Biedt de deeleconomie uitkomst voor wijkontwikkeling?

14 oktober 2014  /  Freek Liebrand

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

De wijkontwikkeling die de afgelopen decennia vorm kreeg is niet meer. De investeringsmogelijkheden van de traditionele partijen zijn drastisch verkleind. Gezocht wordt naar nieuwe manieren, naar natuurlijke wijkontwikkeling en wijkkapitaal. Gelijktijdig ontpopt zich de deeleconomie. Mensen delen geld, ruimte, mobiliteit, spullen, diensten en zelfs eten. Interessant is dat dit zich via online deelplatformen – of beter gezegd peer-to-peer marktplaatsen – vooral op buurt- en wijkniveau manifesteert. Mensen organiseren zichzelf in de fysieke nabijheid, werken samen en er ontstaan nieuwe sociale contacten. Reden genoeg dus om te kijken wat de waarde is van de deeleconomie voor wijkontwikkeling. Op de trendbijeenkomst Deeleconomie en Wijkontwikkeling was dit dan ook het onderwerp van gesprek. Opvallend was dat een zaal vol ‘believers’ geen overtuigend toekomstbeeld kon schetsen. We staan pas aan het begin en we weten niet waar het naar toe gaat. Maar dat de toekomst op de stoep staat, lijkt een feit.

Moet de overheid actief inzetten op het organiseren of versterken van deel- of buurtplatformen? Vanuit die vraag komen al gauw de schaduwzijden van de deeleconomie op tafel. Airbnb betekent ook dat je elke week een andere buurman kan hebben die totaal geen rekening met je houdt. Bovendien wordt het niet gewaardeerd als huurders hun sociale huurwoning structureel onderverhuren. En ergens gaat het natuurlijk een keer mis en heeft er een hele straat voedselvergiftiging door de Thuisafgehaald maaltijd van op de buurvrouw op de hoek. Maar tot nu is de ervaring dat dit soort initiatieven zeer weinig problemen opleveren. Daan Weddepohl (oprichter Peerby): “Bij alles wat veel gebeurt, gaat er een keer wat mis. Ook in het traditionele sociaal verkeer gaat er wel eens iets fout en krijg je ruzie met een vriend.”

We constateren vervolgens dat er deel-, hulp- en buurtplatformen zijn die niet het succes geven dat men er van hoopte. Gebieds- en projectmanager Gertjan Geugjes stelt: “Wij (de overheid) lanceren diensten waarvan we denken dat ze belangrijk zijn voor burgers, zonder dat ze daarom vragen. Gelijktijdig willen we grip krijgen soortgelijke initiatieven uit de samenleving omdat het niet past binnen bestaande kaders.” Wijkmanager Martin van der Maas voegt daar aan toe dat deelplatforms die geïnitieerd worden door de overheid een te grote kans hebben om te mislukken. Je kunt het volgens hem eventueel een buurt aanbieden, maar je moet hier niet actief zelf op inzetten. Het moet gedragen worden door de buurt. Kortom, versterk dus vooral wat er al is.

De grote tweedeling
Op IJburg is er het buurtplatform Hallo IJburg, dat geheel vrijwillig door bewoner Michel Vogler is gebouwd. Omdat hij het leuk en nodig vond en bewoners zo meer eigenaar worden van hun wijk. Een voorbeeld dus dat het kan als een bewoner zelf de handschoen oppakt. Maar een verwachting is dat juist in de gebieden waar al veel contacten zijn of waar mensen zich al goed kunnen organiseren, deze situatie alleen meer wordt versterkt. Zulke peer-to-peer marktplaatsen werken als een grote uitsorteringsmachine, zo wordt gesteld, waar de mensen die dat het hardst nodig hebben er niet aan mee zullen doen. Maar – zo luidt het weerwoord – de ontwikkeling staat nog in de kinderschoenen. Het zijn de ‘early adopters’ die nu actief zijn, dus zulke oordelen komen te vroeg. Bovendien zie je wel degelijk via deelinitiatieven waardevolle verbindingen ontstaan tussen mensen die iets willen en kunnen geven en zij die dat hard nodig hebben. Koj Koning (Districtmanager, Woonbedrijf Eindhoven) geeft het voorbeeld van een mooie match tussen een zorgbehoevende, eenzame jongere en een gezin die hem twee avondmaaltijden in de week adopteerde. “Je taak als wijkwerker is zulke ontmoetingen faciliteren, dit gaat niet vanzelf. Een platform kan daar een rol in spelen.”

Sociale overwaarde
Een opvallende constatering is dat deelsites vaak meer aanbod hebben dan vraag. Het succes lijkt grotendeels te liggen in de lichtvoetigheid van het delen en het goede gevoel die het mensen geeft. Dit lijkt de vraagverlegenheid zichtbaar te maken van mensen die echt hulp nodig hebben maar daar niet om durven vragen. Hoe mobiliseer je dat juist die mensen die hulp het hardst nodig hebben die ook vragen en krijgen? Dat is een vraag waar buurt- en deelplatformen enerzijds en wijkmanagers anderzijds naar de toekomst toe aan moeten werken.

Hoe vindt de sociale overwaarde waar de deeleconomie op draait een weg naar de mensen die het hardst geholpen zou zijn? Typisch een opgave voor een wijkmanager. Gertjan Geugjes: “Toen er nog geld genoeg was voor wijkontwikkeling gingen professionals hun eigen werk creëren, door met leuke leefbaarheidsprojecten te werken aan sociale cohesie in de wijk. Goed, nuttig, maar ongevraagd. Nu is de houding meer dat als de mensen niet met een idee of vraag komen, het blijkbaar ook niet nodig is.” Hier dreigt een onderschatting van de vraagverlegenheid. Zeker als je blind gelooft dat buurtbewoners zich middels peer-to-peer markplaatsen gaan organiseren om vraag en aanbod zelf te matchen. De deeleconomie is lichtvoetig, net als veel vrijwilligerswerk. Je doet iets, eens een keer, maar je biedt geen langdurige zorg aan je eenzame buurman.

Net begonnen
Naast deelplatformen zien we soortgelijke ontwikkelingen als zorgcoöperaties, stadslandbouw en wijkenergiebedrijven die een dynamiek genereren waar je als wijkwerker niet omheen kan. In wijken waar duidelijk is dat er in die dynamiek een tweedeling ontstaat tussen ‘haves & have-nots’ kan extra inzet gewenst zijn om dit te goed in de gaten te houden en bij te sturen. Een sociaal makelaar zou heel concreet vraag en aanbod kunnen matchen waar dit niet vanzelf gebeurt. Een ander interessant vraagstuk is of we de waarde die ontstaat als mensen zichzelf organiseren en zo overheidsinzet bespaart blijft, terug kunnen geven aan de wijk. Zodat bewoners die besparen daarvoor ook beloond worden. Waar het precies heen gaat, weet niemand te vertellen deze middag. Wel overheerst de mening dat we pas aan het begin staan. Internet is er pas zo’n twintig jaar en de deeleconomie heeft zich net pas gemeld. Geweldig kort dus, als je er even bij stil staat. De ontwikkeling is exponentieel, dus de toekomst is er sneller dan je denkt. In de woorden van Ronald van den Hoff (Seats2Meet): “Als je niet meegaat in die beweging, dan sta je er dus naast.”

Foto boven: Daan Weddepohl vertelt deelnemers over Peerby, deelplatform waarmee je spullen kan lenen en uitlenen van en aan mensen in je buurt (foto: Jan Willem Groen, Groene Shit)

Agenda StadCirculaire stadDeeleconomienieuw eigenaarschapnieuw kapitaal

Freek Liebrand

Over de auteur

Freek Liebrand is stadsgeograaf en zelfstandig adviseur.



Ook interessant:

NOVI: Een hoopvol perspectief?

Peter Paul Witsen

Sociaaleconomisch beleid: wat kunnen provincies en gemeenten doen?

Maarten Allers

Ruimte voor de toekomst van werk

Freek Liebrand