De circulaire stad wint aan populariteit. Het denken in stedelijke kringlopen biedt niet alleen kansen voor verduurzaming en verbetering van het leefklimaat in de steden, maar ook voor nieuwe financieringsvormen voor stedelijke ontwikkeling. Dat bleek tijdens het door Nederlandwordtanders en RUIMTEVOLK georganiseerde symposium ‘Werken aan de duurzame stad’ ter gelegenheid van de IABR in de Kunsthal in Rotterdam. De opkomst was hoog, het optimisme groot. Want er lonkt een duurzaam financieel alternatief voor de vastgelopen en perverse stedelijke vastgoedeconomie.
Roelof Kruize, directeur van Waternet in Amsterdam (zie foto boven), is glashelder in zijn inleidende keynote. Het kan volgens hem niet anders dan dat de traditionele economie plaats gaat maken voor een meer circulair systeem. Een systeem dat de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen maximaliseert en waardevernietiging zo veel mogelijk beperkt. Aanleiding hiervoor is een combinatie van factoren, zoals de toenemende schaarste van water, energie en grondstoffen, technologische innovaties, geopolitieke omstandigheden en de behoefte aan nieuwe financieringsmodellen.
Roelof Kruize (Waternet) tijdens ‘Werken aan de duurzame stad’. Foto: Merlijn Michon (Nederlandwordtanders)
Rioolwaterzuivering wordt grondstoffenfabriek
Water is volgens Kruize een van de motoren in die nieuwe economie. In de gehele watercyclus liggen namelijk mogelijkheden voor energiewinning en voor winning en hergebruik van grondstoffen. Het rioolwater in Nederland bevat bijvoorbeeld voldoende van het schaarse fosfaat om de landbouwgrond in Nederland te bemesten. Zo wordt de rioolwaterzuivering volgens Kruize een grondstoffenfabriek. De warmte en kou in zomer en winter in de wateropslag is bruikbaar voor verwarming of juist koeling. Waternet en Schiphol willen daarmee de airconditioning op de luchthaven overbodig maken.
Kruize zette de toon voor een bijeenkomst waarin de duurzame stad niet alleen vanuit milieuvraagstukken werd aangevlogen, maar ook vanuit de stedelijke economie en financieringsopgave voor stedelijke ontwikkelingen. De duurzame stad blijkt gelukkig ook big business. TNO becijferde onlangs al dat de potentie van de circulaire economie voor de Nederlandse economie ruim 7 miljard euro bedraagt en ruim 50.000 banen kan scheppen.
Isabelle Diks, wethouder groen en wonen in de gemeente Leeuwarden, ziet in het sterk toenemende economische en politieke belang van verduurzaming de oplossing voor veel milieuproblemen. Energievraagstukken bepalen in de toenemende mate de agenda’s van overheden, ondernemers en natuurlijk ook van individuele burgers en collectieven. Diks vraagt zich in haar presentatie zelfs hardop af of energie nu al het leidende principe is bij ruimtelijke ontwikkelingen. In Hengelo in de gemeente Bronckhorst biedt de ontwikkeling van een natuur- en zonnepark in ieder geval de redding voor een gewenste gebiedsontwikkeling en de ambities van de gemeente om in 2030 energieneutraal te zijn. Nico Wissing van NL Greenlabel vertelt (zie video onder) hoe Hengelo er een bijzonder park bij krijgt, waarbij bewoners de gelegenheid hebben mee te investeren in het gebied.
Isabelle Diks (wethouder gemeente Leeuwarden) tijdens ‘Werken aan de duurzame stad’. Foto: Merlijn Michon (Nederlandwordtanders)
Bronnen
Dat de stad rijk is aan mogelijkheden en bronnen voor verduurzaming bleek ook uit de presentatie van Sacha Stolp van Amsterdam Rooftop Solutions (zie video onder). Amsterdam Rooftop Solutions wil het enorme potentieel aan daken (circa 70 procent van Amsterdam bestaat uit dak) benutten in de strijd tegen klimaatveranderingen (CO2-reductie, wateropvang). Groene daken met (blauwe) waterbergingscapaciteit hebben een directe impact op het gebouw (betere isolatie) en leveren ecologische winst op (meer natuur in de stad).
Ook architect Sascha Glasl van space&matter werkt in de alternatieve gebiedsontwikkeling van De Ceuvel (zie video onder) met beschikbare bronnen en materialen. Het vervuilde terrein van een verlaten scheepswerf in Amsterdam-Noord wordt door kleine ondernemers, wetenschappers en kunstenaars ontwikkeld tot een actieve en creatieve broedplaats. De initiatiefnemers, bouwers en ondernemers geven daarmee vorm aan hun gezamenlijke ambitie. En over tien jaar geven ze de grond weer een stukje schoner terug. De belangrijkste les tot dusver is volgens Glasl oog houden voor het enorme potentieel aan bronnen in de stad.
Technologie als redding
Snelle technologische ontwikkelingen zijn eeen belangrijke kracht in de transitie van economie en steden. De ontwikkelingen volgen zich niet alleen in rap tempo op, maar mede door de informatiesamenleving komt de techniek ook steeds vaker beschikbaar voor kleinere, lokale partijen en burgers. Zo is de doorbraak van de energieopwekkende woning slechts een kwestie van tijd en is een 19-jarige Nederlandse student in staat om de wereld te helpen bij het plasticvrij maken van de oceanen.
Zelfs in de traditionele bouwsector is innovatiesnelheid en -drang inmiddels ook manifest. Dat blijkt uit de presentaties van Jan Willem van de Groep (Energiesprong) en Carolien Ligtenberg (Nederlandwordtanders). Volgens Van de Groep (zie video onder) heeft de sector decennia liggen slapen en worden innovaties nu op grote schaal doorgevoerd in het bouwproces. De nul-op-de-meter-woningen zijn geen uitzonderingen meer. En het verhaal wordt nog mooier, omdat Van de Groep verwacht dat de geldbesparing (jaarlijks vloeit er circa 13 miljard vanuit de woningen naar de energiebedrijven) ervoor zal zorgen dat de wereld ook mooier wordt, omdat het zal leiden tot meer ruimte en middelen voor omgevingskwaliteit en architectuur. Ligtenberg illustreerde dit met het indrukwekkende Endesa-paviljoen in Barcelona (zie video onder). Een uniek ontwerp van de Spaanse architect Rodrigo Rubio dat in vorm de natuurlijke baan van de zon volgt. Dit gebouw – ontwikkeld en gebouwd binnen twaalf weken – wekt de helft meer energie op dan het verbruikt.
Open speelveld
Naast een efficiënter en slimmer gebruik van beschikbare bronnen en technologie biedt ook het veranderende speelveld in de stad kansen voor verduurzaming. In de steden maken de traditionele grote en bepalende spelers plaats voor een dynamisch en open speelveld waarin nieuwe coalities van verschillende partijen – groot en klein – de stad en elkaar versterken. Waternet werkt bijvoorbeeld met samen met de partijen in De Ceuvel. Het biedt namelijk kansen voor het nutsbedrijf om kennis te ontwikkelen over schone technologieën, bodemsanering, zelfvoorzienendheid en een decentrale watercyclus.
In dit nieuwe speelveld eisen mensen en partijen met innovatieve ideeën en verbindende programma’s steeds vaker en succesvol de bal op. Het bijzondere – 1 kilometer lange en zo’n 85 meter brede –Dakpark in Rotterdam, waar een voormalig railemplacement is getransformeerd in een winkelboulevard met een groot stadspark op het dak, was er nooit gekomen zonder inzet en ideeën van bewoners en lokale bedrijven (zie video onder). Maar ook niet zonder de ontwikkelkracht en expertise van grote marktpartijen Dura Vermeer Vastgoed en MAB Development en steun van de overheid.
Discussie met Sacha Stolp, Els Desmet, Isabelle Diks, Guido Wallagh en Judith Lekkerkerker tijdens ‘Werken aan de duurzame stad’. Foto: Merlijn Michon (Nederlandwordtanders)
Stop met polderen
Vele indrukwekkende voorbeelden passeerden in hoog tempo de revue tijdens de bijeenkomst. Het voedde het optimisme over de haalbaarheid van de circulaire stad. Toch legden moderatoren Guido Wallagh (Nederlandwordtanders) en Judith Lekkerkerker (RUIMTEVOLK) een aantal dilemma’s op tafel. Want, hoe handel je snel én zorgvuldig als initiatiefnemers snelheid willen en overheden en instituties veel belang hechten aan zorgvuldige inbedding van initiatieven in omgeving en beleid? En mag je met publieke middelen risicovol investeren in innovatie?
Wethouder Isabelle Diks (PAL/GroenLinks) betaalt in ieder geval niks. Hooguit wat aanjaaggeld. Ze gelooft dat zelf doen en ontwikkelen stimulerend werkt en juist daarom langdurige trajecten voorkomt. Groen en duurzaamheid verkoopt ook nog steeds lastig in de politiek. Nico Wissing van NL Greenlabel reageert daar fel op. Hij vindt dat de lokale overheid er vaak wel erg makkelijk vanuit gaat dat de duurzame ontwikkeling zichzelf betaalt. De overheid beseft nog onvoldoende dat groen geen decoratie is, maar oplossingen biedt voor stedelijke en financiële systemen. Investeren loont dus. Een deel van het publiek ondersteunde hem met luid applaus.
Een bekende discussie ontstond nog even over de rol van het ontwerp bij dergelijke innovatieve processen. De een vindt esthetiek bijzaak, de ander cruciaal. Hoe dan ook is duidelijk dat er kansen liggen voor ontwerpers om partijen, bronnen en technologie te verweven in het ontwerpproces. Ontwerp is dus niet alleen relevant voor het eindproduct, maar is onlosmakelijk verbonden met het hele proces.
Opvallend eens waren tot slot alle sprekers het over de benodigde handelingsruimte voor initiatieven. De overheid zou zich veel ondersteunender maar ook pragmatischer in mogen opstellen. ‘Stop met polderen’ klonk het een paar keer. Durf op basis van energie, competenties en kwaliteit keuzes te maken. En dat geldt niet alleen voor de overheid, maar voor alle belanghebbenden in de projecten. Want juist innoverende en verbindende projecten hebben een strakke regie en leiderschap nodig. Maar Sascha Glasl voegt daar wel aan toe dat het ook betekent dat je altijd open moet staan voor partijen die willen instappen. Want die zijn er. De verleidingen van een duurzame stad zijn simpelweg te groot.
—
Foto boven: Merlijn Michon (Nederlandwordtanders)
Meer foto’s van de bijeenkomst zijn te vinden op het RUIMTEVOLK Flickr account