‘Wonen in het groen’ klinkt aanlokkelijk, maar in veel wederopbouwwijken is het groen eerder een last dan een lust. De overweldigende hoeveelheid eentonig groen tussen de semi-gesloten bouwblokken zorgt voor een publieke ruimte met een neutraliteit waarin de voorbijganger zich al snel verloren voelt. Sloop-nieuwbouw lijkt soms wel de enige mogelijkheid om hier iets aan te doen. Maar er is ook een andere oplossing: voortbouwen op wat wederopbouwwijken kenmerkt.
Amsterdam Nieuw-West gaat langzaamaan steeds verder op de schop, met sloop-nieuwbouw als favoriet. Bij station Lelylaan verrijst in 2017 een campus met 869 woningen en studio’s. Aan de Jacques Veltmanstraat wordt een woonblok met ruim vierhonderd studenten- en jongerenwoningen gebouwd en het August Allebéplein is grondig verbouwd. D66-bestuurder Ronald Mauer vergeleek zijn stadsdeel in oktober in Het Parool met Kreuzberg, waarbij oud- en nieuwbouw een levendige wijk zouden gaan vormen.
Stedenbouwkundig gezien heeft Kreuzberg echter een heel andere opzet. De straten zijn smaller, er is minder openbaar groen en op straatniveau is er meer ruimte voor eetstalletjes en winkeltjes. Nieuw-West bestaat vooral uit flats in een zee van gras. Hetzelfde beeld in een andere gedaante zien we in wederopbouwwijken als Kanaleneiland in Utrecht en Zuidwijk in Rotterdam.
De structuur van semi-gesloten bouwblokken in Nieuw-West zorgt voor een overweldigende hoeveelheid publieke ruimte, met daarin erg weinig publiek. Er is ook geen budget om al dat groen de kwaliteit te geven die van de wijk een echte tuinstad zou maken: de ‘stad in een park’ zoals het ooit bedoeld is. Wat overblijft zijn eindeloze stroken gras tussen de flats.
De enorme hoeveelheid groen in Nieuw-West heeft doorgaans weinig kwaliteiten. Het principe van ‘groen = goed’ wordt door dit ongebruikte en ongewaardeerde groen tegengesproken (foto: Dafne Wiegers)
De semi-gesloten bouwblokken hebben meer nadelen: er is geen ruimte voor privé-groen, voor particuliere tuintjes waar bewoners kunnen barbecueën, hun kleine kinderen laten spelen en misschien met een paar buren een moestuin onderhouden. Omdat het groen van iedereen is, blijkt het in de praktijk vaak van niemand te zijn.
Daarbij komt dat strokenbouw in het groen en semi-gesloten bouwblokken ervoor zorgen dat gebouwen geen achterkant meer hebben. Zonder achterkant moeten alle activiteiten in het openbaar gebeuren, van de was ophangen tot de vuilnis neerzetten en de fiets opbergen. Bovendien, als gebouwen aan alle zijden gelijkwaardig zijn wordt de ruimtelijke ervaring heel eentonig. De stedelijke ruimte heeft dan een neutraliteit waarin de voorbijganger zich al snel verloren voelt.
De huidige keuze voor sloop-nieuwbouw lost enkele problemen op, maar wist ook het verleden van de wijk uit. Bovendien zijn het vaak kostbare operaties, waarbij de bewoners van de gesloopte flats voor langere tijd of zelfs voorgoed moeten verhuizen.
De succesvolle update van de Kleiburg-flat in Amsterdam Zuidoost – in de Volkskrant van 13 december 2015 het ‘mirakel van de Bijlmer’ genoemd – heeft ons laten zien dat dergelijke flats goed aangepast kunnen worden aan de nieuwe tijd en dat er meer dan voldoende vraag naar is.
Actuele appartementencomplexen zijn dan ook eigenlijk niet heel anders in opzet dan de twintigste-eeuwse flats: ze hebben een wat grotere badkamer, modernere indeling en een open keuken, maar in organisatie en constructie verschillen ze weinig van de bestaande wederopbouwflats, zoals in Nieuw-West. Ook deze flats kunnen worden aangepast aan de huidige tijd, door het samenvoegen van appartementen, door leven te brengen in de plint en door het moderniseren en isoleren van de woningen.
Door de ‘gaten’ van de semi-gesloten bouwblokken op ongedwongen wijze te dichten met nieuwe bouwwerkjes, kunnen deze bouwblokken gedicht worden. Hier is als voorbeeld een bouwblok uit de Borrendammebuurt genomen. Gesloten blokken betekent ook minder publieke ruimte (blauw gekleurd). (beeld: Dafne Wiegers)
Tegelijkertijd kunnen bij deze operatie de semi-gesloten bouwblokken worden veranderd in gesloten bouwblokken. Niet met hekken met scherpe punten zoals nu wel eens gebeurt, maar door de ‘gaten’ op ongedwongen wijze te dichten met nieuwe gebouwtjes, die de eenvormige flats een eigen karakter kunnen geven. Hierin zouden bijvoorbeeld de winkeltjes kunnen worden gehuisvest waar Nieuw-West zo rijk aan is, waar ambacht, lekker eten en verschillende nationaliteiten samenkomen en die nu weggestopt zitten achter fantasieloze winkelruiten in wijkwinkelcentra. Dit kan bijdragen aan levendige openbare ruimte en wellicht zelfs aan een ‘Kreuzberggevoel’.
Nieuw-West heeft veel unieke kleine en ambachtelijke winkels met producten die niet te vinden zijn in de standaard winkelstraten en –ketens. (foto’s: Dafne Wiegers)
Hoewel de woningen in de flatgebouwen in Nieuw-West nog steeds herkenbaar zijn en redelijk eenvoudig kunnen worden aangepast aan onze tijd, is de open stedenbouwkundige opzet van de wijk niet zo’n succes gebleken. Als de bestaande bouwblokken worden gehandhaafd, aangepast en de bouwblokken gedicht, kan de bebouwing van de wijk behouden blijven en kan het teveel aan openbare ruimte worden verminderd, zonder ongenadig te hoeven slopen.
Met minder vierkante meters aan publiek groen om te onderhouden, is er bovendien meer budget per vierkante meter groen beschikbaar en is er een kans om van het overgebleven groen daadwerkelijk iets te maken waar het prettig is om te verblijven.
Dan kan de ‘stad in het park’ zoals ooit bedacht wellicht alsnog werkelijkheid worden. En wordt Amsterdam Nieuw-West niet een nieuw Kreuzberg, maar een Nieuw-Nieuw-West, waarin de unieke eigenschapen van dit bijzondere stadsdeel tot bloei kunnen komen.
—
Foto boven: De Van Gilsestraat in Slotermeer, Amsterdam (foto: Martijn van Exel, CC-BY-SA-2.0)
Deze blog is een bewerking van de paper van de auteur, geschreven in het kader van de opleiding Architectuur aan de Academie van Bouwkunst, Amsterdam.