De lokale overlap tussen bestuur, gemeenschap en identiteit wordt steeds minder vanzelfsprekend. Terwijl het lokale bestuur zich door herindelingen probeert aan te passen aan de schaal van de problemen waarmee ze geconfronteerd wordt, hechten veel bewoners aan het behoud van hun eigen lokale identiteit. Dat stelt Kees Terlouw (Universiteit Utrecht) naar aanleiding van het onderzoek dat hij deed met Maarten Hogenstijn (Universiteit Utrecht).
Vaak is er hevig verzet tegen herindelingen. De aantasting van de lokale identiteit is een van de belangrijkste argumenten van de bewoners. Bestuurders zien dit vaak als een ongewenste emotie die een rationele besluitvorming hindert. Maar anders dan vaak gedacht wordt, zijn deze lokale verzetsidentiteiten geen uitvloeisel van een historisch geworteld cultureel verschijnsel. Juist het opleggen van de herindeling maakt dat een lokale identiteit verandert in een verdikte verzetsidentiteit.
In het rapport, geschreven in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, constateren we dat het verdikken van de lokale identiteit niet de enige manier is waarop lokale identiteiten het bestuur beïnvloeden bij herindelingen. Soms vormen ze juist de basis van een nieuwe overkoepelende dunne regionale identiteit, die tot uitdrukking komt in een samenwerkingsverband of een gefuseerde gemeente.
Zo was 80 procent van de bevolking van Goedereede op Goeree-Overflakkee in eerste instantie tegenstander van de herindeling, omdat zij vreesden voor de aantasting van hun lokale identiteit. Nu vindt niemand nog dat de fusie de lokale identiteit heeft veranderd. Veel oude tegenstanders lijken zich zelfs een beetje te schamen voor de manier waarop de lokale identiteit toen werd ingezet in de strijd tegen de rest van het eiland.
Een aantal van de heftigste tegenstanders behoort inmiddels tot de actiefste pleitbezorgers van een nieuwe toekomstgerichte identiteit voor de nieuwe gemeente. Voor het behartigen van de lokale belangen richten zij zich niet meer op de oude bekende gemeente, maar zoeken ze met elkaar actief naar het vormgeven van de nieuwe gemeente en bijbehorende gunstige identiteit. Zo stelt een van de bewoners: “We zijn nu één. We moeten de strijdbijl begraven, want het is nu eenmaal zo (…) Toen die herindeling er opeens was, wilde iedereen er een graantje van meepikken en proberen ook daar het beste van te maken.”
De lokale politiek worstelt met deze lokale identiteiten, waardoor die zich bij herindeling vaak verdikken tot verzetsidentiteiten. Het wordt zoveel mogelijk buiten de discussie geplaatst, omdat het lokale of provinciale bestuur niet over identiteit zou gaan.
Er zijn echter manieren om de lokale identiteiten in het voordeel van de herindeling te laten werken. In de eerste plaats door deze te respecteren voor wat zij zijn en niet weg te zetten als een ‘emotie’ die gebaseerd is op het verstokt vasthouden aan verouderende en afbrokkelende tradities, gewoontes en opvattingen. Hoewel lokale identiteiten wel historisch geworteld zijn, hebben ze vooral betekenis als visie voor de toekomst. Ze geven immers aan wat voor soort toekomst gewenst of gevreesd wordt door de bewoners.
Bij een gemeentelijke herindeling wordt het wij-zij gevoel sterker en krijgt men eigenlijk te maken met twee soorten identiteiten: primaire en secundaire.
Primaire identiteiten zijn vooral gebaseerd op de langzaam veranderende kenmerken van lokale gemeenschappen en zijn vooral verbonden met de plaats waar mensen wonen. Secundaire identiteiten gaan over de manieren waarop men geleerd heeft met verschillende primaire identiteiten om te gaan. Zij hebben dan ook voornamelijk betrekking op gemeentes.
Het samengaan van gemeentes heeft weinig directe invloed op de primaire, meer sociaal-culturele identiteiten. De kenmerken van lokale gemeenschappen veranderen niet zo snel. Maar op gemeenteniveau ontstaat wel een behoefte aan een nieuwe secundaire identiteit, waarin ook de nieuwe primaire identiteiten zijn meegenomen. Doordat er na de fusie geen duidelijke secundaire identiteit meer is die de primaire lokale identiteiten beschermt, ontstaat er gemakkelijk angst voor het aantasten van de primaire lokale identiteiten. Bij bewoners ontstaat dan bijvoorbeeld het gevoel dat de andere gemeente hen zal opslokken en dat ervaren zij als een bedreiging.
Zorg dus na een fusie voor de snelle ontwikkeling van een nieuwe secundaire identiteit, die de primaire identiteiten beschermt. Zo vermindert het gevoel van bedreiging bij de bewoners en verloopt de herindeling een stuk soepeler. Al gaat het ontwikkelen van zo’n nieuwe identiteit vaak erg langzaam.
Een alternatieve strategie van de lokale politiek is om lokale identiteit als een historisch-cultureel gegeven te beschouwen dat, hoewel het niets met de actuele politiek vraagstukken te maken heeft, beschermd moet worden. Om de onzekerheid weg te nemen, proberen de nieuwe gemeentes met formele regelingen de verschillen tussen lokale gemeenschappen vast te leggen door bijvoorbeeld musea, subsidie voor festivals en dorpsraden.
Dit verstenen van de primaire identiteiten versterkt echter alleen maar de tegenstellingen binnen de nieuwe gemeente. Het instellen van wijk- en dorpsraden als oplossing ontkent het dynamische en flexibele karakter van lokale identiteiten en leidt tot ‘dorpisme’; een ‘eigen dorp eerst’ mentaliteit bij het verdelen van middelen over de verschillende wijken en dorpen kan dan de gemeentepolitiek gaan domineren, waardoor het moeilijk wordt om aan een gemeenschappelijke toekomst te werken.
Iedereen heeft dan het gevoel dat de eigen lokale gemeenschap er op achteruit gaat. Daardoor gaat men door met het benadrukken van een eigen lokale identiteit die botst met andere lokale identiteiten binnen de gemeente.
Op basis van elementen van de historisch gewortelde dikke lokale identiteiten kunnen dunne, meer regionale en op de toekomst gerichte identiteiten ontstaan. Als het lukt de lokale identiteiten in het voordeel van de herindeling te laten werken, kan er een hele nieuwe identiteit ontstaan, zoals nu gebeurt op Goeree-Overflakkee. “Het is net alsof [we] voor de tweede keer geboren worden,” legt een ondernemer uit.
Op Goeree-Overflakkee zijn er in de loop der tijd duidelijk verschillende dikke lokale identiteiten gegroeid. Toch delen ze een aantal waarden die vooral gebaseerd zijn op hard werken, zorgzaamheid, zelfredzaamheid, rustig dorpsleven en een terughoudendheid om succes te tonen aan de buitenwereld. Vooral op basis van de eerste drie waarden wordt geprobeerd om een nieuwe dunne regionale identiteit te ontwikkelen.
De terughoudendheid –die de verschillende gemeenschappen bindt, wordt als hinderlijk gezien. Goeree-Overflakkee probeert deze dan ook om te buigen van een ‘doe maar geweun’ mentaliteit in ‘buutegeweun’, dat ook als merk wordt gebruikt om de zuivere en duurzaam geproduceerde producten van het eiland in de stad te verkopen. Het faillissement van hun kraam in de Markthal in Rotterdam laat zien dat dit soort dunne regionale identiteiten kwetsbaar zijn en soms meer kosten dan dat zij opleveren.
Lokale identiteiten bieden dus zowel kansen als bedreigingen voor bestuurders, afhankelijk van de manier waarop de politiek ermee omgaat. Als bewoners het gevoel hebben dat hun primaire lokale identiteit bedreigd wordt, kan dit tot verzet lijden. Het debat over lokale identiteiten komt dan in een negatieve spiraal terecht en eindigt uiteindelijk in een muffe kelder waar niemand meer uitkomt. Ook een opgelegd nieuw imago van een regio of gemeente dat niet op bestaande lokale dikke identiteiten is gebaseerd maar op vage algemene wenselijkheden, levert weinig op en kost alleen maar geld.
Nieuwe secundaire identiteiten werken wel als zij gebaseerd zijn op stabiele primaire identiteiten en deze beschermen. Op basis van elementen van bestaande dikke lokale identiteiten kan dan een overkoepelende dunne regionale identiteit ontstaan, die verfrissend en bevrijdend kan werken.
—
Foto boven: “de (nu verdwenen) marktkraam van Goeree-Overflakkee in de markthal van Rotterdam” (Kees Terlouw)
Kees Terlouw docent-onderzoeker politieke en culturele geografie
Als docent-onderzoeker politieke en culturele geografie aan de Faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht houdt hij zich vooral bezig met vraagstukken rond de vorming van nieuwe regionale identiteiten. In opdracht van de Ministerie van BZK deed hij onderzoek naar regionale en lokale identiteiten bij gemeentelijke herindeling in Katwijk en op Goeree-Overflakkee.