstootreacties en dergelijke). Donoraanbieders hebben evengoed speciale wensen. De een wil zijn nier enkel doneren aan een familielid, of lid van een geloofsgemeenschap, of aan vrouwen. Een oplossing werd bedacht door de Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Alvin Roth, een architect van praktische toepassing van het Mechanism Design: een theorie voor optimale matching van vraag en aanbod als het prijsmechanisme niet voldoet, die gebaseerd is op een markt waarin alle marktpartijen beschikken over alle informatie die aan iedereen bekend is.

Ruimtevolk-College-5-Amsterdam---foto-Pim-Geerts------Nedcon---PIMG7136

Mechanismes

Kunnen we, ook als ruimtelijke ordenaars, mechanismes ontwerpen waarmee partijen in de markt vrijwillig informatie delen en de markt het beste resultaat kan bereiken? Volgens Heertje is de hele waaier van wensen van mensen (bewoners) cruciaal voor de oplossing van (ruimtelijk) economische vraagstukken. Aan het einde van zijn tot nieuwe inzichten leidende verhaal doet hij een oproep aan ruimtelijke ordenaars: voor wie doen jullie het? Waarmee hij volgens mij impliceert: voor de (onvolkomen) markt, of voor de mensen die in de stad willen wonen?

Zeer interessante stof voor een verdere verdieping en discussie, die er door het door Heertje veroorzaakte geruzie helaas niet kwam. Heel jammer. Want wat moet ik mijn wethouder nou adviseren inzake het verplaatsen van volkstuincomplex Amstelglorie in Amsterdam. Er zijn rond 400 mensen die graag in die prachtige tuinen aan de Amstel willen blijven zitten. Er zijn nog meer mensen die je gelukkig maakt met stedelijk wonen dichtbij de urban fabric. Zijn volkstuinen een niet-reproduceerbaar goed? Moet Amsterdam groeien opdat de stad haar agglomeratiekracht optimaliseert? Ik had de antwoorden die avond willen horen. Toegegeven, ik durfde het gezien het verbale geweld van Heertje ook niet te vragen. Maar wat een prachtavond!

Foto’s: Pim Geerts, Beeldopbouw

RUIMTEVOLK College

Jos Gadet stadsgeograaf en publicist

Over de auteur

Jos Gadet is stadsgeograaf en publicist over stedelijke ontwikkelingen. Vrijwel direct na zijn afstuderen in 1986 trad hij in dienst bij de gemeente Amsterdam, achtereenvolgens als onderzoeker, beleidsmedewerker en uiteindelijk hoofdplanoloog bij de Dienst Ruimtelijke Ordening, sinds 2015 Ruimte en Economie.



Ook interessant:

De stad heeft altijd vernieuwing nodig

Anita Blom

Schipperen tussen grote opgaven en lokale oplossingen

Jeroen Niemans

Gevangen in de digitale laag

Gerald Hopster