Lessen uit de opmerkelijke geschiedenis van de Zeche Zollverein

10 april 2015  /  Ties Wols

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

De Rotterdamse kunstenaars van Observatorium werkten de afgelopen tien jaar aan het landschapspark Zeche Zollverein in het hart van het Ruhrgebied. Inmiddels is het park ‘klaar’ en om dat te vieren werd in samenwerking met het Goethe-Institut en AIR onlangs een kleine tentoonstelling georganiseerd. Er valt namelijk veel te vertellen over het industriecomplex dat inmiddels een centrum van kunst en cultuur is geworden. Wat maakt Zeche Zollverein tot zo’n belangwekkende plaats? En welke lessen kunnen er worden getrokken uit haar opmerkelijke geschiedenis?

Sloop werd overwogen, maar de geschiedenis liep anders voor de voormalig kolenmijn. De grote cultuurhistorische waarde gaf uiteindelijk een motief om het vervallen en ontoegankelijke industrieterrein binnen een tijdspanne van tien jaar te transformeren in een internationale hotspot voor kunst en cultuur. Als kroon op het werk verwierf Zeche Zollverein ook nog eens een plaats op de werelderfgoedlijst van UNESCO.

De vloek van het functionalisme

Het dubbeltje had echter ook de andere kant op kunnen vallen. Levend in een tijd waarin architecten het idee aanhingen dat architectuur zich moest richten op de functionele behoeften van de industriële maatschappij, hadden Fritz Schupp en Martin Kremmer de gebouwen specifiek ontworpen als ‘schil’ ter bescherming van de machines. Dit maakte ze uitermate geschikt voor deze toepassing, maar vrijwel ongeschikt voor elke andere. Daarnaast waren de architecten bij de bouw uitgegaan van de grondstelling dat een gebouw zijn bestaansrecht ontleent aan zijn functie. Verdwijnt de functie, dan moet ook het gebouw verdwijnen. De vaart der volkeren zou het bestaan van Zeche Zollverein uiteindelijk overbodig maken, waardoor het complex niet was ontworpen als monument voor de eeuwigheid, maar als vergankelijke constructie met een beperkte levensduur.

Het weerbarstige karakter van het industriecomplex, alsmede de verregaande staat van verval waarin het verkeerde, bemoeilijkte behoud toen het, in de vroege jaren 90, als een overwoekerd niemandsland werd aangetroffen. De natuur had de regie genomen. Dat wil zeggen, de planten die er ondanks de sterke vervuiling nog wilden groeien. Berkenbomen en vlinderstruiken, varens en mos bedekten het gebied met een groen tapijt. Mensen kwam je er zelden tegen, want de voormalige werkplek was inmiddels omheind om het te beschermen tegen indringers.

De herontdekking van een vergeten landschap

Sculpturen van kunstenaar Ulrich Rückriem, in een onbewaakt ogenblik geplaatst, waren de eerste tekenen van nieuw leven. De tot de verbeelding sprekende eenmansacties van de kunstenaar geven het belang aan van het creëren van ‘facts on the ground’. De kunstwerken waren voor andere partijen een belangrijke stap in de bewustwording dat er meer mogelijk was met ‘het vergeten landschap’, waar een onvoorzien maar boeiend spel tussen het kunstmatige en het natuurlijke was ontstaan en dat verrassende ruimtelijke kwaliteiten bezat.

De kentering van een geschiedenis

De herontwikkeling van Zeche Zollverein, lichtend voorbeeld van de postmoderne herwaardering van oude industriële architectuur, herinnert aan de uitspraak van Marx dat de geschiedenis zich altijd herhaalt, eerst als tragedie en vervolgens als klucht.

Aanvankelijk verbeeldde Zeche Zollverein de perfecte machine, waar mijnwerkers via een speciale achteringang binnenkwamen om het ideaal niet te verstoren. Tegenwoordig lopen bezoekers kriskras over het terrein. De mijnschachten, de voormalige zeverij, de kolenbunkers en de kolenwasserij, de gigantische machines en transportbanden, de rijen cokesovens: niks is meer in bedrijf zoals het in bedrijf zou moeten zijn. Niet functionaliteit, maar disfunctionaliteit is nu haar grootste kracht. Het nieuwe Zeche Zollverein is een speelse afrekening met een geschiedenis van liefdeloze exploitatie van mens en natuur.

Bewegwijzering Zeche Zollverein (foto: Hans de Jong)

Bewegwijzering Zeche Zollverein (foto: Hans de Jong)

Van mechanisch werktuig naar een levend organisme

Het voormalig industriecomplex is een plek geworden voor mensen in plaats van machines. Deze overgang wordt nog eens extra kracht bijgezet door de vinding van het team Zollverein Park om niet alleen gebruik te maken van levenloze bewegwijzering, maar ook gastheren en -vrouwen in te zetten.

De disfunctionaliteit biedt speelruimte om nieuwe, waardevolle verbindingen aan te kunnen gaan. Nieuwe verbindingen, niet alleen met de plaats zelf, maar ook met het verleden ervan. Het sombere industriële karakter, de sociale woningbouw, nietsontziende beelden van lelijkheid en de ecologische schade aangericht door de industrie: elk stereotype beeld van het Ruhrgebied is ondanks de esthetisering nog steeds zichtbaar.

Versteviging van de regionale identiteit

Deze verbindingen hebben de Rotterdamse kunstenaars van Observatorium willen leggen. Hun werkwijze en de gebouwde resultaten op Zeche Zollverein draaien volgens Arie Lengkeek van AIR om ‘gastvrijheid en verbinding, om ontvankelijk te worden door hoe je ontvangen wordt’. Wie hun werk Kleinzeche Bruchweiler in het stuk groen pal naast Zeche Zollverein – door Observatorium omgedoopt tot Der grüne Schatten – betreedt, zal ervaren wat daarmee bedoeld wordt. Een spiraalvormige trechter brengt je duidelijk naar een intiem middelpunt, maar de open structuur van het werk zorgt ervoor dat je nooit de omgeving vergeet. Sterker nog, die komt daardoor nadrukkelijker in beeld. Het kunstwerk brengt haar bezoekers naar het hart van de omgeving en legt zo haar ziel bloot.

De ‘Kleinzeche Bruchweiler’ (foto: Geert van de Camp)

De ‘Kleinzeche Bruchweiler’ (foto: Geert van de Camp)

Onder deze bezoekers veel omwonenden, vaak uit families die al generaties lang in het gebied gevestigd zijn. Dikwijls in de veronderstelling dat schoonheid overal te vinden zou zijn, maar niet in het Ruhrgebied, was het kunstwerk voor hen een eyeopener. De indringende wijze waarop de omwonenden door het kunstwerk de kracht van de eigen regio ervoeren, zorgde voor een versteviging van de regionale identiteit.

De lessen van Zeche Zollverein

De impuls die Zeche Zollverein aan de regio heeft gegeven, laat zien dat cultureel erfgoed en het op een goede manier ontsluiten daarvan een cruciale rol kan spelen in de samenhang van een gebied. Dat uitgerekend het Ruhrgebied zo’n cultureel anker heeft weten te plaatsen voor haar bewoners, moet een aanmoediging zijn voor gebieden met soortgelijke problemen. Zou bijvoorbeeld het drukke verkeersknooppunt Kleinpolderplein getransformeerd kunnen worden tot park, en daarmee een aantrekkelijk monument voor Rotterdam kunnen zijn?

Het is de machtige suggestie die van Zeche Zollverein en haar opmerkelijke geschiedenis uit gaat: alles kan veranderen. Dat kan een belangrijk besef zijn voor regio’s waar een beklemmende sfeer van vergankelijkheid heerst. Sloop en nieuwbouw kunnen een noodlottig gevoel van vervangbaarheid in de hand werken, terwijl herontwikkeling de regionale identiteit kan verstevigen. De impuls die de herontwikkeling van Zeche Zollverein aan de regio heeft gegeven, toont dat cultureel erfgoed geen gouden paleis hoeft te zijn. In sommige gevallen moet het de ziel van een regio belichamen en haar omwonenden een aantrekkelijke blik de toekomst in bieden.

Foto boven: Zeche Zollverein (foto: Claudia Dreysse)

Cultureel ErfgoedDuitslandLandschapsontwikkelingRuhrgebied

Ties Wols Filosoof en onderzoeker

Over de auteur

Ties Wols is filosoof en onderzoeker met een sterke fascinatie voor stedelijke ontwikkeling.



Ook interessant:

Een grootse traditie van maatwerk

Kris Oosting

Nieuw perspectief voor Parkstad

Anne Seghers en Kris Oosting

Maak bedrijventerreinen klaar voor de (circulaire) toekomst

Cees-Jan Pen