Plannen zijn heilig in Nederland. Een plan lost immers alle problemen op. Maar is dat eigenlijk wel zo? Enno Zuidema, zelf als plannenmaker opgeleid (stedenbouwkundige, TU Delft) praat over de relativiteit van plannen en planning met Petra de Braal, projectleider Deel&Ulrum en Zef Hemel, bijzonder hoogleraar grootstedelijke vraagstukken in Amsterdam. De focus ligt tijdens het gesprek op Noordoost-Groningen, het aardbevingsgebied.
Petra de Braal en Zef Hemel ontmoeten elkaar voor het eerst, beiden kennen Enno Zuidema van eerdere samenwerkingen. De een is bezig met procesverandering in een klein Gronings dorp, de ander in de grootste stad van Nederland. Toch is het een feest der herkenning als ze horen waar de ander mee bezig is. Natuurlijk! roepen ze enthousiast, het gaat om de verhalen van mensen, dat is de sleutel tot ontwikkeling van gemeenschappen. Of dat nou in Ulrum is of aan de Vijzelgracht.
Enno Zuidema trapt het gesprek af met de constatering dat door de aardbevingen veel van de bestaande plannen in Groningen op losse schroeven staan. Bewoners wantrouwen de overheid en de NAM, en hebben weinig vertrouwen in nieuwe plannen die worden gemaakt. Hoe moet je dan verder?
Om te beginnen moet je plannen relativeren, reageert Hemel. De toegenomen juridisering van Nederland maakt plannen maken bijna onmogelijk. Zodra je wat wilt heb je een bosje juristen nodig, er is geen plan in Amsterdam dat niet bij de Raad van State eindigt. Er is een enorme bureaucratie rondom planning gegroeid, legt hij uit. Je raakt al snel verzeild in een surreële wereld waarin elke sector z’n eigen planfiguur heeft gemaakt. Zodra je ergens aan begint, begint ook meteen de eerste planherziening. Het is het failliet van de plannenmakerij. Mensen die erin zitten zien het niet meer. En hierover denken gebeurt niet binnen het vakgebied.
Zuidema vergelijkt de Amsterdamse situatie met de Groningse: er zijn grote verschillen, al is het ook in Groningen normaal om na enkele jaren een plan opnieuw op te stellen en weer van voren af aan te beginnen. Groningen probeert met het Woon- en Leefbaarheidsplan voor de Eemsdelta die trend te doorbreken. Dit plan is veel meer een visie, de langetermijnopgave vertaald naar een dichtbijperspectief voor de komende vijf jaar. Sloop en verbeter woningen, voeg scholen samen en maak centrumgebieden compacter. Dit gebeurt bijna meteen na de vaststelling van het plan. Zef Hemel: bestuurders denken dat plannen oplossingen bieden, als er bijvoorbeeld een nieuwe omgevingsvisie wordt gemaakt denken ze dat daarmee alles beter en eenvoudiger wordt, maar dat is niet zo. Je loopt steeds verder vast in het systeem. En niemand stelt vragen, want iedereen eet ervan. Misschien heb je een grote knal nodig, letterlijk een grote knal in Noord-Nederland; pas dan kan alles anders worden.
Verhalen zijn de waarheid
Zuidema constateert: veel plannen zijn zover doorgedacht dat ze nieuwe informatie, nieuwe inzichten en andere meningen niet kunnen opnemen. Een vinexwijk is al af op de tekening voordat er over nagedacht wordt, bij wijze van spreken. Dat komt doordat we niet meer gewend zijn te reflecteren op wat we doen, zegt De Braal. Bovendien werken we op het verkeerde niveau. We moeten processen klein maken. Als je mensen op dorpsniveau rond reële thema’s bij elkaar zet, leegstand bijvoorbeeld, of zorg, dan willen velen van hen veranderen. Maar er zit een laag boven van mensen die niet meewillen, ambtenaren, beleidsmensen. Net keileem, daar wil niets doorheen, zegt Hemel.
Maar dat heeft ook met taal te maken, zegt De Braal. Stedenbouwers en planners gebruiken woorden die echte ontwikkelingen tegenhouden. Stedenbouwer Zuidema en planoloog Hemel kijken haar verbaasd aan. Ik kijk er anders naar, legt De Braal uit, vanuit een antropologische hoek. Ik kan niks met een wethouder die over ‘piketpaaltjes’ begint. Vanachter het veilige bureau worden projecten met dat soort woorden beoordeeld. Terwijl ik denk dat je moet zoeken naar het gedeelde belang. Volgens mij spelen verhalen daar een belangrijke rol in. Die verhalen zijn de waarheid, de realiteit. Het discours is belangrijk, aannames houden juist echte ontwikkeling tegen. Neem de Dialoogtafel. Dat woord alleen al, dat is zo verkeerd gekozen. Hoe moet je na de Dialoogtafel nog in dialoog gaan? Je moet beginnen met kijken. Noordoost-Groningen is zo’n mooi gebied. Er is daar zo’n verscheidenheid aan verhalen. Je moet ruimte creëren voor mensen met hun verhalen. Je moet je afvragen: wat is hier, wat willen we, waar willen we naartoe? Het zou een functie van een goed plan kunnen zijn, ruimte maken. En daar moet je dus tijd voor uittrekken.
Bricoleurs
Hemel: Laten we het nog even over geld hebben. Ik zeg: werk niet met geld. Zuidema valt hem meteen bij: Klopt, geld werkt niet. Als je een zak geld ter beschikking stelt, worden er allemaal oude plannen uit de la getrokken, want er is immers geld. Dat moet je niet doen. Je moet gaan nadenken over de vraag wat je in gang wilt zetten. Andersom denken dus. En in kleine stappen experimenteren. De Braal vult aan: Wat mij als Zeeuwse opvalt is dat Groningers enorm zelfredzaam zijn. Ze doen veel dingen zelf, hebben uit verschillende activiteiten inkomsten. Bricoleurs noemen we dat in Zeeuws-Vlaanderen. Dat is een kans, de mogelijkheden liggen voor het oprapen. Dan heb je het niet over geld. De provincie Groningen heeft anderhalf miljoen aan Ulrum gegeven. Iedereen dacht dat het moeilijk zou zijn om het project met dat budget te verwezenlijken, maar eigenlijk is het geld niet zo nodig. Mensen zijn allesbehalve verspillend. Ik kan die zak geld wel in de kluis zetten. Sterker nog, het zou zelfs een fictieve zak geld kunnen zijn, het idee alleen al zet beweging in gang.
Homo ludens
Wat we niet moeten vergeten, zegt Hemel, is dat mensen plezier moeten hebben in wat ze doen. Johan Huizinga heeft het prachtige boek Homo ludens geschreven, de spelende mens. Eeuwenlang kwamen ontwikkelingen tot stand via spel. Via de informele weg. Dat zijn we kwijtgeraakt door de industrialisatie; die heeft alles, elk proces, geformaliseerd. Maar dat kun je achter je laten. De nieuwe wereld lijkt veel meer op de oude van voor de industriële revolutie. Dat klinkt misschien als een utopie, maar is het niet. Alhoewel we in Ulrum of met ons project de Nieuwe Wibaut nog niet de ultieme manier van werken hebben uitgevonden, zijn we beslist iets op het spoor. Het blijkt gewoon te werken. Zuidema: Gemeenschappen zijn de kern. Ja, zegt Hemel, en het mooie is: de technologie past zich al aan, wij mensen zitten nog vast in oude systemen, maar de biotechnologie denkt al veel meer in biologische metaforen. De wereld als ecosysteem. Zuidema: In Groningen is de noodzaak om het oude los te laten. Bewoners en organisaties kunnen het niet alleen; door in gesprek te gaan, écht naar elkaar te luisteren en samen te werken ontstaan er kansen.
—
Petra de Braal is projectleider van Deel&Ulrum in de gemeente De Marne (www.deelnulrum.nl), Zef Hemel is planoloog en bijzonder hoogleraar grootstedelijke vraagstukken aan de Universiteit van Amsterdam (www.zefhemel.nl).
Deze blog is een ingekorte versie van het artikel uit Noorderbreedte #5, december 2014. Een special over (de toekomst van) het aardbevingsgebied. Www.noorderbreedte.nl.
Foto’s: Harry Cock
Annelies van der Goot Hoofdredacteur Tijdschrift Noorderbreedte
Annelies van der Goot (1968) is historicus en journalist. Lange tijd werkte ze als radiomaker bij Omrop Fryslân waar ze achtergrondprogramma's over cultuur en natuur maakte. Daarna werkte ze een aantal jaren als redacteur en presentator bij OVT, het historisch programma van de VPRO. Nu is ze hoofdredacteur van Noorderbreedte, tijdschrift over landschap en ruimte voor en over Noord-Nederland.
Enno Zuidema Oprichter en eigenaar van Enno Zuidema Stedebouw
nno Zuidema (1968) is opgeleid als stedenbouwkundige. In 1999 richtte hij Enno Zuidema Stedebouw op. Enno was tevens van 1998 - 2003 hoofd van de stedenbouw-opleiding aan de Academie van Bouwkunst Rotterdam. Hij was een van de initiatiefnemers van Stedenbouw als Veranderkracht (2010 - 2012). Sinds 2006 werkt Enno vanuit het Groningse platteland aan ruimtelijke opgaven betreffende bevolkingskrimp, infrastructuur, organische gebiedsontwikkeling, veranderkracht. Sinds 2012 leidt hij de uitvoering van het Woon- en Leefbaarheidplan Eemsdelta.