Warmtenet als aanjager

12 december 2013  /  Uko Post

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Volgend jaar beginnen de gemeente Nijmegen en Alliander met de aanleg van een warmtenet in Nijmegen-Noord. Het idee is de restwarmte van de afvalenergiecentrale ARN te gebruiken voor de verwarming van 14.000 bestaande en nieuw te bouwen woningen in de gebieden Waalsprong en Waalfront. Dit stadswarmtenet past in de filosofie van duurzame gebiedsontwikkeling. Maar is dit systeem wel zo duurzaam of zijn enige kanttekeningen erbij op zijn plaats? In gesprekken met vier hoofdrolspelers probeer ik te achterhalen wat hun drijfveren zijn om mee te werken aan deze andere wijze van gebiedsontwikkeling.

Het Nijmeegse warmtenet zal straks bestaan uit een fijnmazig buizensysteem dat begint bij afvalverbrander ARN. Door de buizen stroomt water met een temperatuur van 70 graden naar de woningen toe en stroomt afgekoeld water in omgekeerde richting terug naar de ARN. Naast de gemeente en netwerkbedrijf Alliander, werkt ook energiebedrijf Nuon mee aan de aanleg van het net. Nuon investeert 82 miljoen euro, de gemeente en Alliander samen 17 à  18 miljoen euro. Ook de provincie Gelderland en het Rijk stimuleren de aanleg van het net met enkele miljoenen. Het warmtenet draagt in hoge mate bij aan de doelstelling van de gemeente Nijmegen om in 2045 energieneutraal te zijn.

Hoe duurzaam is het systeem?
Ik heb verschillende partijen de vraag voorgelegd of zij het warmtenet zien als onderdeel van een duurzame gebiedsontwikkeling (DGO). Bas van de Griendt, manager Duurzaam Ontwikkelen bij Bouwfonds Ontwikkeling, is kritisch: ‘Je bent natuurlijk gek als je niks doet met beschikbare restwarmte. Maar de toepasbaarheid daarvan is voor het Waalfront met gestapeld wonen een heel andere dan voor de Waalsprong met grondgebonden woningen in een veel lagere dichtheid. Wij moeten binnenkort energieneutrale gebouwen ontwikkelen. Dan kom je er niet met energie besparen of het efficiënt gebruiken van restwarmte. Dan moet je duurzame energie opwekken. Denk aan windenergie of zonnepanelen.’ Voor hem betekent duurzame gebiedsontwikkeling dat je vandaag keuzes maakt die de keuzes van morgen niet in de weg staan. Hij vindt iets pas duurzaam als het ook op de lange termijn voldoet en als het belang en de behoeften van consumenten en eindgebruikers worden meegewogen.

De toekomst van het warmtenet
Ook de gemeente Nijmegen, Nuon en Alliander beseffen dat warmtenetten niet dé oplossing zijn voor het huidige energievraagstuk en dat ze niet overal toepasbaar zijn. Maar zij zien wel veel sterke punten in dit warmtesysteem. Als het net er in 2015 eenmaal ligt, kan het relatief eenvoudig worden uitgebreid en kunnen ook andere energievormen van het net gebruik maken. Nu al denkt de gemeente aan een zuidelijke uitbreiding van het net richting bestaande stad. Mogelijk wil het universitair medisch centrum Radboud in de toekomst op het net aansluiten. Verder kan het warmtenet op de twee systemen aangesloten worden die nu al bij Arnhem en Duiven/Westervoort liggen. Dan ontstaat één groot regionaal warmtenetwerk.

Gebied Waalsprong en Waalfront (bron: Gemeente Nijmegen)

Gebied Waalsprong en Waalfront (bron: Gemeente Nijmegen)

Verandert het warmtenet de ruimtelijke ordening?
Waarschijnlijk zorgen stadswarmte en warmtenetten de komende jaren niet voor een revolutie in de ruimtelijke ordening. In gebieden die in de directe omgeving niet beschikken over duurzame (rest)warmtebronnen en/of gebieden met veel grondgebonden woningen in lagere dichtheid zijn warmtenetten niet rendabel. Ze komen dan ook vooral in de steden voor. Daar wordt in grotere dichtheid gebouwd en daar ook zijn de bronnen van warmte zoals afvalcentrales.

‘In de grote steden leeft warmte. Amsterdam en Rotterdam (en nu dus ook Nijmegen) omarmen deze bronnen van warmte als de eerste optie om op grote schaal te verduurzamen. Daarmee brengen ze niet alleen de CO²-emissies substantieel omlaag, maar ook de NOx-uitstoot en daarmee verbetert het leefklimaat in de stad’, stelt Rick van Diest van Nuon.

Roelof Potters van Alliander denkt dat bij de planning en herontwikkeling van bedrijventerreinen steeds meer rekening gehouden zal worden met de aanwezigheid van of de aansluiting op warmtenetten. Hij wijst op de grote (kolengestookte) elektriciteitscentrale van GDF Suez in Nijmegen. ‘De eigenaar van deze centrale vroeg ons de buizen over hun terrein te leggen, zodat zij er in de toekomst goed op kunnen aansluiten’. Voor dit terrein is het warmtenet een extra waarde. Ditzelfde kan gaan gelden voor het nabijgelegen bedrijventerrein, waar bedrijven warmte kunnen leveren of afnemen.

Nieuwe coalities
Tegenwoordig heeft men in de ruimtelijke ordening de mond vol van nieuwe coalities. Komen die ook voor bij warmtenetten? Wat je volgens Bas van de Griendt van Bouwfonds steeds meer ziet, is dat in de energiebehoefte duurzaam, decentraal en samen wordt voorzien. ‘Grootschalig collectief staat wat dat betreft een beetje haaks op die beweging. Voor stedelijk gebied en voor bestaande bebouwing met een relatief grote warmtevraag zie ik echter wel toepassingen. De kunst is om die twee bewegingen met elkaar te verbinden.’

Kees van Daalen van de gemeente Nijmegen wijst op het burgerinitiatief voor windenergie dat in het Waalspronggebied is ontstaan en op een nieuw initiatief om een wijk van ongeveer 400 woningen op het warmtenet aan te sluiten. De gemeente stimuleert en omarmt dit soort initiatieven van onderop en ook Nuon staat daar positief tegenover. Alliander neemt de burgerinitiatieven ook serieus.

‘Daar staan we zeker open voor’, zegt Roelof Potters. ‘Wij zien het warmtenet als een platform voor nieuwe initiatieven. Wij willen actief helpen om die initiatieven concreet te maken en ze uit te voeren. We zien vooral dat lokale initiatieven ontstaan die appelleren aan de waarden die burgers aanspreken (zoals het zelf zonne- of windenergie opwekken). Dat wordt de overheersende trend. Dat is meebewegen met de energietransitie in de samenleving.’

Verbindingen
Misschien is dit wel het grootste pluspunt van het Nijmeegse warmtenet: dat het oproept en uitnodigt tot andere, nieuwe en duurzame(re) initiatieven en dat er meer verbindingen kunnen ontstaan tussen warmtegevers en warmtenemers. De komende jaren kan het net worden doorgetrokken naar de bestaande bouw. Nadat eerst het laaghangende fruit zoals een academisch ziekenhuis en grote studentenflats erop aangesloten zijn, kan ook andere bebouwing zoals appartementencomplexen met een collectieve CV-ketel van de restwarmte profiteren. Ook kan bijvoorbeeld een welnesscentre haar warmte dan aan het net afstaan. Het Nijmeegse net wordt als open netwerkstructuur aangelegd. Hoe meer aansluitingen op dit net, hoe groter natuurlijk het draagvlak ervoor. En dan, als we allemaal mee gaan doen, kan de energietransitie pas echt op gang komen.

Foto boven: Afvalenergiecentrale ARN te Nijmegen (bron: © Alliander N.V.)

Links naar andere bronnen:

http://www2.nijmegen.nl/wonen/ontwikkeling/Waalsprong/wonen/duurzame_wijk/warmtenet/_rp_center2_elementId/1_1209907

http://www.alliander.com/nl/alliander/nieuwe-markten/duurzame-gebiedsontwikkeling/index.htm

http://ontwikkeling.bouwfonds.nl/referentieprojecten/nijmegen,-waalfront-handelskade

http://www.nuon.nl/energie/stadsverwarming/?from=warmtenet&itemcategory=OVG

Circulaire stadEnergieEnergietransitieJaar van de RuimteNederland KringlooplandNijmegenOntwikkelaars

Uko Post Adviseur ruimte en wonen

Over de auteur

Uko Post is adviseur ruimte en wonen bij de gemeente Zutphen. Hij heeft als planoloog bij verschillende gemeenten gewerkt aan gebiedsontwikkelingen.



Ook interessant:

Werklandschappen als speeltuin van de toekomst

Ana Luisa Moura

Een fundament voor het verhaal van morgen

Jeroen Niemans

Terloopse contacten voor een veerkrachtige stad

Flip Krabbendam en Henriëtta Joosten