In 2050 moet 80 procent van de Nederlandse energievoorziening duurzaam opgewekt worden, maar veel beleidsmakers kijken niet verder van 2023. Dat is de horizon van het energieakkoord. 16 procent van de energie moet dan duurzaam zijn en het is maar de vraag of Nederland dat überhaupt gaat halen. Toch moet de discussie naar een ander niveau getild worden, vinden de verschillende kennisinstituten. “Er is weinig besef hoe groot de opgave is die er daarna nog ligt”, zegt Anton van Hoorn van het Planbureau voor de Leefomgeving. “Na 2023 moet de grootste klapper nog gemaakt worden.”
Gisteren verscheen er een artikel in de Volkskrant waarin stond dat de samenleving en politiek meer moeten nadenken over de meest waarschijnlijke energievoorziening op middellange termijn en zich niet moeten blindstaren op het energieakkoord. Op dit moment onderzoeken experts wat de beste methode is om in te investeren om de doelstellingen voor 2050 te bereiken. Windmolens op zee lijken de belangrijkste bijdrage te moeten gaan leveren.
Volgens het Energieonderzoekscentrum Nederland (ECN) is het scenario van een flinke toename van windmolens op de Noordzee het meest realistisch. Dit onderschrijven ook andere adviseurs van de overheid, zoals het CPB en PBL. Een kwart van het Nederlandse gedeelte van de Noordzee moet vol komen te staan met windmolens om bij de doelen in de buurt te komen, aldus de onderzoekers van ECN in de Volkskrant. Dit moet worden aangevuld met andere technieken, zoals zonnepanelen en biomassa.
Volgens Anton van Hoorn van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is er niet zoiets één scenario voor het invullen van de energietransitie: “Kennisinstituten zoals het ECN en PBL schetsen scenario’s die van waarde zijn, juist omdat er verschillende uitersten worden geschetst, daarbinnen moet het gebeuren. Wij werken de aannamen bij de verschillende technieken uit en daar komt een pakket met randvoorwaarden bij, zoals de techniek, kosten, het politieke landschap en de maatschappelijke acceptatie.”
Als voorbeeld noemt hij de afweging tussen wind op land en wind op zee. “Theoretisch gezien is er een scenario dat er makkelijk 20 gigawatt opgewekt kan worden door wind op land, maar in de praktijk ziet niemand dat gebeuren. Dan zou het landschap vol staan met windmolens. Daarvoor zal de acceptatie er niet snel komen, er wonen teveel mensen in Nederland om zulke oplossingen te realiseren. Wind op zee is dan een beter alternatief, ook omdat daar meer acceptatie voor is en er grotere molens geplaatst kunnen worden, maar dat is weer veel duurder dan wind op land.”
Van Hoorn is het eens dat windmolens op zee een belangrijke bijdrage moeten gaan leveren, maar hij benadrukt dat de echte transitie moet komen van een mix van besparen, schoon produceren op verschillende manieren (waarbij wel gelet wordt op de CO2-uitstoot van de bronnen) en vuil produceren waarbij de uitstoot wordt afgevangen. “Maar zonder wind op zee gaan we het zeker niet redden”, stelt hij. “Toch moeten we naar honderd verschillende toekomsten toerekenen, omdat elke methode zijn eigen risico’s draagt en we niet weten hoe snel de techniek zich zal ontwikkelen.”
Volgens Van Hoorn wil de overheid vooral graag zo snel mogelijk beginnen. “Maar dan komt geld als belangrijke voorwaarde. Wie trekt z’n portemonnee en investeert erin? Het gaat om enorme bedragen, zeker als je het vergelijkt met wat fossiele energie kost. Bovendien verwachten we dat veel technieken de komende tijd goedkoper gaan worden.” Zo verwacht hij dat de kosten voor zonne-energie dalen, terwijl het rendement sterk toeneemt.
Het lijkt een tegengestelde boodschap tegenover die dat we nu al aan de slag moeten om de doelstellingen van 2050 te bereiken. “Die afspraken met Europa zijn nu eenmaal gemaakt en elk land moet zijn aandeel op zich nemen, daarom moeten we in Nederland ook nu al aan 2050 denken. Bovendien creëer je zo een markt en als je te lang wacht, heb je ook weer de kans dat je de boot mist.”
Er zijn dus nog verschillende dilemma’s te slechten, maar het energieakkoord is zeker niet het eindpunt. Een ding is zeker: de energietransitie is omvangrijker dan velen beseffen en zal eraan bijdragen dat Nederland er ruimtelijk anders uitgaat zien: in elk geval met meer windmolens aan onze horizon.