De elite in de inclusieve stad

07 juli 2016  /  Marieke Berkers

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Hoe houden we onze steden inclusief voor iedereen? Deze discussie laait de laatste jaren steeds vaker op in de grote steden van ons land. Een grote groep met name laagopgeleide mensen wordt amper gezien en gehoord door de gevestigde orde. Die orde voert wel het hoogste woord tijdens discussies over de inclusieve stad. Dan valt op dat veel mensen vooral naar anderen wijzen als veroorzakers van verdeeldheid in de stad: de politiek of de rest van de elite. Maar hoe zit het eigenlijk met jezelf? Hoeveel ruimte gun jij aan andersdenkenden?

Volgens Lucas de Man, artistiek directeur van Stichting New Heroes is “je druk maken om andere mensen een elitaire bezigheid”. Hij is er zich van bewust dat hij er zelf aan mee doet. Hij maakt zich tijdens de bijzondere avond op de IABR op meesterlijke wijze druk. De Man is een performer en weet zijn boodschap met grote urgentie over te brengen.

Als hij iets vertelt wil hij zijn publiek per se in de ogen kijken. Zo moeten de mobiele telefoons van de toeschouwers uit, want hoe kun je nu werkelijk geïnteresseerd naar iemand luisteren als je tegelijkertijd in je scherm verdiept zit? De eerste les van de avond is geleerd. Het meer inclusief en minder elitair maken van de stad kun je pas bereiken als je naar de ander kijkt en deze ook ziet.

Tijdens Next Steps #5 vertelt De Man over zijn ontmoeting met curator Giorgio de Finis in het kader van zijn project De Man door Europa. Hij interviewde verspreid over Europa 20 makers die strijden voor verandering in de maatschappij waarin ze leven. Door middel van theater deelt hij de verhalen van deze mensen met een groter publiek. De onzichtbaren worden zo een beetje meer zichtbaar.

Giorgio de Finis is een bevlogen Italiaan die een voormalige salamifabriek omvormt tot Metropoliz, een plek waar ongeveer 200 ‘onzichtbaren’ zoals zigeuners of vluchtelingen wonen en leven. Achter elke deur in het complex is kunst van topniveau te vinden. Daar komt de elite op af. Maar om het werk te zien moeten ze ook in het domein van de ander binnentreden. Belangrijk, want, aldus De Man: “Als mensen gezien worden, dan wordt ook voor hen gezorgd”.

Bovendien blijft het complex draaien vanwege de dure kunstwerken. Als je die vernietigt staat het op de voorpagina van de krant, maar als een paar honderd vluchtelingen dakloos raken, leest niemand daarover.

160614-FE2086-FredErnst-30cm

Lucas de Man tijdens zijn monoloog over Metrpoliz tijdens Next Steps #5 (foto: Fred Ernst)

Elkaar zien en met elkaar praten levert nieuwe inzichten op. Onderzoeker en publicist Josse de Voogd doet onderzoek op het raakvlak van ruimte, politiek en samenleving. Zijn onderzoek onderstreept het punt van De Man. De Voogd ziet diametrale verschillen tussen hoger- en lageropgeleiden als het gaat om leefstijlen, waarden en politieke voorkeuren. ‘Bakfietsen en rolluiken’ is de veelzeggende titel van een studie van zijn hand over electorale geografie.

’De elite denkt vaak dat zij alles al weet, maar de elite moet gaan twijfelen aan haar kennis en nieuwe kennis durven leren van de zogenaamde ‘andere wereld’,’ aldus De Man. Dat geldt ook voor de ontwerpwereld. Aan de lopende band worden er projecten gemaakt om de ander te betrekken. Maar echt verdiepen in wat de ‘onzichtbare’ groep mensen wil doet maar een handjevol initiatiefnemers. Al te vaak wordt in goed bedoelde projecten elite-bedacht programma op vriendelijke wijze opgedrongen aan ‘onzichtbaren’.

Terwijl die misschien helemaal niet zitten te wachten op een beetje geforceerde ontmoeting met de elite. Wees eerlijk: andersom is dat vaak ook het geval. In een recent artikel over een volkstuincomplex in Tuinpark Amstelglorie in de Amsterdamse Rivierenbuurt in de NRC wordt fijntjes uitgelegd hoe menging zelfs binnen een behapbaar gebied een grote opgave is. De oude generatie ‘volksmensen’ die gewend is via het verenigingsleven hun sociaal leven vorm te geven botst er met een jongere generatie die liever projectmatig programma maakt, bijvoorbeeld in de vorm van een festival.

160614-FE2414-FredErnst-30cm

“Je druk maken om andere mensen is eigenlijk een elitaire bezigheid”, aldus Lucas de Man.

De inclusieve stad is een stad die niet altijd even leuk is. Inclusiviteit betekent dat er geregeld een evenement of ander programma plaatsvindt op de stoep voor je woning waar je niet meteen op zit te wachten, dat de winkels in je buurt gemengd zijn en dus niet altijd het door jouw gewenste aanbod verkopen of dat een park niet heel de zomer wordt geprogrammeerd met festivals. De elite wenst echter vaak een inclusieve stad waarin in ieder geval – en graag op loopafstand –  voldaan is aan de wensen van henzelf.

Op het Amsterdamse Waterlooplein is inclusiviteit overigens prima geregeld. Tegenover de bij hoog-opgeleide populaire relatief prijzige Coffee Company staat een kiosk waar je voor een euro een bakkie koffie koopt. Op straatniveau lopen beide groepen zonder problemen door elkaar heen. Om elkaar vervolgens te ontmoeten in winkels als de Hema of de fietsenwinkel.

Als ontwerpers, planners en bestuur moeten we ervoor zorgen dat menging in wonen in elke wijk plaatsvindt, zodat ook voor menging in programma op straatniveau voldoende massa bestaat. Want op straat kom je elkaar tegen en elkaar zien én willen zien is een voorwaarde bij het inclusief houden en maken van onze steden.

Foto boven: De Albert Cuypmarkt in Amsterdam, foto: EU Franklin Heijnen via Flickr, CC BY-SA 2.0)

Met dank aan Gerard Verweij en Maurits Paauwe voor de verslaglegging tijdens de bijeenkomst.

iabrinclusiviteitStadmaken

Marieke Berkers

Over de auteur

Marieke Berkers is architectuurhistoricus. Ze is werkzaam als onafhankelijk onderzoeker en publicist. Berkers is lid van de redactie van tijdschrift Blauwe Kamer en het Nederlands Jaarboek voor Landschapsarchitectuur en Stedenbouw. Berkers was van 2011-2015 trekker van het kernteam van Stad-Forum, een forum dat de gemeente Amsterdam adviseert op het gebied van ruimtelijke vraagstukken, en daar actief bewoners en gebruikers van de stad bij betrekt. Berkers is tevens als gastdocent verbonden aan onder meer de Academie van Bouwkunst Amsterdam en CANactions School for Urban Studies in Kiev, Oekraïne.



Ook interessant:

Stel de energieopgave centraal in omgevingsbeleid

Jeroen Niemans

Werken aan de productieve stad

Kris Oosting

Nieuw perspectief voor Parkstad

Anne Seghers en Kris Oosting