Welke macht aan welke stad?

26 mei 2014  /  Judith Lekkerkerker en Sjors de Vries

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

De stad is helemaal in. Ook in Nederland worden grootse krachten aan de stad toegedicht. De Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam URBAN BY NATURE ziet de oplossing van klimaatproblemen in de stad. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) presenteerde een paar weken terug het advies De toekomst van de stad, waarin stedelijke regio’s als motoren van economie en maatschappelijke innovatie worden neergezet. En onlangs was Benjamin Barber, auteur van het nu ook in het Nederlands beschikbare boek If mayors ruled the world, op tournee door het land. Hij ziet méér democratie als uitweg voor de democratische crisis en zet daarbij de stad centraal. We woonden de presentaties van de Rli en Barber bij en bleven achter met een paar grote vragen: Wat en wie is die stad? En is die stad wel in staat om te voldoen aan de verwachtingen?

Méér democratie
Barber stelt dat de democratie in crisis is. Met name de landelijke politiek lijkt de grote opgaven van nu – de economische crisis, klimaatverandering – en de uitwassen van de globalisering maar moeilijk het hoofd te kunnen bieden. Natiestaten houden zich vooral bezig met abstracte onderwerpen en instituties, zijn geneigd tot rivaliteit en lijken volgens Barber ‘in hun diepste wezen ongeschikt voor samenwerking en niet in staat om op mondiaal niveau gemeenschappelijke belangen te formuleren’. Om meer urgentie en hun eigen bestaansrecht aan te wakkeren, overdrijven politici zaken en daarmee verspreiden zij angst. Staten werken niet aan tastbare problemen en kunnen dus ook weinig mensen aanspreken met de tastbare resultaten waarvoor ze zich inzetten of die ze hebben behaald. En daarmee houden ze de democratie gevangen in een verstikkende omhelzing. Aldus Barber in een notendop.

‘Problemen met democratie kunnen alleen opgelost worden met méér democratie.’ Die uitspraak van Thomas Jefferson haalt Barber aan als hij vertelt dat volgens hem de oplossing voor de democratische crisis en het werken aan mondiale problemen in de oorsprong van democratie ligt: in de stad, in de polis. De oerdemocratie had geen ander doel voor ogen dan het gezamenlijk oplossen van concrete problemen. En dat is wat veel lokale overheden nog steeds doen.

welkestad5

Benjamin Barber tijdens een lezing in het Noordbrabants Museum in ‘s-Hertogenbosch op 15 april 2014

Burgemeesters staan in het verhaal van Barber symbool voor deze lokale politiek en een directere democratie. Zij doen het al lang veel beter dan landelijke bestuurders. Minder dan een op de tien Amerikanen heeft vertrouwen in het Amerikaanse Congres; het vertrouwen in burgemeesters is veel groter. Dat is ook niet zo gek. Het belang van stadsbestuurders komt meer overeen met de dagelijkse problemen in de stad. Ze hebben weinig aan ideologische verhalen, maar moeten het vooral hebben van pragmatische kwaliteiten en engagement. Bovendien zijn ze niet belast met het bewaken van het belang van een politieke partij of stroming. Zo kan het dat een succesvolle burgemeester als Bloomberg in New York kwam als zakenman, maar vertrok als vriend van ondernemers én vakbonden.

Daarmee is niet gezegd dat een burgemeester geen visie kan hebben. Integendeel. Een goede burgemeester heeft volgens Barber een visie op een stad die werkt. Bijvoorbeeld oud-burgemeester van Florence Matteo Renzi, de huidige premier van Italië. Een man die bovendien inzag dat de ontwikkeling van Italië niet gedicteerd wordt vanuit Rome, maar door een negental metropolitane regio’s. Renzi heeft nu een voorstel gedaan om de senaat en de grondwet te reorganiseren rondom deze regio’s. Met het voorbeeld illustreert Barber het belang van visionaire bestuurders die zich bewust zijn van de potenties en macht van metropolitane regio’s.

In vele steden en regio’s ontstaan nieuwe relatie en verbindingen tussen overheid, markt, maatschappelijk middenveld en bewoners waarmee het zelforganiserend vermogen van de stad beter wordt benut.

Stedelijke regio’s
Ook het advies De toekomst van de stad van de Rli gaat niet over de stad maar over stedelijke regio’s: gebieden van meerdere (grotere en kleinere) steden en het omliggende landelijke gebied. De Rli stelt dat Nederlandse steden een maatje te klein zijn. Om mee te blijven doen op het internationale speelveld en meer welvaart te genereren moeten Nederlandse steden streven naar meer agglomeratiekracht. Dit is te vinden in de complementariteit van middelgrote steden met goede onderlinge verbindingen (borrowed size). Een nog sterkere agglomeratiekracht zit in de verbinding en samenwerking tussen stedelijke regio’s. Hiermee ontstaat een beeld van Nederland als samenhangend stedenland, met grotere en kleinere (soms grensoverschrijdende) stedelijke regio’s.

welkestad

Zicht op Amsterdam vanuit het westen (Foto: RUIMTEVOLK)

Tot zover de theorie. De stedelijke regio blijft een abstract begrip. Welke steden en regio’s moeten samenwerken, dat laat de Rli in het midden. De Rli pleit niet voor metropoolvorming, aanpassing van het Huis van Thorbecke of de terugkeer naar Wgr-plus-regio’s. De raad volstaat met een pleidooi voor (soms meerdere) regionale samenwerkingen waarbij voor elke vorm daarvan ‘op zijn minst een voorziening of regeling getroffen moet worden over begin- en eindmoment, in- en uittreding, financiën, conflictregeling, dynamische programmering en democratische legitimering.’ Dat laatste is makkelijker gezegd dan gedaan.

Zelforganiserende stad
Tegelijkertijd zoekt de Rli de oplossing ‘van onderop’ en in het vergroten en versterken van de democratie in de steden. De Rli spreekt over het perspectief van de zelforganiserende stad als de andere kant van de medaille van de toekomst van de stad. Stadsbesturen moeten meer ruimte laten aan burgerinitiatieven en (sociaal) ondernemers. Het is zoeken naar een nieuwe balans waarbij het stadsbestuur duidelijk maakt wat het wel en niet toelaat. Met een bestuur dat betrokken is bij nieuwe collectieven, het midden- en kleinbedrijf en bij sociaal ondernemers. De stad moet niet alleen ’triple-helix-samenwerkingen’* aangaan met kennisinstellingen en grotere gevestigde bedrijven maar vooral ook met de kleinere spelers.

Geen speld tussen te krijgen. Maar ook hier het uitwerkingsvraagstuk: hoe verhoudt deze zelforganiserende stad zich tot de stedelijke politiek en bestuurlijke arrangementen op het niveau van de stedelijke regio? Moet daarvoor de lokale en regionale democratie in Nederland toch niet fundamenteel herzien worden?

Wie is de stad?
Dat brengt ons bij de hamvraag of de grote stedelijke regio’s in Nederland de beloften kunnen waarmaken. De verwachting dat de stad – lees de stedelijke regio – de basis kan zijn voor de aanpak van mondiale problemen, dat in de stad de kracht voor economische ontwikkeling zit en dat de stad de potentie heeft om de democratie uit de crisis te halen, dat alles klinkt aannemelijk en kansrijk. Maar wat gaan we écht anders doen om de potentie van de stedelijke samenleving te benutten?

Het lijkt er echter meer op dat we in Nederland de grootstedelijke mentaliteit en bestuurlijke daadkracht ontberen die nodig is voor nieuwe samenwerking tussen partijen, netwerken en verschillende schaalniveaus. Op nationaal niveau ontbreekt de juiste analyse en visie en bovendien zijn we gehecht en verslaafd aan onze poldercultuur en het comfort van de muren van het Huis van Thorbecke. Een nieuwe manier van besturen, die de kracht en potentie van stad en stedelijke regio als uitgangspunt neemt, lijkt in Nederland nog ver weg.

Of we daarmee de boot echt gaan missen, valt overigens nog te bezien. De krachten in de stad en regio zijn groter dan de vastgeroeste bestuurlijke verhoudingen. In vele steden en regio’s ontstaan nieuwe relatie en verbindingen tussen overheid, markt, maatschappelijk middenveld en bewoners waarmee het zelforganiserend vermogen van de stad beter wordt benut. Daar liggen prachtige kansen voor een dichtbevolkt en welvarend polderland, zowel voor het werken aan de uitdagingen waar we voor staan als voor het opbouwen van een nieuw vertrouwen in politiek, instituties en markt. Van de ervaringen en verhalen uit die veelbelovende voorbeelden moeten we de komende tijd leren. Want als we goed opletten zullen we daarin geleidelijk de richting en contouren ontdekken van een nieuwe lokale en regionale democratie.

RUIMTEVOLK zal zich komende tijd inzetten om deze discussie verder te brengen. Om, samen met vele anderen, te zoeken naar wegen om de kracht van de stad echt tot haar recht te laten komen. Celebrate the city!

Foto boven: Alfred Elkerbouw (CC, bewerkt)

* triple-helix-samenwerkingen: samenwerkingen tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen.

Benjamin BarberItalieMetropoolNew YorkpolitiekRliUrban by NatureVerenigde StatenZelforganisatie

Judith Lekkerkerker

Over de auteur

Judith is adviseur, onderzoeker en schrijver op het gebied van stedelijke en regionale ontwikkeling.

Sjors de Vries Directeur RUIMTEVOLK

Over de auteur

Sjors is directeur van RUIMTEVOLK en van huis uit planoloog en sociaal geograaf.



Ook interessant:

Een fundament voor het verhaal van morgen

Jeroen Niemans

Sociaaleconomisch beleid: wat kunnen provincies en gemeenten doen?

Maarten Allers

Stel de energieopgave centraal in omgevingsbeleid

Jeroen Niemans