Meer dan ‘leuke-dingen-doen’

27 mei 2015  /  Donica Buisman

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Het is tijd voor respect voor ‘leuke-dingen-doen’. Alleen dan krijgen nieuwe stadmakers de status en ruimte die ze nodig hebben om werkelijk een verschil te maken. Om gebieden te creëren die meer doen dan nieuwe stenen voortbrengen; plekken waar identiteit de basis is van hun aantrekkingskracht, stelt Donica Buisman.

Er is een discussie gaande over de toekomst van het nieuwe stadmaken in Nederland. Hoe ziet die eruit? Zullen nieuwe stadmakers over tien jaar een vaste rol hebben in gebiedsontwikkeling? Het boek ‘Het nieuwe stadmaken’ geeft een deel van het antwoord in de ondertitel ‘Van gedreven pionier naar gelijk speelveld’. De discussies rond het blog van Jeroen Niemans en Jurgen Hoogendoorn van eind 2014 lijken de aanleiding te vormen.

Jeroen Niemans vroeg zich destijds af of al dat nieuwe stadmaken wel werkelijk tot nieuwe gebiedsontwikkeling leidt of dat met het einde van de crises het grote geld gewoon weer gaat spelen. In Amsterdam-Noord wordt sinds eind vorig jaar in ieder geval weer volop stenen gebouwd. Laat ik duidelijk zijn: ik ben niet tegen nieuwe woningen. Zeker in een stad als Amsterdam zijn deze de komende jaren hard nodig. Maar wanneer je als stad maatwerk wil leveren, is het – zoals Jurgen Hoogendoorn aangaf – ook hard nodig méér mogelijkheden voor handen te hebben om plekken te revitaliseren. Juist om bepaalde groepen vast te houden, wijken te diversificeren of nieuwe groepen aan te trekken.

Faseer, betrek en programmeer

Volgens mij zijn al die nieuwe stadmakers – pioniers die veelal op eigen risico een gebied nieuw leven in blazen- ook niet zozeer bezig met het vervangen van noodzakelijke nieuwbouw. Zij zijn bezig gebieden op een andere – meer betrokken, praktische en daarmee vaak goedkopere – manier aan te pakken. Niet omdat iets per se altijd anders moet, maar wel omdat er andere en voor sommige plekken veel betere manieren zijn om tot resultaat te komen. Moet je het Noorderpark in Amsterdam, De Nieuwe Stad in Amersfoort of het Westplein in Utrecht platgooien en herbouwen? Blijkbaar niet. Faseren, betrekken en programmeren lijken de belangrijkste tools.

Westplein Utrecht, Culturele Zondagen. Door: Hanne Nijhuis.

Westplein Utrecht, Culturele Zondagen. Door: Hanne Nijhuis.

Veel traditionele gebiedsontwikkelaars – het worden er steeds minder, maar toch – zijn sceptisch over al die nieuwe partijen die zich tegen ‘hun’ gebied aan bemoeien. Het is vooral ‘leuke-dingen-doen’, waar natuurlijk niemand tegen is, maar werkelijke verandering brengt het volgens hen niet teweeg. Ook op het Buikslotermeerplein in Amsterdam-Noord, waar ik bezig ben om samen met belanghebbenden een ‘programmastrategie’ voor de tussentijd neer te leggen, vragen sommigen zich af wat iets anders dan stenen (her)bouwen nu werkelijk kan toevoegen.

Zoveel meer dan ‘leuke-dingen-doen’

Dat ‘leuke-dingen-doen’ lijkt vooral te verwijzen naar de programmering die de nieuwe stadmakers op al die plekken neerzetten. De eerste keer dat ik deze drie woorden in relatie tot stedelijke ontwikkeling hoorde vallen, nu zo’n drie jaar geleden, was tijdens een debat in Arcam. Hier werd Saksia Beer van Glamourmanifest, met haar ‘conversation-starters’ als bloembollen planten en champagneborrels, al snel weggezet als iemand die “gewoon leuke dingen deed”. Maar het was en is zoveel meer.

Programmering activeert mensen, brengt hen bij elkaar, zorgt voor verbetering van het gebied op korte termijn en zet een gebied op de kaart. Kijk naar Bureau-Europa in het Sphinxgebied in Maastricht. Hun tijdelijke Sphinxpark leidde niet alleen tot aandacht voor het gebied, maar ook tot het verzoek om voor de komende jaren het gebied te programmeren. Zie Coehoorn Centraal in Arnhem, waar reuring en betrokkenheid resulteerde in een volledig verhuur van alle beschikbare ruimten. Of nieuwe projecten zoals Buitenplaats Brienenoord in Rotterdam, waar tijdelijke programmering over gaat in permanent beheer. Het nieuwe stadmaken begint blijkbaar met het inzetten van flexibel programma op het gebied van kunst en cultuur, vormgeving en groen.

Dat is niet slechts ‘leuke-dingen-doen’. Tijdelijke en inclusieve acties vormen in dit soort gebieden juist de basis van toekomstig gebruik. Zij zijn de pijlers voor het activeren van gebruikers, omdat ze praktisch zijn. Op die manier begrijpt iemand met een terras wat er met programmering bedoeld wordt; niet door te praten over functies die pas over 10 jaar zichtbaar zijn. Het is dé tool om te experimenteren voor later.

De roep om een speeltuin is mooi, maar wat voor speeltuin dan en wie gaat daar gebruik van maken? Met tijdelijk design kan dit juist worden uitgetest. En programmering is steeds vaker een essentieel onderdeel van communicatiecampagnes. Zo kunnen op korte termijn niet alleen bestaande gebruikers weer worden geënthousiasmeerd over de plek, maar juist ook nieuwe gebruikers. Een schreeuwend bord langs de kant van de weg just doesn’t do it anymore. Je moet een identiteit creëren en dat gaat over meer dan beeld. Het gaat over meemaken.

Behoefte aan identiteit

Duidelijk is dat lukraak iets programmeren geen zoden aan de dijk zet. Er is een visie nodig, die doorgrondt waar het gebied werkelijk voor wil staan. Sabrina Lindeman is hier met haar ‘Binckse Belofte’-bier briljant in geslaagd. Het vergde jaren van onderzoek en betrokkenheid, maar het resultaat is prachtig. Een product dat duidelijk staat voor dat Binckhorst gevoel: stoer, industrieel en toch vriendelijk. Het gaat waarschijnlijk meer doen voor de Binckhorst dan welke brochure ook.

De tijd is dan ook gekomen om respect te geven aan ‘leuke-dingen-doen’. Om te zien dat er meer methodieken zijn dan nieuwe stenen bouwen om een gebied te revitaliseren en dat programmeren hier een vast onderdeel van uitmaakt. Alleen dan krijgen nieuwe stadmakers de status en ruimte die ze nodig hebben om werkelijk een verschil te maken. Zonder de energieverspilling die het kost om de juiste startpositie te verwerven.

Foto boven: “Binckse Belofte” (Door: Maarten Fleskens)


Donica Buisman Adviseur van grootstedelijke programma’s

Over de auteur

Donica Buisman is eigenaar van State of Flux. State of Flux transformeert pleinen, parken en straten tot dynamische plekken door strategische inzet van programma. Donica is momenteel bezig met een drieluik over het programmeren van publieke ruimten: een boek, een boardgame en een praktijkcase.



Ook interessant:

NOVI: Een hoopvol perspectief?

Peter Paul Witsen

Maak bedrijventerreinen klaar voor de (circulaire) toekomst

Cees-Jan Pen

Column: Tegenstellingen - de blinde vlek van het ruimtelijk beleid

Hans Peter Benschop