Demografische prognoses als oppermachtige gids

07 april 2016  /  Jeroen van de Ven

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Wakker worden!, denk ik al jaren. Ben ik nou de enige die het ziet? Of misschien wat bescheidener, ben ik de enige die het niet begrijpt? In de regionale woningbouwprogrammering ontbreekt iets. Een duidelijke visie. Schokkend, zeker als je bedenkt hoeveel hier direct en indirect mee samenhangt.

De regionale behoefte en verdeling van woningen wordt vaak enkel en alleen bepaald aan de hand van een demografisch prognosemodel. En dan het liefst een beleidsneutraal model, daar kan toch niemand op tegen zijn? Voor wie de mores niet kent, misschien wel. In het kort voor wie onbekend is met deze prognoses: aan de hand van de leeftijdssamenstelling van de huidige bevolking en een aantal kengetallen en trendverwachtingen wordt per kern en gemeente het ‘exacte’ aantal toekomstige woningen bepaald. Daar trek je de huidige voorraad en de verwachte sloop vanaf en je weet hoeveel woningen je als kern, gemeente en regio ‘moet’ bouwen.

In het jargon heeft dat dan met mooie zinsnede: bouwen voor de eigen behoefte. Maar is dat wel zo? Is dat de werkelijke behoefte van die kern of gemeente, of is dit slechts een comfortabele uitkomst van een breed geaccepteerde rekenmethodiek? Neem een denkbeeldige kern of gemeente binnen een regio, waar toevallig een relatief groot aantal jongeren tussen de 15 en 25 jaar woont. Stop dit gegeven in de prognosemachine en als resultaat mag deze kern of gemeente meer bouwen dan een vergelijkbare kern met een normale opbouw in deze leeftijdscategorie.

Deze groeispurt in de woningbouw leidt op termijn tot extra investeringen in scholen, sportcomplexen en andere voorzieningen. Terwijl in een andere kern of gemeente bestaande voorzieningen dikwijls onrendabel worden, nog voor ze afgeschreven zijn.

Verdeelsleutels of samenwerken?

In de meeste regio’s gaat het proces van programmering ongeveer hetzelfde. De regiogemeenten willen – of worden met zachte hand ‘gedwongen’ om – eens in de 5 tot 10 jaar hierover bindende afspraken met elkaar te maken. Wie mag hoeveel woningen waar bouwen. Om er vervolgens een tweede verdeelsleutel over heen te gooien, een soort kwalitatief sausje. Hiermee wordt dan nog vaak een nadere verdeling naar eigendom, prijsniveau en woningtype gemaakt. In de praktijk blijken deze verdeelsleutels nagenoeg alleen te leunen op de demografische prognose.

Op zichzelf is er niets mis met het maken van demografische prognoses. Maar dan wel als vertrekpunt, niet als eindpunt. De burger zou mogen verwachten dat een zorgvuldig proces van inventariseren en analyseren hier op volgt. Waar willen we met onze regio heen, waar zijn de woningen het meest kansrijk, hoe houden we draagvlak voor onze voorzieningen, hoe kunnen we de mobiliteitsstromen optimaliseren met een minimale milieulast? Oftewel de juiste vragen stellen om de juiste woningen aan de juiste plaats en gemeente toe te delen.

Helaas, niets of maar weinig van dit alles. Een objectief debat hierover wordt in de regio niet of nauwelijks gevoerd bij dit soort processen. Laat staan dat de vraag wordt gesteld of een dergelijke volgzame houding naar een kale prognose wel zo verantwoord is, gezien de publieke investeringen in het verleden. We lijken de inhoud acuut te vergeten, op het moment dat we willen samen werken. Maar regionaal samenwerken is toch echt meer dan de weg van de minste weerstand.

Voer het debat

Deze weeffout moeten we niet langer willen. Of je nu aan de gunstige zijde van de verdeelsleutel staat of juist niet. Vergeet namelijk niet dat in de kielzog ook allerlei andere voorzieningen worden geprogrammeerd op basis van deze prognoses. Een doortastende aanpak is niet eenvoudig, alleen al om het gebrek aan bestuurskracht op het regionale niveau. Des te belangrijker om de bouwstenen voor een goed proces op orde te hebben.

Analyse
Begin met een goede analyse van de woningmarkt en de regio. Een goede analyse is meer dan een demografische exercitie. Start met het afbakenen van een logisch daily urban system. Dat is in de dagelijkse praktijk veel belangrijker voor burgers of bedrijven en niet de toevallige grens van een gemeente, regio of provincie. Neem dit gebied als uitgangspunt voor de analyse van de woningmarkt én de regio.

Urgentie
Organiseer urgentie. De urgentie zal niet in iedere regio in gelijke mate worden gevoeld. Zeker niet als een regio de komende jaren nog een groei of zelfs een taakstelling kent. Besef dat de keuzes van nu nog lang doorwerken in de ruimtelijke structuur van een regio. Terwijl in dezelfde tijdspanne het toekomstperspectief voor de meeste regio’s nog behoorlijk kan en zal kantelen.

Regionaal verhaal
Ga het debat aan over een gedeeld regionaal verhaal en baseer uiteindelijk daar je keuzes voor de verdeelsleutel op. Het debat open en professioneel voeren is misschien nog wel de moeilijkste opgave. Een goed en gedeeld regionaal verhaal is dan ook noodzakelijk. En laat je vooral niet in de luren leggen door de stoorzenders in een goed debat. Het niet-exemplarisch persoonlijke verhaal is daar een mooi voorbeeld van. Denk aan het bekende verhaal van ‘een gefrustreerde kennis, waarvan de zoon geen woning kon vinden in de eigen kern’, waar we toch echt een oplossing voor moeten bieden. De emotie wordt opgewekt en gaat de boventoon voeren. Het voorbeeld is echter zelden een aanwijzing voor een trend of opgave, eerder de uitzondering. Een andere valkuil is de verwarring over of een onjuiste interpretatie van data en kengetallen. Waarbij oorzaak en gevolg nog al eens door elkaar lopen. Zorg er daarom voor dat het debat goed wordt voorbereid, scherp gevoerd met afgewogen beleidskeuzes als resultaat.

Met deze bouwstenen in de achterzak kan iedere regio tot goed doordachte en verantwoorde verdeelsleutels komen voor de woningbouwprogrammering. Ook zonder een formele status en besluitvorming van de regio, al zou dat natuurlijk wel helpen. Het laatste woord over de programmering blijft immers aan de individuele gemeenten van de regio. En daarin kan met gemak het lokale belang weer de boventoon gaan voeren.


Foto boven: Nieuwbouw (foto: Edwin Stevens, uitsnede, CC-BY-2.0)

woningbouwprogrammering

Jeroen van de Ven ‎Planoloog strategie & beleid bij de Gemeente Venlo

Over de auteur

Door zijn aangeboren drang om de wereld om hem heen beter te willen begrijpen, wordt hij iedere dag weer verrast. In zijn dagelijks werk als planloog bij de gemeente Venlo probeert hij de keuzes van vandaag in het licht van morgen en overmorgen te plaatsen.



Ook interessant:

De ambitieuze wijk van morgen

Chris ten Dam, Gerjan Streng, Maarten Hajer, Peter Pelzer en Thijs van Spaandonk

Grenzen verleggen in Oosterwold

Judith Lekkerkerker

Het platteland verandert sneller dan de stad

Anne Seghers