De tech sector verstedelijkt. Steeds meer IT-bedrijven kiezen voor een vestigingsplek in het stadscentrum. De suburbane campussen van Silicon Valley hebben concurrentie gekregen van de New Yorkse Silicon Alley, Londense Silicon Roundabout en Berlijnse Silicon Allee. Nederland afficheert zich nadrukkelijk als vruchtbare grond voor tech startups. Een goede zaak en in overeenstemming met de groeiende IT-sector. Om de zaken voortvarend aan te pakken strijkt voormalig Eurocommissaris Neelie Kroes neer op het leegkomende marine-etablissement Kattenburg in Amsterdam. Dit ommuurde complex moet het epicentrum worden van de Startup Delta. Maar is het concept van deze campusachtige Tech Wharf wel goed gekozen?
De opkomst van stadscentra als vestigingsplek voor IT-bedrijven is opvallend. Nog niet zo lang geleden werd juist de opkomst van het internet gezien als de genadeslag voor steden. Grenzeloze telecommunicatie zou onafhankelijkheid van tijd en plaats brengen. We zouden bevrijd zijn van de noodzaak tot concentratie. Er was ineens de mogelijkheid tot een open, optimaal connectieve netwerksamenleving, die zich in comfortabele campussetting op de mooiste plekken op aarde zou nestelen.
Het klonk allemaal zeer aannemelijk. In 1995 voorspelde Maurice de Hond op TV bij Sonja Barend dat we binnen tien jaar allemaal op de Veluwe zouden wonen. Misschien dat we nog één keer per week naar Amsterdam of Utrecht moesten reizen voor een afspraak. De files zouden vanzelf oplossen, de Betuwelijn en de Vijfde Baan van Schiphol waren volgens hem een belachelijke verspilling van overheidsgeld. Zelfbenoemde zieners als De Hond kregen gedeeltelijk gelijk. De optimaal connectieve netwerksamenleving is er namelijk gekomen. Maar de effecten ervan op het gebruik en de ordening van de ruimte zijn volstrekt anders dan zij verwachtten.
Dat heeft alles te maken met de gelijktijdige opkomst van een economie die voornamelijk draait op kennis, creativiteit en innovatie. Deze blijkt zeer afhankelijk van een voortdurend en intensief contact tussen veel verschillende mensen. Dat contact is nog altijd vooral face to face, alle nieuwe communicatiemiddelen ten spijt. Iedereen die wel eens verzeild is geraakt in een eindeloze e-mail- of sms-conversatie vol verwarring en ergernis weet hoe lastig het is complexe informatie op afstand over te brengen. De kennis van meerdere mensen bijeenbrengen en tot iets nieuws laten groeien is digitaal al helemaal onmogelijk.
De kennisintensieve interactie-economie vereist, veel meer dan de industriële economie van de twintigste eeuw, fysieke ontmoeting tussen mensen. Dat samenkomen kan uiteraard georganiseerd worden binnen een groot bedrijf of instituut. Maar de kenniseconomie wordt juist gekarakteriseerd door veel kleine, gespecialiseerde dienstenaanbieders. Deze aanbieders zoeken elkaar op in wat je ‘interactiemilieus’ zou kunnen noemen.
Daarmee zijn steden opnieuw van een ferme economische basis voorzien. Ze zijn immers interactiemilieus bij uitstek. Steden bestaan om mensen samen te brengen. De stad die hier het beste in is, is ook de stad die nu de meeste mensen en bedrijven aantrekt en vasthoudt.
Lang niet iedere stad is succesvol als productiecentrum van de kenniseconomie. En ook binnen steden bestaan grote verschillen in gemeten aantrekkelijkheid. Het onderhouden van veel verschillende contacten vereist nabijheid en dat is de reden waarom mensen en activiteiten zeer ongelijk verdeeld raken. Waar in onze wijds uiteengelegde metropolen vinden we nog de mogelijkheden tot concentratie en intensief contact? Precies: in de oude centra. Met hun levendige publieke ruimten en dichte pakking van woningen en bedrijvigheid vormen ze eilandjes in een zee van monofunctionele stadsuitbreidingen en verkeersinfrastructuur.
Naast nabijheid is de aantrekkelijkheid van steden van doorslaggevend belang geworden. Voor mensen met veel cultureel kapitaal is een mooie omgeving met een rijk voorzieningenaanbod haast een voorwaarde geworden om te wonen en werken. Om die reden kiezen niet alleen startups, maar ook grotere bedrijven steeds vaker voor een vestigingsplek in het stadscentrum. Giganten Uber en Twitter kozen voor kantoren in dowtown San Francisco, in plaats van op campussen in Silicon Valley. In Het Parool verklaarde de directeur van Booking.com dat voor zijn bedrijf een vestiging in de Amsterdamse binnenstad absolute noodzaak is. “Driekwart van ons personeel komt uit het buitenland. Dit kantoor en de plek waar het staat, is daarbij doorslaggevend. Deze mensen kiezen eerst voor Amsterdam en daarna voor Booking.”
Booking.com zat eerst op een bedrijfspark in Diemen, op slechts vier kilometer van het stadscentrum. “Mensen kwamen daar binnenlopen, klaagden over de metro en kozen vervolgens voor een baan in de binnenstad of in een heel andere stad,” aldus Booking-oprichter Geert Jan Bruinsma in hetzelfde artikel in Het Parool.
De stad is in essentie een enorme en veelzijdige verzameling sociale netwerken, die als vanzelf fysiek neerslaan op de voor hen meest aantrekkelijke locaties. Voor netwerken van kenniswerkers en hun bedrijven is het centrum de logische plek. En eenmaal daar gevestigd neemt de aantrekkelijkheid alleen maar toe. En dat is logisch. Want hoe meer verschillende netwerken met elkaar in contact komen, hoe meer nieuwe verbindingen ontstaan, des te rijker is de opbrengst. Wat de tech sector in de stad zoekt is aansluiting bij de samenleving.
Het concept van de Tech Wharf op het voormalige marine-etablissement, letterlijk door muren van de rest van de stad afgescheiden, is daar op opvallende wijze mee in tegenspraak. Productie en innovatie in de stedelijke kenniseconomie is afhankelijk van de kruisbestuiving tussen de kunsten, ambachten en technologie. Dit wordt door een stedelijk interactiemilieu op natuurlijke wijze gefaciliteerd. In cafés, restaurants, debatcentra, cultuurpodia en gewoon op straat en in het park. Dan is een geïsoleerde campus niet het goede model. Dat hebben Berlijn en New York met hun Silicon Allees en Silicon Alleys wel begrepen.
Startups en gevestigde IT-bedrijven komen naar Amsterdam om te profiteren van de diversiteit en het onverwachte van de stad. Daarmee onderscheidt het stedelijk productiemilieu zich van al die prachtig gelegen, groene campussen. Amsterdam moet inzetten op versterking van juist haar stedelijke kwaliteiten. Het concept van een campus is daarmee lastig te verenigen, een ‘stadscampus’ is niets meer dan een contradictio in terminis.
Idealiter verandert de Tech Wharf in een echt stuk stad, door woningbouw en de komst van stedelijke voorzieningen, óf de Tech Wharf vestigt zich op een plek die al stad is. Aan het Silicon Canal. Dat is pas een onderscheidend concept.
—
Lees ook: Amsterdam wants to take on Silicon Valley (bron: CNBC Special Report) over de opkomst van – en de inzet op – Amsterdam als Startup City.
Foto boven: Common Space WeWork, London South Bank. WeWork heeft ook een vestiging aan de Weteringschans in Amsterdam (WeWork/ CC BY-SA 2.0)