Voedselteelt in gebouwen is een duistere belofte

21 oktober 2014  /  Frank Stroeken

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

De relatie tussen stad en voedsel wordt aan alle kanten verkend, beproefd en soms ook geproefd. Een van de beloften die hier deel van uitmaakt is voedselproductie in leegstaande gebouwen: verticale landbouw. Plantlab, dat hier onderzoek naar doet, stelt dat er hiermee een nieuwe periode in de geschiedenis de mens is aangebroken (VPRO, 24 oktober 2013). Door ontwerpers en onderzoekers wordt met opvallend enthousiasme gereageerd op deze verticale landbouw zonder dat de kritische vragen worden gesteld: welk voordeel haalt de stad hieruit? En welke ruimtelijke veranderingen hangen hier mee samen? Volgens mij gaat het om een technische fascinatie waarvan de voordelen voor u en mij worden overschat.

Verticale landbouw belooft goedkoper, gezonder en milieuvriendelijker voedsel. Maar het is zeer de vraag waar en wanneer dat bereikt wordt.

Hoe duur mag licht zijn?
Er wordt in verticale landbouw geteeld met kunstlicht terwijl ons voedsel nu grotendeels met gratis zonlicht wordt geproduceerd. In de glastuinbouw wordt weliswaar ook met kunstlicht gewerkt. Sinds 1882 is bekend dat plantengroei gestimuleerd kan worden met assimilatiebelichting en met bijzondere kleurenspectra. Hieraan hangt een kostplaatje, ook met relatief goedkope led-technologie. Zodoende worden al 100 jaar lang steeds verfijndere kassen gebouwd om optimaal van gratis zonlicht te profiteren. De stap naar duistere gebouwen is groot en maakt je afhankelijk van energieprijzen om dit kunstlicht op te wekken.

Voedsel van dure grond?
Ook aan de locatie van voedselteelt hangt een kostenplaatje. Goedkope teelt zal vermoedelijk niet snel in leegstaande kantoorgebouwen ontstaan. Die gebouwen concurreren dan met de agrarische grondprijzen in plaats van met stedelijke grondprijzen. Wat dachten we trouwens van leegstaande tuinbouwkassen, met bijvoorbeeld caravans, waarvan we er in West-Nederland alleen al vele honderden hectaren hebben? Soms liggen die dicht bij de stad, zoals in Aalsmeer. Rekensommen met grondprijzen zijn snel te maken, dat laat ik graag aan anderen over. In de verkenningen die ik ken, is dit nog niet gedaan.

Het voordeel van minder transport?
Het milieuvoordeel wordt nogal eens benoemd door te stellen dat er ingeval van stadslandbouw in gebouwen, minder transport van groenten nodig is. Dit stelde bijvoorbeeld Rijksbouwmeester Van Dongen in een uitzending van Nieuwsuur in 2013. Voor een courgette op het balkon klopt dat maar het is zeer de vraag of dat voor serieuze verticale landbouw ook geldt. Als in gebouwen commerciële landbouw plaats moet vinden, met een lage kostprijs, dan is het maar de vraag of de productiehoeveelheid wordt afgestemd op de omwonenden. Zo niet dan krijgen we transportstromen door de stad heen of naar andere steden, terwijl het infrastructuurnetwerk van steden nu al zwaarder wordt belast dan de infra buiten de steden. Maar belangrijker nog: wat is het milieuvoordeel van de transportkilometers die worden voorkomen? Hoe weegt de energie van verlichting en verwarming in gebouwen op tegen de energie van transport? De ene energie wordt door de andere vervangen. Ik heb hier nog geen berekeningen van gezien. Na contacten met Plantlab heb ik de indruk dat zij dit soort vergelijkingen ook liever niet maken. Het lijkt me belangrijk dat onderzoeksinstellingen hier vergelijkend onderzoek naar doen.

Wat vervangt teelt in gebouwen?
Teelt in gebouwen vervangt teelt elders. We gaan immers niet twee keer zo veel eten. Ik hoorde van een onderzoeker van de Hogeschool van Amsterdam (naar aanleiding van hun onderzoek Vertical Farming, Oskam e.a., 2013) dat er door verticale landbouw meer natuur zou komen buiten de steden. Natuur kon landbouwgrond vervangen. Dat is prachtig maar is dat wat we op grote schaal willen? Willen we de ruimtelijke en culturele functie van het buitengebied inwisselen voor gebouwen in de stadsrand? En kan het? Deze bewering toont vooral aan dat er voor deze technisch fascinerende ontwikkeling, positieve maatschappelijke effecten worden gezocht die niet voor het oprapen liggen. Zeker in Nederland is verschuiving van alle teelt naar de stadsrand ridicuul omdat stad en platteland door heel Nederland dicht bij elkaar liggen.

Interactief kunstproject Utrecht Kiemt (foto: Ralph Kamena/Utrecht Manifest)

Interactief kunstproject Utrecht Kiemt (foto: Ralph Kamena/Utrecht Manifest)

Hoe beleven we landbouw?
Bij een presentatie van voedselteelt in gebouwen in de Internationale architectuurbiënnale (Kunsthal 2014) was ik teleurgesteld omdat de beleving hiervan niet aan bod kwam. Cruciaal bij de beleving van voedselteelt is het zien van de groenten, het fruit of de dieren. Als mensen geen voedsel meer zien, worden ze helemaal overgeleverd aan de verhalen over voedsel die producenten hun vertellen. In de landbouw is gelukkig een stroming gaande om weer iets meer te laten zien: tuinders die weer glas in hun gevels plaatsen, in plaats van plastic, en veetelers die mensen de stal in laten kijken. Verticale landbouw belooft vooralsnog het tegendeel. Gecontroleerde omstandigheden, zoals Plantlab die ontwikkelt, werken wanneer de binnenwereld wordt afgeschermd van de buitenwereld. Oftewel duistere gebouwen zonder ramen. Loodsen met zonnepanelen erop en misschien een schildering op de muren.

Perspectief
Beleving van groen in de stad kan prachtig zijn. Initiatief daartoe dient aangemoedigd te worden maar dat is iets anders dan kilo’s kweken met kunstlicht. Je kan een en ander combineren als je van een gebouw met groenten een show-case maakt. “Kijk eens wat er kan, kom proeven en betaal voor je belevenis.” Of lift mee op coulante regelingen zoals gemeenten die hanteren voor de verhuur van moestuinen. Dit kan bij gebouwen mijns inziens uitsluitend op zeer kleine schaal. Voor werkelijke voedselproductie voor de stad telt dit nauwelijks mee.

Als er door onderzoek naar verticale landbouw een nieuwe vorm van landbouw komt die goedkoper, duurzamer en gezonder is – alle kosten meegerekend – dan is dat winst. Onderzoek hiernaar is goed. En wellicht hebben landen elders op de wereld er eerder wat aan. Zodat ze niet meer groenten hoeven te importeren … uit bijvoorbeeld Nederland. Wees creatief maar blijf kritisch.

Beeld boven: Agricultural Urbanism, Greg Chung Whan Park / Simplex Design Studio

iabrLandbouwLandschapsontwikkelingleegstandNederland Kringlooplandstadslandbouwtransitievoedselproductie

Frank Stroeken Landschapsarchitect

Over de auteur

Frank Stroeken is landschapsarchitect en partner van Terra Incognita Stedenbouw en Landschapsarchitectuur. Hij werkt aan een breed spectrum van landschapsopgaven. Over stadslandbouw, landbouw en glastuinbouw publiceerde hij onder andere Vlaaien op de Neude, 2000 stadslandbouw en voedsellandschap in Utrecht en Mooi Glaslandschap, over ruimtelijke kwaliteit in glastuinbouw.



Ook interessant:

Ruimte voor de toekomst van werk

Freek Liebrand

Een fundament voor het verhaal van morgen

Jeroen Niemans

Het publiek domein als grote gelijkmaker

Anne Seghers en Sjors de Vries