Bij buurt en wijkontwikkeling spreken we vaak over de tegenstelling tussen leefwereld en systeemwereld, of tussen geleefde en geplande stad. In ‘De waarde van het alledaagse’, een onderzoek in drie Brabantse wijken vanuit de NHTV in Breda proberen we deze al te simpele tegenstelling te vermijden. Geplande en geleefde stad lopen in de praktijk behoorlijk door elkaar heen. Maar door in het onderzoek radicaal het perspectief van de bewoner in beeld te brengen komt wel scherp naar voren dat bewoners vaak een ander beeld hebben van het leven in hun wijk dan professionals en blijkt dat hun werk te vaak leidt tot ongewenste interventies en dat daarmee het vermogen van bewoners om zelf hun leefwereld te bepalen en zelf de problemen die zich voor doen op te lossen in feite wordt verstoord.
In het onderzoek naar het alledaagse was een prominente plek ingeruimd voor studenten stedenbouw die de opdracht hadden om niet alleen de resultaten te vertalen in kaarten, maar ook kaarten te maken die leidraad waren voor gesprekken met bewoners. Bij elkaar werd dat de Atlas van het Alledaagse.
Een verschil in perspectief
In 2014 stond in het Brabants nieuwsblad BN/deStem een artikel dat in de Bredase wijk Brabantpark een man wegens overlast een student naar de keel had gegrepen. Voor de gemeente was dit aanleiding om de vermeende studentenoverlast in deze wijk aan te pakken. De studenten zorgden voor geluidsoverlast, asociaal gedrag parkeeroverlast en gebrek aan hygiëne. Tijdens een bijeenkomst meldde een wethouder dat er beleid moest worden ontwikkeld voor dit probleem.
Het plakken van een ‘etiket’, zoals studentenoverlast, op een wijk en daarnaar handelen door overheid en welzijnsinstellingen is iets wat meer gebeurt in de stadswijken. Maar klopt het beeld dat zo ontstaat wel met de werkelijkheid? Hebben professionals het probleem wel goed genoeg in kaart gebracht? En ervaren bewoners zelf zo’n etiket over studentenoverlast wel zoals er in het beleid gesuggereerd wordt? Wanneer we bijvoorbeeld naar de bewoners van Brabantpark kijken en luisteren en ons afvragen hoe ze handelen rondom de studentenproblematiek komen er andere inzichten naar boven. Zo blijkt, wanneer de studentenwoningen letterlijk in kaart zijn gebracht, dat er maar enkele plekken zijn waar studenten wonen in heel Brabantpark. Wanneer we aan de bewoners rondom deze plekken vragen hoe het precies met de overlast zit, komt geluidsoverlast niet direct naar voren. Het blijkt dat de omwonenden bang zijn voor een daling van de woningwaarde wanneer ze studenten in de straat hebben wonen. En de problemen die tijdens de bijeenkomst naar voren kwamen? Die lossen de bewoners simpelweg op door gewoon de studenten erop aan te spreken.
[afbeelding Kaart_Brabantpark-studentenhuisvesting hier]
Onderzoeken zonder vooroordelen
Kijken en luisteren naar het alledaagse is de basis geweest van ons onderzoek ‘De waarde van het alledaagse’. Bij dit onderzoek zijn drie ‘gewone’ Brabantse wijken onderzocht; Brabantpark in Breda, Theresia in Tilburg en Kortendijk in Roosendaal. Met gewoon wordt bedoeld dat het geen rijke wijken zijn maar ook geen probleemwijken. Op deze manier wilden we erachter komen hoe bewoners hun alledaagse leven organiseren en hoe zij betekenis geven aan termen zoals leefbaarheid en zelfredzaamheid. Een methodiek om hierachter te komen is naturalistisch onderzoek. Hierbij is een open houding zonder vooroordeel en vooropgezet doel nodig. Het ophalen van de verhalen uit de wijk levert veel (tekst) op maar het was toch lastig om een totaalbeeld van de gehele wijk te krijgen. Hiervoor vonden we de oplossing door het alledaagse te vertalen in kaarten en ander stedenbouwkundig gereedschap.
Het alledaagse in kaart
Geïnspireerd door de Atlas Westelijke Tuinsteden Amsterdam maakten we kaarten van de ‘geleefde stad’. In het Amsterdamse voorbeeld werden verhalen en observaties samengevat in de kaarten. Bij ons stonden de individuele verhalen centraal. De vertaling van verhaal naar kaart was lastig. We keken naar de topografische elementen uit de verhalen van de bewoners zoals uitspraken over plekken of plaatsen waar ze heen gaan en hoe ze deze benoemen. Deze informatie is generiek voor alle verhalen waardoor er een legenda voor ontwikkeld kon worden.
Op het voorbeeld uit Kortendijk is goed te zien hoe deze informatie zich vertaalt in een kaart aan de hand van de legenda. De uitspraken van bewoners uit een bepaald deel van de wijk zijn met gele arcering in de kaart gezet. Ook is te zien hoe de bewoners de wijk gebruiken. Uit de alledaagse kaart is op te maken dat ze erg veel, en vooral ook positief, over hun eigen straat zeggen. Daarnaast is het ook interessant dat ze de andere delen van de wijk totaal niet kennen en dat voor hen het winkelcentrum een ontmoetingsplek is.
[afbeelding Kaart_Kortendijk-meningenoverdewijk hier]
Naast de letterlijke vertaling van de verhalen van de bewoners, kan de techniek van de alledaagse kaarten ook worden ingezet voor specifieke gebeurtenissen of perspectieven, bijvoorbeeld voor het Theresiaplein in Tilburg. Dit plein heeft voor verschillende groepen een verschillende betekenis. Een 3D-tekening maakt dat inzichtelijk.
[afbeelding Perspectieven_Theresiaplein hier]
De Atlas van het Alledaagse
De alledaagse kaarten geven inzicht in gebruik en ervaring van de wijk door zijn bewoners. Dat levert verschillende perspectieven op, van zowel professional als bewoners. Deze verschillen worden zichtbaar wanneer de alledaagse kaarten van een aantal individuen over elkaar worden gelegd. Zo ook in Theresia. Dan wordt zichtbaar dat er een soort van onzichtbare grens is in de wijk betreft gebruik.
[afbeelding Kaart_Theresia-voorenachterdekerk hier]
De gebundelde kaarten vormen een atlas van het alledaagse leven in de wijk. De kaarten helpen ons in onze zoektocht naar het alledaagse; ze laten zien hoe een wijk wordt beleefd. Van de kaarten afgeleide tekeningen laten zien hoe individuen en groepen een verschillende ervaring hebben en aan plekken een verschillende betekenis toekennen, bewoners zowel als professionals.
Het zijn stedenbouwkundige instrumenten, die een feitelijke ruimtelijke grondslag hebben en vervolgens hun betekenis krijgen door individuele en subjectieve verhalen van de gebruikers van die ruimte. In professioneel gebruik verbindt de Atlas van het Alledaagse ruimtelijke planners en ontwerpers met de sociale sector en met de wereld van de stadsociologie. Een kaart van het alledaagse kan een katalysator zijn in het gesprek tussen verschillende vakwerelden en tussen vakwereld en bewoner. En natuurlijk is een kaart van het alledaagse ook een belangrijke bron voor een stedenbouwkundig ontwerp.
De Atlas en de alledaagse kaarten zijn nog experimenteel maar laten goed zien dat een nieuw soort kaarten, gebaseerd op integer onderzoek, nieuwe inzichten geeft over wijken, leefbaarheid en alledaagsheid. Alleszins de moeite om verder te ontwikkelen en te testen op hun gebruiksmogelijkheden!
De publicatie De waarde van het alledaagse – Van beleidsdrang naar bewonersperspectief verscheen in maart j.l. bij trancityxvaliz. Meer informatie over het boek op de website van Trancity.
Op 26 mei a.s. 20.00 uur organiseert Trancity i.s.m. Pakhuis de Zwijger een bijeenkomst waarop de auteurs en kaartenmakers hun onderzoek in drie Brabantse wijken toelichten en daarna met o.a. Arnold Reijndorp, Nico de Boer en Stephan Steinmetz in gesprek gaan. Centrale vragen op de bijeenkomst zijn of ‘we’ teveel interveniëren in de wijk en of we op zoek moeten naar een nieuw wijkprofessionalisme. Meer informatie en aanmelden op de site van Pakhuis de Zwijger.
Wouter ter Heijden was gedurende het onderzoek student aan de NHTV internationaal hoger onderwijs Breda. Samen met Martijn Manders en Inge Roos was hij verantwoordelijk voor het maken van de kaarten.