Laat het landschap weer bewegen

05 februari 2014  /  Dirk Verhagen, Laura de Bonth, Miranda Reitsma en Peter Paul Witsen

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

De Amerikaanse jongerenorganisatie 4-H probeert scholieren te interesseren voor de landbouw door ze raketten te laten bouwen. Aan de raket hangt een ei met een parachute. Wie zijn ei het verste weg ongeschonden kan laten landen, heeft gewonnen. De jeugd maakt kennis met de landbouw als een hightech bedrijfstak, die werkt met drones en zelfnavigerende tractors, en waar de in Europa omstreden genetische manipulatie de dagelijkse praktijk is. Nederland koestert juist het nostalgische beeld van de landbouw. Nederlandse scholieren leren weliswaar dat de melk niet gemaakt wordt in een melkfabriek, maar krijgen het beeld mee dat een boer in een blauwe overall de melk opvangt in een gietijzeren emmer onder de koeienuiers. Dat is niet minder bezijden de waarheid. We spraken een veehouder met een volautomatisch melksysteem die af en toe journalisten te woord staat, en regelmatig de vraag krijgt of hij voor de foto even een koe wil melken. ‘Dat kan ik niet,’ zei hij. ‘Daar heb ik een melkrobot voor’.

De landbouw is back in business als innoverende bedrijfstak. Niet voor niets bestempelde de Erasmus Universiteit onlangs nog de Achterhoek als innovatieregio nummer één – vanwege de maakindustrie in die regio, maar ook vanwege de agrarische sector. De Achterhoek heeft de opmerkelijke ambitie om internationaal naam te maken als ‘duurzame proteïneregio’. In het Zuid-Hollandse Zoeterwoude heeft bierbrouwer Heineken een deal gesloten met een aanpalend landbouwbedrijf om bostel – een restproduct van het brouwproces – uit te wisselen tegen biomassa. Innovatie en specialisatie veranderen het landbouwbedrijf. Het wordt een vak waar een serieuze beroepsopleiding voor nodig is. Bovendien een sector waar het maatschappelijk ondernemen doordringt. Dat heeft sinds lang de vorm van natuurbeheer en zorg voor cultuurhistorische landschapselementen, al dan niet tegen vergoeding. Maar de landbouwsector zet zich ook in voor een duurzame voedselproductie op wereldschaal, met hogere oogstopbrengsten, minder waterverbruik en dier- en milieuvriendelijke productiemethoden.

In de stedelijke planning sijpelt langzamerhand de waardering door voor kleinschalige initiatieven en investeerders. In het landschapsbeleid is dat anders. Daar zit nog altijd stevig de planologische handrem op. Dat is niet alleen een relikwie uit het verleden, toen de open ruimte beschermd moest worden tegen de oprukkende verstedelijking (een situatie die zich bij economisch herstel in delen van het land opnieuw zal voordoen). Het heeft ook te maken met de zichtbaarheid van iedere individuele ingreep. Een bouwwerk in de stad dat niet in de smaak valt bij het brede publiek, is bij de eerstvolgende straathoek meestal al uit beeld. In het landschap is de kans groot dat het al van verre zichtbaar is. Het landschap wordt geacht mooi te zijn, vergelijkbaar met historische binnensteden. Dat maakt wethouders en gedeputeerden schuw. Zij vrezen het verwijt van verrommeling.

De landbouw heeft op dat punt geen goede reputatie. Verspreide windturbines, aaneengesloten kassen, uitgestrekte maïsvelden en loodsachtige megastallen doen af aan het ruimtelijke schoonheidsideaal. Sinds de ruilverkavelingen uit de jaren vijftig tot en met zeventig, lijkt Nederland het ontwerpen op de landschapsschaal te zijn verleerd. Landschapsontwerpers komen er amper meer aan te pas, bij gebrek aan opdrachtgevers.

Beeld: De landbouw is back in business als innoverende bedrijfstak (foto: Miranda Reitsma)

Beeld: De landbouw is back in business als innoverende bedrijfstak
(foto: Miranda Reitsma)

Wij gingen drie regio’s in, op zoek naar een aanpak die past bij deze tijd. Al snel kwam naar voren dat de betrokkenen weinig weet hadden van elkaars plannen en ideeën – ondernemers en bewoners onderling, maar ook de overheid. Ondernemers zoeken de marges van het beleid op, soms met oplopende frustratie vanwege de vele bestuurlijke poortwachters die zij moeten passeren. De overheid ontwikkelt eigen plannen, bijvoorbeeld voor waterberging, recreatie, duurzame energie en natuur. Zij meldt zich pas op de boerderij als ze de grond nodig heeft. Zo blijven kansen op synergie liggen. Terwijl juist de samenhang tussen verschillende functies kan leiden tot bijzondere landschappen.

Ontwerpers kunnen dat overzicht brengen. Adagia uit de stedelijke transformatie gelden hier ook. Wees aanwezig, ken de investeerders en gebruikers, onderzoek de geschiedenis van de plek. Om kansen bloot te leggen en tot realistische ontwerpen te komen, is het nodig om de bedrijfsvoering van de aanwezige bedrijven uit te pluizen en partijen met elkaar in contact te brengen. Dat vraagt ook wat van de (al dan niet agrarische) ondernemers en bewoners. Zij zullen het landschap als een collectief product moeten gaan zien, dus openheid van zaken geven en bereid zijn tot samenwerking. Overheden, als opdrachtgevers voor het landschapsplan en verantwoordelijken voor een aantal opgaven in het landschap, moeten af van het beeld als uitgangspunt. In plaats daarvan moeten zij hun beleidsdoelen centraal stellen, in combinatie met de gemeenschappelijke waarden die in het landschap besloten liggen. Voor hen geldt: neem de tijd, wees concreet en sluit niets uit.

Beeld: Watererf (bron: NieuwLandschap)

Beeld: Watererf (bron: NieuwLandschap)

Uit ons onderzoek bleek dat dit tot mooie resultaten kan leiden. We ontwikkelden een aantal perspectieven voor de Wieringermeerpolder. De publieke opgave om de zoetwatervoorraad en de waterberging te vergroten, bleek uitstekend aan te sluiten op ambities van ondernemers. Bedrijven in het agribusiness-complex Agriport kunnen bijvoorbeeld een aandeel nemen in de zoetwaterbel die zich onder dat terrein bevindt. Ze lozen er het afvalwater op en kunnen het in tijden van droogte weer opnemen of verhandelen. Een boer die nu bijverdient met een solitaire windturbine, kan omschakelen op watererven: onder water staande kavels waarop hij in drijvende bakken nieuwe teelten kan verbouwen. Bij aanleg van een achteroever, een natte landschapszone direct achter de dijk, kan een biologische boer de grond in handen krijgen om te experimenteren met nieuwe gewassen. Deze man kent de markt en weet hoe hij nieuwe producten moet verkopen.

Mocht een van deze ideeën werkelijkheid worden, dan ontstaat er een nieuw landschap. Een landschap waaraan zowel de geschiedenis als het actuele gebruik is af te lezen. Een ontworpen landschap. Daar hoeft niemand van te schrikken. Cultuurlandschappen horen mee te bewegen met hun tijd. Zo is het altijd gegaan.

De uitkomsten van het onderzoek NieuwLandschap zijn te vinden op de website www.nieuwlandschap.nl. Het is ook mogelijk een samenvatting op te vragen op bovenstaand email adres.

Aanvullende bronnen:
–        http://www.economist.com/news/united-states/21584994-why-american-agriculture-different-european-variety-farming-rocket-science
–        www.4-h.org
–        Atlas van de Achterhoek, Werkplaats Innovatieve en Duurzame Economie, november 2013 (www. achterhoek2020.nl)

Beeld boven: Dynamiek en opgaven in het landelijk gebied (bron: NieuwLandschap)

AchterhoekLandbouwLandschapsontwikkelingmaakindustrie

Dirk Verhagen Partner en stedenbouwkundige bij Urban Synergy

Over de auteur

Dirk Verhagen is opgeleid aan de TUDelft en sinds 2007 partner en stedenbouwkundige bij Urban Synergy. In het bureau heeft hij gewerkt aan ontwerpen van openbare ruimte, (landschappelijke) inpassingsstudies en herstructureringsopgaven. Zijn passie ligt in het koppelen van ambities en belangen van bewoners, ondernemers, beleidsmakers en gebiedspartijen in een ruimtelijke oplossing. Naast zijn werk als stedenbouwkundige geeft Dirk lezingen over participatie in stedenbouw op diverse universiteiten en hogescholen. Vanaf 2009 werkt Dirk in een samenwerkingsverband met het Reitsma Stedebouw in team NieuwLandschap.

Laura de Bonth Partner en stedenbouwkundige bij Urban Synergy

Over de auteur

Laura de Bonth is opgeleid aan de TUDelft en sinds 2007 partner en stedenbouwkundige bij Urban Synergy. Aan haar werk ligt een onderzoekende houding ten grondslag. Door korte tijd in een gebied te verblijven, de straat op te gaan of gesprekken te voeren met lokale partijen krijgen we inzicht in de sociaaleconomische dynamiek, verschillende belangen en waarden en wie drijvende krachten zijn. Vanaf 2009 werkt Laura met team NieuwLandschap aan opgaven in het landelijk gebied. Onze focus ligt hierbij op het koppelen van grote opgaven, zoals de wateropgave, natuurontwikkeling, krimp en energiewinning aan individuele plannen, de ambities van agrariërs en ondernemers in het landelijk gebied.

Miranda Reitsma Eigenaar van Reitsma Stedebouw

Over de auteur

Miranda Reitsma is opgeleid tot bouwkundig ingenieur te Delft, afstudeerrichting architectuur. Ze werkte daarna als stedenbouwkundig ontwerper bij de gemeenten Rotterdam en Groningen en was afdelingshoofd Planontwikkeling te Zaanstad. Sinds 1998 heeft zij haar eigen bureau, Reitsma Stedebouw. Zij was toen ook drie jaar hoofd stedenbouw aan de Academie van Bouwkunst. Tussen 2007 en 2011 was Miranda Reitsma Provinciaal Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit Noord-Holland. Zij heeft diverse onderzoeken en publicaties op haar naam staan, waarvan de laatste de studie NieuwLandschap is, dat zij samen met team NieuwLandschap heeft verricht.

Peter Paul Witsen

Over de auteur

Peter Paul Witsen is zelfstandig planoloog en vakjournalist



Ook interessant:

Nieuw perspectief voor Parkstad

Anne Seghers en Kris Oosting

Werklandschappen als speeltuin van de toekomst

Ana Luisa Moura

Column: Tegenstellingen - de blinde vlek van het ruimtelijk beleid

Hans Peter Benschop