Er zijn weinig mensen die niet van het concept circulaire economie gehoord hebben. Het beheerst de duurzaamheidsdiscussie bij bedrijven, beleidsmakers en in de wetenschap in steeds grotere mate. Het voelt als een nieuwe uitvinding, als dé oplossing voor ons eeuwige dilemma tussen blijven consumeren en het verlagen van onze footprint. Is de circulaire economie hierbij een hype, die weer over waait, of blijkt het een doorbraak in het verduurzamen van onze samenleving?
In de snel veranderende taal van beleidsstukken en bedrijfsleven zijn woorden al snel hypes, en zijn ze vervangen voordat ze een eigen en gedragen betekenis hebben ontwikkeld. Ook de circulaire economie is niet zo nieuw als hij wellicht lijkt. Als ik kritisch kijk naar het gebruik van het concept circulaire economie, dan gaat het in mijn ogen vaak over (hoogwaardig) hergebruik van grondstofstromen en is de ‘economie’ slechts een middel om deze grondstofstromen op gang te brengen. Door de focus op grondstoffen lijkt een circulaire economie qua inhoud veel op concepten als industriële ecologie en cradle-to-cradle. Door toevoeging van ‘economie’ aan de naam wordt het concept echter anders beleefd en klinkt het aantrekkelijker.
De afgelopen maanden heb ik mijn opvatting van het begrip in verschillende contexten mogen testen, door op zoek te gaan naar de definitie van een circulaire economie. Wat ik aantrof, was een enorme variëteit, en vooral veel betrokkenen die overtuigd waren van hun eigen gelijk. Sommigen beargumenteerden dat de circulaire economie een nieuw economisch systeem is, waarin meervoudige waardecreatie centraal staat – denk hierbij aan andere waarde buiten geld. Anderen verbonden de circulaire economie expliciet aan nieuwe of versterkte economische groei.
Ook was er een grote groep personen die circulaire economie niet koppelde aan het economisch systeem, maar het zag als de milieu- of zelfs grondstoffenkant van het bredere concept duurzaamheid. Binnen deze groep was er weer een verdeling tussen mensen die vonden dat sociale factoren hier expliciet wel bij hoorden, en mensen die vonden dat dit expliciet niet het geval was. Zelf geeft Ellen MacArthur, grondlegger van het begrip ‘circulaire economie’, ook geen heldere, afgebakende definitie, maar slechts eigenschappen van zo’n circulair economisch systeem.
Uit de verschillende interpretaties blijkt dat het van groot belang is om, wanneer we het hebben over een circulaire economie of, zoals in het geval van Amsterdam een circulaire stad, te definiëren waar we het precies over hebben. En dat is moeilijk, omdat de definitie heel erg lijkt te verschillen per context. Tijdens een workshop enkele weken geleden zijn we daarom met een groep experts tot de volgende conclusie gekomen: “Met een circulaire economie bedoelen we een integrale visie op het systeem van people, planet en profit. Vaak bedoelen we echter simpelweg het (hoogwaardig) hergebruiken van grondstoffen.” Dit zat niet heel ver af van mijn eigen initiële standpunt.
In een breder perspectief is het interessant om de vraag te stellen wat het doel van steden is, wanneer ze het concept circulaire economie gebruiken. Voor sommigen is het een antwoord op wereldproblemen als klimaatverandering, voor anderen gaat het om identiteit, zelfstandigheid en sociale cohesie, en voor weer anderen gaat het vooral over het versterken van economische groei. Ook hier is dus diversiteit zichtbaar. Deze motivatie heeft wel sterke invloed op het soort te ontwikkelen activiteiten, en dus ook op de ‘transitie’ van het ‘systeem’, zoals veel genoemd wordt.
Kijkend naar het woord ‘transitie’, dan gaat dit volgens hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans om “een radicale en structurele verandering in een maatschappelijk systeem, waarvoor typisch 20-50 jaar nodig is.” Hier ligt dus een duidelijke nadruk op structurele verandering op de lange termijn. In veel beleidsdocumenten, waar het “in gang zetten van de transitie naar een circulaire economie” wordt genoemd, gaat het echter vaak om activiteiten op de korte en middellange termijn, maar zeker niet over een periode van 50 jaar. Worden zodoende doel en middel niet door elkaar gehaald? Is circulaire economie (of, in mijn ogen, circulariteit) niet een van de middelen die op dit moment geschikt is om de transitie naar een duurzamere wereld te ondersteunen? Wordt een circulaire economie, door het als einddoel van de transitie te gebruiken, een hype die straks weer verdwenen is?
Het is ook interessant om circulaire economie vanuit een systeemperspectief te bekijken. Veel mensen beschouwen een stad of stedelijke regio als een systeem. Dat kan volgens de systeemtheorie van Meadows, wanneer er een sterke gemeenschappelijke cultuur heerst of sterke sociale verbondenheid is. Wanneer dit ontbreekt, wordt het al lastiger: wat houdt in dat geval het systeem bij elkaar? Een andere mogelijkheid is om hier geografisch naar te kijken. Wanneer je dan naar steden kijkt, zie je vaak grote knooppunten van stromen, zowel van mensen, materialen, water als energie. De grenzen van het systeem, zoals bijvoorbeeld “Amsterdam”, zijn zowel vanuit de sociale samenhang als vanuit de geografische benadering lastig te bepalen. Kan circulaire economie een doorbraak zijn, waarbij het een principe is dat het mogelijk maakt om gezamenlijk de grenzen van het systeem af te bakenen?
Een echte transitie kan in mijn ogen alleen bereikt worden door een andere manier van sturen. Huidige ontwikkelingen, zowel technologisch als sociaal, vinden gemiddeld sneller plaats dan organisaties en mensen zich aan kunnen passen. Het is moeilijk voor te stellen hoe de maatschappij er over tien jaar uit ziet, laat staan in 2030 of 2050. Het is daarom noodzakelijk om op zo’n manier te sturen, dat diversiteit in oplossingen kan ontstaan. Ik geloof er sterk in dat we deze diversiteit niet als concurrentie moeten zien, zoals vaak gebeurt, maar als stimulans om van elkaar te leren en elke dag beter te worden. Diversiteit is daarnaast noodzakelijk, omdat voor intensieve afstemming simpelweg geen tijd is.
Dit betekent veel ruimte geven aan lokale initiatieven waar energie zit en minder centraal vooraf willen organiseren en plannen. Een mooi voorbeeld van waar energie zit is The Valley in de gemeente Haarlemmermeer. Rondom de Rijnlanderweg zullen enkele bestaande boerderijen transformeren tot grondstoffenhubs. In deze hubs worden straks cycli van metaal, glas, textiel, plastic en kunststof gesloten. Start-ups leveren hierbij disruptieve, nieuwe ideeën, die samen met bestaande technologieën van grote bedrijven kunnen leiden tot verdere sluiting van de kringloop dan met één bestaande oplossing mogelijk was geweest. Circulaire economie is in The Valley dus een middel om hoogwaardige grondstofcycli te creëren, waarbij het partijen bij elkaar brengt die elkaar anders nooit gevonden hadden.
Wanneer we ons vast blijven houden aan het definiëren van concepten zoals circulaire economie, en het concept als doel op zich gaan zien, zal circulaire economie over een paar jaar ook een hype blijken te zijn geweest – net zoals we dat bij de biobased economy hebben gezien, waar men het tegenwoordig nauwelijks nog over heeft. Als we circulaire economie echter als principe gaan gebruiken om samen echt werk te gaan maken van een duurzamere samenleving – zoals het voorbeeld in The Valley – kan het zomaar de belangrijkste doorbraak in jaren blijken. En het mooie is dat we dat zelf in de hand hebben.
Foto boven: Ondertekening van de overeenkomst voor the Valley (Flickr /© SADC)
Sybren Bosch Projectmanager