Zelfs in het langetermijndenken in de ruimtelijke ordening regeert de korte termijn

08 februari 2016  /  Martin Woestenburg en Wim Timmermans

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

De verzameling kreten op de voorpagina van het manifest van het Jaar van de Ruimte klinken hoopvol: ‘Nederland één metropool /De verkokering te lijf/Deltaprogramma voor energie /Ruimte voor de regio’s /Vertrouwen in particulier initiatief/Een footprintloze landbouw/Proeftuinen in de delta/2040 is nu’. Tegelijkertijd is het een voorbeeld van kortetermijndenken. Het jaar 2040 is er al over 25 jaar.

Het manifest is ook een sterk randstedelijk ingestoken toekomstvisie. Nu al is de vraag of Groningers, Limburgers of Achterhoekers zich kunnen vinden in de opvatting dat Nederland één metropool is, terwijl in die regio’s de lijntjes naar Duitsland en België veel korter zijn. Maar ook als je het op een wat groter schaalniveau bekijkt, valt er op die opvatting wel wat af te dingen. Want wat is de Randstad zonder het Duitse Ruhrgebied? En: spelen er in Vlaanderen niet vergelijkbare problemen met waterveiligheid, energie en landbouw?

Miljoenenstad Rome kromp

Zelfs in het langetermijndenken van de professionals in de ruimtelijke ordening regeert de korte termijn. Een kwart eeuw stelt weinig voor in de langere termijnen waarop een stedelijke samenleving als Nederland ageert en reageert om voedsel, energie en veiligheid te organiseren. Zoals miljoenenstad Rome, die als hoofdstad van het Romeinse imperium voedsel uit Engeland en Egypte haalde, in de middeleeuwen kromp naar een stad zo groot als Wageningen, en zijn voedsel en energie weer gewoon uit de directe omgeving haalde, zo zijn ook de huidige grote steden van Europa – de basis van onze rijke economie – vooral op langere termijn kwetsbaar.

In het manifest wordt Nederland beschouwd als één geheel, één metropool die we als Nederlanders gezamenlijk vol vertrouwen zullen weten te ontwikkelen. Tot 2040. Maar grote steden – en metropolen – zijn geen zelfvoorzienende eenheden, footloose van hun omringende omgeving. Ze zijn juist sterk afhankelijk van hun omgeving. Het wordt wel eens vergeten dat steden door de eeuwen heen tot grote, ingewikkelde en daardoor kwetsbare infrastructurele eenheden zijn uitgegroeid. Lissabon bijvoorbeeld betrekt het drinkwater grotendeels uit stuwmeren driehonderd kilometer verderop in de Serra da Estrela. Athene haalt nog steeds noodgedwongen voedsel uit de verre omtrek, omdat de landbouwgrond in de directe omgeving is verdwenen of domweg te arm is. Andere steden liggen langs grote rivieren, met daarlangs ook de meestal erg kwetsbare infrastructuur. Steden als Amsterdam, Rotterdam of Venetië liggen op zeespiegelniveau in een periode waarin die alleen maar zal stijgen.

Manifest 2040 Jaar van de Ruimte

Manifest 2040 Jaar van de Ruimte

Desinvesteringen voorkomen

Bijna elke grote stad heeft zo wel een verhoogd risico op zaken als zeespiegelrijzing, hitte-stress, voedselzekerheid, drinkwater, overstromingen of infrastructuur. Maar de problemen zijn vaak niet acuut, niet acuut genoeg voor de politiek althans. Er wordt hooguit nagedacht over de eerstkomende week of in termen van vier of twintig jaar. Dat gebeurt ook in het manifest. Dan zal het nog wel goed gaan, is de gedachte. Zorgen zijn er voor de langere termijn, over honderd, tweehonderd jaar of meer. En daar wordt nauwelijks over nagedacht. Terwijl dat wel zo verstandig is. Omdat zo veel desinvesteringen kunnen worden voorkomen. Laten we Nederland eens als voorbeeld nemen.

Bij een scenario met een zeespiegelstijging van twee meter in de komende tweehonderd jaar zou Nederland er heel anders uitzien. Breda en Eindhoven zijn dan kuststeden, en de A58 is een kustweg, omdat investeringen in dijken met een zeespiegelstijging en een dalende bodem in West-Nederland niet meer rendabel zijn. Wel zullen we daar nog wat eilanden hebben, bijvoorbeeld de Utrechtse Heuvelrug en de gebieden rond Amsterdam en Schiphol of Rotterdam en Den Haag, omdat we het economische hart van Nederland ongetwijfeld zullen versterken en beschermen.

Waar investeren we?

Het beeld van Nederland als één metropool verdwijnt bijna geheel in zo’n scenario. Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking zal naar het oosten en noorden moeten verhuizen. Maar zulke lange termijnen geven ook een heel ander beeld op de vraag waar we in Nederland kunnen investeren in de toekomst. Waarom zou de je de Zuidas volbouwen met kantoren? Waarom blijven we woningen bouwen in de meest diep gelegen delen van Nederland, zoals in de Zuidplaspolder? Waarom zou je de miljarden die nu in Amsterdam en Leiden worden gepompt, niet investeren in Eindhoven of Enschede?

Het manifest houdt terecht rekening met de kwetsbaarheid van steden voor zaken als zeespiegelrijzing, hitte-stress, voedselzekerheid, drinkwater, overstromingen of infrastructuur. De grote vraag is of een toekomstvisie voor de komende 25 jaar wel voldoende onderbouwde visies op de ruimtelijke ordening van Nederland levert. Wij denken van niet. Daarvoor is het nodig een visie te formuleren op langere termijnen van zo’n honderd of tweehonderd jaar.

Zelf energie produceren

Daarvoor beschikken we over voldoende kennis en techniek. Zo kunnen we uitrekenen dat steden op hun eigen grondgebied via alternatieve energieproductie geheel kunnen voorzien in hun eigen energieproductie. We kunnen verschillende scenario’s ontwerpen voor de mate van zeespiegelstijging en de gevolgen daarvoor voor onze veiligheid. Ook de kosten van de verplaatsing van bijvoorbeeld de Zuidas naar het oosten zijn te berekenen. Als we vervolgens kijken wat de gevolgen hiervan zijn voor een termijn van dertig, honderd en tweehonderd jaar, dan krijgen we een beeld van hoe we met West-Nederland om kunnen gaan en wanneer en waar we zouden kunnen investeren. We weten ook nog niet hoe een auto op zonne-energie voor iedereen mogelijk is, maar dat weerhoudt ons er ook niet van om er eentje te ontwerpen. Dus wat let ons dat ook te doen voor de ruimtelijke ordening? De geschiedenis leert dat het broodnodig is.

 

Foto boven: ‘Waterlicht’ van Daan Roosgaarde op het Museumplein (Foto: Franklin Heijnen CC BY-SA 2.0)

InfrastructuurJaar van de Ruimteruimtelijke ordeningtoekomstWater

Martin Woestenburg Freelance landschapsschrijver en journalist

Over de auteur

Martin Woestenburg is landschapsjournalist. Hij is mede-auteur van het onlangs verschenen boek 'De Gewortelde stad', een vergelijkende langetermijnstudie naar de ontwikkelingen van Europese hoofdsteden. http://www.uitgeverijblauwdruk.nl/boeken/nieuw/de-gewortelde-stad/de-gewortelde-stad/

Wim Timmermans Onderzoeker Alterra

Over de auteur

Wim Timmermans is ruimtelijk onderzoeker bij Alterra. Hij is mede-auteur van het onlangs verschenen boek 'De Gewortelde stad', een vergelijkende langetermijnstudie naar de ontwikkelingen van Europese hoofdsteden. http://www.uitgeverijblauwdruk.nl/boeken/nieuw/de-gewortelde-stad/de-gewortelde-stad/



Ook interessant:

Springplank voor een betere stad

Anne Seghers

De verborgen verhalen van Rotterdam

Teun van den Ende

Werklandschappen als speeltuin van de toekomst

Ana Luisa Moura