Voor het behoud van de goede economische en sociale positie van onze steden is een nieuwe, duurzame strategie nodig waarin de stad de oplossing is in plaats van het probleem. Het perspectief van de circulaire stad biedt kansen om steden niet alleen duurzamer, maar ook onafhankelijker en veerkrachtiger te maken en geeft een richting voor de zoektocht naar een nieuwe economie voor de stad én daarmee voor Nederland. Samen met de Innovatiekring De Circulaire Stad, bestaande uit ambtenaren, wetenschappers en praktijkmensen die professioneel bezig zijn met een duurzame toekomst voor de stad, heeft RUIMTEVOLK in kader van de Agenda Stad een pamflet opgesteld met daarin voorbeelden en tien agendapunten om voor te sorteren op het perspectief van de circulaire stad.
In en rond onze steden vinden ingrijpende veranderingen plaats. Sommige zijn reden tot zorg, zoals de conditie van onze economie, demografische veranderingen, groeiende verschillen in welvaart en kansen, uitputting van grondstoffen en klimaatverandering. Andere geven nieuwe perspectieven, zoals een bredere waardeoriëntatie, de beschikbaarheid van informatie en kennis, technologische ontwikkelingen en het ontluiken van een energieke samenleving. In de steden komen al deze ontwikkelingen bij elkaar. En daarom moeten ze een manier zien te vinden om deze veranderingen op te vangen en te gebruiken voor het ontwikkelen van nieuwe oplossingen en strategieën.
Dat begint met anders kijken naar het functioneren van de stedelijke regio’s en economie en het besef dat de transitie naar duurzaamheid bittere noodzaak is. Steden hebben een andere strategie nodig die de ruimte en kansen benut van de moderne economie en de agglomeratievoordelen van de stad. De uitdaging is om daarbij efficiënt gebruik te maken van het aanwezige menselijk kapitaal, technologie en natuurlijke hulpbronnen. De circulaire stad biedt hiervoor interessante perspectieven en is een metafoor voor een nieuwe manier van kijken naar en organiseren van de stad.
Aan de basis van de circulaire stad staat de ‘informationele samenleving’, het idee dat informatie- en de netwerksamenleving de basisgrondstoffen zijn voor een duurzame ontwikkeling van de stad. Verbindingen en circulatie van informatie en kennis maken de stad immers slimmer, sterker en veerkrachtiger. Inzet op kenniscirculatie en de ‘lerende economie’ is dan ook een belangrijke aanbeveling van het breed gedragen WRR-advies ‘Naar een lerende economie’.
In het verlengde hiervan vertrekt het concept vanuit de veronderstelling dat in een moderne economie, met de genoemde toenemende concurrentie tussen regio’s, zogenoemde agglomeratievoordelen (massa, dichtheid) en lokalisatievoordelen (specialisatie, nabijheid) doorslaggevend zullen zijn. Deze voordelen bieden ook kansen voor de circulaire stad. Ze bevorderen horizontale en organische organisatievormen als alternatief voor de verticaal-hiërarchische en geplande sturing die we kennen uit de (post)industriële stad.
Het idee is bovendien dat in de circulaire stad lineaire processen in gebruik (consumptie) en productie, van winning tot afval, (deels) vervangen kunnen worden door circulaire processen en dat er duurzame verbindingen kunnen worden gelegd tussen stromen in de stad. Deze stromen – zoals goederen, mensen, voedsel, afval, water, flora en fauna en lucht – zijn het metabolisme van de stad: de stofwisseling die de stad en economie laat functioneren.
In tegenstelling tot wat vaak wordt verondersteld, staan in de circulaire stad ecologische aspecten niet los van de ontwikkelingen op de economische en sociaal-culturele terreinen van de stad. Door het circulair denken is het mogelijk om de inrichting van de economie, sociaal-culturele leefwijzen en de ontwikkeling van de natuurlijke omgeving beter in hun onderlinge wisselwerking te benaderen om van daaruit te komen tot een duurzamere manier van stedelijke ontwikkeling.
Hoewel de circulaire stad als holistisch perspectief voor velen nog een stip aan de horizon is, krijgt zij toch gestalte dankzij concrete voorbeelden van projecten waar particulieren en bedrijven al mee bezig zijn. Zo krijgen afgedankte materialen in Rotterdam een tweede leven door een grondstoffenmarktplaats, blijkt afvalwater een bron van grondstoffen en biogas, zijn er natuurlijk al diverse lokale energiecoöperaties en voorziet één Friese koe zeven gezinnen van energie in Leeuwarden. In het pamflet komen ongeveer twintig inspirerende voorbeelden aan bod.
De voorbeelden illustreren bovendien dat de samenleving de overheid in verschillende opzichten voor is en dat er een agenda ligt voor de overheid. Het pamflet is dan ook bedoeld om naast de instituten, ondernemers, stadsmakers en burgers en andere partijen in de stad juist ook beleidsmakers, bestuurders, politici handvatten te geven in de zoektocht naar een nieuwe benadering voor de stad. Ook op nationaal niveau is er volgens de Innovatiekring werk aan de winkel en zal het pamflet daarom op verschillende manieren worden ingebracht in kader van de Agenda Stad en het Jaar van de Ruimte.
Om partijen te helpen sluit het pamflet af met een agenda die gezien kan worden als startpunt om na te denken wat er nodig is om de circulaire stad te realiseren. In het pamflet zijn deze punten verder uitgewerkt.
1. Verbind stad en omliggend (platte)land; De tegenstelling tussen stad en platteland in beleid en politiek heeft geleid tot onnatuurlijke grenzen en verspilde kansen. Het is belangrijk dat er gekeken wordt naar oplossingen over natuurlijke en bestuurlijke grenzen heen.
2. Breng het stedelijk metabolisme in kaart; Om de circulaire stad te realiseren is het nodig dat het metabolisme van de stad beter inzichtelijk gemaakt wordt.
3. Realiseer lokale en regionale energienetten; Er zijn in Nederland mogelijkheden om gebruik van energie te verminderen en om restwarmte, afval en bijproducten van industriële processen slimmer te benutten. De mogelijkheden hiertoe moeten worden verkend en bij kleine, succesvolle voorbeelden moet gezocht worden naar mogelijkheden om deze te kopiëren of op te schalen.
4. Benader gebouwen als grondstoffen- en energiecentrales; Nieuwbouw kan nu al energieneutraal of zelfs energieopwekkend zijn. Ook de bestaande Nederlandse gebouwenvoorraad biedt mogelijkheden. In potentie is een groot deel van de woningen en kantoren een energiecentrale.
5. Pas fiscaal stelsel en wet- en regelgeving aan; Het belasten van grondstoffen, afval, restwarmte CO2-uitstoot en het gebruik van ruimte zou meer prikkels geven om duurzamer te produceren en consumeren.
6. Geef lokale innovatiemilieus de ruimte; In steden zijn start-ups gewild, net als broedplaatsen en fablabs. Plekken waar alles draait om circulatie van kennis en competenties, om kruisbestuiving en creativiteit. Daarbij zijn nieuwe technologieën belangrijke motoren van innovatie. Steden moeten hier ruimte aan bieden.
7. Deel data en kennis; De gewenste circulatie en verbinding van kennis en stromen is gebaat bij de beschikbaarheid van informatie. Open data, realtime informatie van sensoren in de stad en via smartphone-applicaties gecrowdsourcete gegevens kunnen hier allemaal aan bijdragen. Gezamenlijke inspanning om een gemeenschappelijk lokaal of regionaal dataplatform te realiseren versnipperde beschikbaarheid van gegevens tegengaan.
8. Geef ruimte aan lokale productie; In de circulaire stad worden producten die we in de stad gebruiken in toenemende mate ter plekke geproduceerd, gerepareerd of opgewaardeerd. Er moet ruimte komen voor lokale productie in de stad, maar ook voor recycling, upcycling en reparatie van kapotte goederen.
9. Vorm lokale of regionale coalities van ’the willing’; Een lokale coalitie van partijen die gecommitteerd zijn aan de gedachte van de circulaire stad kan een voortrekkersrol spelen in stad en regio.
10. Van circulair denken naar circulair doen; Circulair denken en handelen vraagt een aanpassing van alle partijen in de stad en van de overheid. Transitie naar een duurzamere economie vraagt van partijen in de stad dat zij open staan voor samenwerking en van elkaar leren en door het delen van data en informatie. Zo komen nieuwe verbindingen tot stand en is er ruimte voor nieuwe initiatieven.
—
Het pamflet kwam tot stand met medewerking van de Innovatiekring De Circulaire Stad: Aldert de Vries (Ministerie van BZK), Daphne Koenders (RUIMTEVOLK), Douwe Jan Joustra (IMSA), Eva Gladek (Metabolic), Evert Schut (Rijkswaterstaat), Inge Oskam (Hogeschool van Amsterdam), Jan Heijns (Pakhuis de Zwijger), Jan Jongert (Superuse Studios/ Rotterdamse Metabolisten), Jan Schouw (BRES Breda), Jasper van Rooijen (Ministerie van BZK), Jeroen Maas (Ministerie van BZK), Jeroen van Alphen (Rijkswaterstaat), Jeroen van der Kuur (Hogeschool van Amsterdam), Judith Lekkerkerker (RUIMTEVOLK), Maarten Claassen (Waternet), Mari van Dreumel (Ministerie van IenM), Meine van der Graaf (MVO Nederland), Michel Schuurman (MVO Nederland), Onno van Sandick (Ministerie van IenM), Pieter Buisman (Geldstromen door de wijk), Rutger Buch (Cirkelstad), Sanderine van Odijk (Metabolic), Sjors de Vries (RUIMTEVOLK), Stephan van Dijk (AMS/TU Delft), Tjeerd Haccou (Space & Matter/De Ceuvel).
—
Foto boven: Haven Delfzijl (Pim Geerts)