De stad in drie dimensies

14 oktober 2013  /  Roel Slabbers

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Voor een vitale stadsontwikkeling is ook bij de huidige voorkeur voor organische stadsplanning visie nodig. Voordat het samenstellen van een structuurvisie kan beginnen is het essentieel dat een duidelijk beeld ontstaat van de sterke en zwakke punten van een stad. Door gelijktijdig vanuit de drie dimensies gebouwen, beelden en verhalen te kijken komt een logisch beeld van een stad naar voren. Wie deze punten kent, weet waar eventuele kansen liggen om een stad te laten floreren.

Slimme stadsinzichten
Gebouwen, beeldmateriaal en verhalen van alledag bepalen in sterke mate het beeld dat we van een stad hebben (Hospers, 2009). Maar dat is slechts de buitenste laag. Een stad is in essentie een bijzondere clustering van menselijke activiteiten en netwerken op een ruimtelijk te herkennen gebied. Om een stad goed te laten floreren is daarom scherp inzicht nodig in de aard en omvang van het gebied met zijn gebouwen, de echte activiteiten achter de oppervlakkige beelden en de netwerken die beschreven worden in verhalen.

In de ruimtelijke praktijk is het gebruikelijk om uit te gaan van sectorale analyses. Hiermee komt een objectief en kwantitatief beeld naar voren. De standaardbenadering bij het vormen van een structuurbeeld is echter gericht op een beperkte en functionele analyse van deelaspecten zoals de gebouwde omgeving, lokale economie, culturele uitingen of sociale problemen.

Hoe dan wel te werk te gaan bij een stadsanalyse? Schets de stad zoals die met al onze zintuigen wordt waargenomen en heb daarbij oog voor de ontwikkeling in de tijd. Voorkom daarbij kokervisie door vooral te kijken naar de creatieve kracht (Florida, 2004) of de sociale dynamiek (Jacobs, 1960). De voorbeelden hiervan liggen voor het oprapen. Zo kun je bijvoorbeeld vraagtekens zetten bij het benadrukken van de creatieve kracht van Heerlen, terwijl energieproductie de belangrijkste kernwaarde van de stad is. Of in de Roermondse binnenstad een bazaar willen promoten, terwijl in een andere wijk van de stad zo’n sfeer veel beter aansluit bij de bevolking.

Drie gebiedsdimensies
Een driedimensionaal gerichte werkwijze heeft een duidelijke meerwaarde. Deze werkwijze combineert de kracht van verschillende invalshoeken tot een sterker geheel. Kort gezegd komt het gevoel voor gebouwen (stedenbouwer, architect) samen met het beeldgevoel (trendonderzoeker, citymarketeer) en de verhalende blik (socioloog, historicus). Functionele analyses zoals sectorbeschrijvingen en demografische ontwikkelingen zijn in deze benadering ondersteunend.

Ten eerste zal goed gekeken moeten worden naar de leesbaarheid en presentatie van ruimtelijke objecten. In de stedenbouw en architectuur bestaan hierover voldoende zinvolle inzichten (onder meer Lynch, 1960). Dat is een gemakkelijk begin vanwege de herkenbaarheid. Iedereen kent wel plekken in steden waar je graag bent of juist niet. Zo pakt het leven op een boulevard in Parijs toch heel anders uit dan op Avenue Ceramique in Maastricht. Een goed inzicht in de ruimtelijk-functionele basisstructuur alleen is niet voldoende. Het leven, gevangen in beelden, moet ook worden begrepen.

Kwalitatieve indrukken en inzichten liggen voor het oprapen in artistieke uitingen als literatuur, poëzie en stadsbiografieën. Denk aan Detroit: A biography van Scott Martelle of het onderzoek naar de ziel van Tilburg door Stipo. Deze kunnen vanuit hun aard en primaire doel niet meer zijn dan sterk subjectieve impressies van een stad, maar er zijn vaak wel grote lijnen. Trendonderzoekers en citymarketeers kunnen goed zijn in het ontdekken hiervan. Daarmee krijgt het echte leven in een stad kleur.

Om een goed overzicht te krijgen moet echter ook aandacht zijn voor de dynamiek en mogelijke samenhang van bepaalde ontwikkelingen. En dat in relatie tot andere steden en de maatschappelijke omgeving. Zo is bijvoorbeeld Eindhoven getransformeerd van industriestad naar hightech-regio, maar Oss bijvoorbeeld niet. Het is relevant om te weten waarom dat zo is; welke verbanden bestaan tussen activiteiten en hoe zien de achterliggende netwerken er uit?

Verhalen
Een goed werkbare netwerkbeschrijving ontstaat door te zoeken naar patronen in de vorm van eigenlogica en met behulp van historische analyse het representatieve en bijzondere daarvan te benoemen. Bij de eigenlogica draait het om het ontdekken van de patronen die een stad uniciteit verlenen, in de mentaliteit van haar inwoners, de gebouwen in de stad en de wijze waarop de stad verbeeld wordt (Löw, 2011). Het is belangrijk om patronen en thematiek vanuit het verleden naar het heden te zien lopen en op een vanzelfsprekende manier naar de toekomst te vertalen. En praktisch toe te passen: de bourgondische eetcultuur in Maastricht wordt als uniek toeristisch verkoopargument ingezet.

Voor een goede balans in de verhalende benadering van netwerken is een historische analyse een zinvolle aanvulling. Simplificatie ligt namelijk op de loer. Een allesomvattend netwerkschema voor de eigenlogica van een stad schiet zijn doel voorbij. Grote verhalen werken hierbij verhelderend omdat zij op relevante deelgebieden de unieke kenmerken en de tijdsstructuur daarvan belichten (Osterhammel, 2008). Laat het licht schijnen op het bijzondere, ook ten opzichte van andere ontwikkelingen en steden. De ontwikkeling van de mijnindustrie in Heerlen en Genk is bij nader inzien wellicht minder onderscheidend dan de politieke keuzes die zijn gemaakt bij de stedenbouwkundige ontwikkeling.

Structuurvisie
De geschetste driedimensionale werkwijze biedt een hanteerbaar raamwerk voor een sterke stadsanalyse. Niet zo lang geleden stuitte een dergelijke aanpak nog op praktische belemmeringen zoals het ontbreken van voldoende en toegankelijk bronmateriaal. De digitalisering van archieven en bibliotheken komt echter in een stroomversnelling. Daarnaast kan ook het bij niet-experts aanwezige materiaal laagdrempelig bij elkaar worden gebracht.

Slimme clustering van al het beschikbare materiaal op bijvoorbeeld een gemeentelijk digitaal platform is een eerste stap. Zo heeft Breda voor de eigen structuurvisie een Pinterest-bord en Beverwijk een eigen Citypage op het platform IfThenIsNow. Een sterke redactie en een heldere bewegwijzering zijn bij de doorontwikkeling van dergelijke platforms nog wel van essentieel belang. Hiermee ontstaat niet alleen een kennisplek, maar ook een verzamelplaats met inspirerend struinmateriaal. Bij het vervolg, het opstellen van een structuurvisie voor de toekomst is er dan bovendien al een levendige ontmoetingsplek voor iedereen die de stad wil laten floreren.

Foto boven: Stadsbeeld Heerlen: v.l.n.r. Muziekschool (21ste eeuw), Pancratiuskerk (11e eeuw), Glaspaleis (1935) (Foto: Brenda Coenen)

Als eerste pilot van de werkwijze driedimensionale stadsanalyse wordt door Rosetta Beleidsadvies een quick-scan gemaakt voor het centrum van Heerlen. Dit als input voor de Structuurvisie Heerlen 2035. Blog: http://stadsbeelden.tumblr.com/

Referenties:
-G.J. Hospers, De stad tussen karaoke en karakter, 2009, p. 76.
-R. Florida, The rise of the creative class, 2004.
-J. Jacobs, The death and rise of American cities, 1961
-D. Lynch, The image of the city, 1960.
-S. Martelle, Detroit: A Biography, 2012
-J. Osterhammel, Die Verwandlung der Welt, 2008, p. 18-19.
-Stipo, De ziel van Tilburg, 2011
-M. Löw, Georgios Terizakis (red.), Städte und ihre Eigenlogik. Ein Handbuch für Stadtplanung und Stadtentwicklung, 2011

Creatieve stadheerlennieuw kapitaalStedelijkheid

Roel Slabbers Zelfstandig beleidsadviseur

Over de auteur

Roel Slabbers is zelfstandig beleidsadviseur omgeving en erfgoed. Hij heeft ervaring opgedaan bij lokale overheden, het bedrijfsleven en Rijkswaterstaat. Praktische oplossingen (mee)bedenken op het snijvlak van beleid en praktijk is zijn specialiteit.



Ook interessant:

Een fundament voor het verhaal van morgen

Jeroen Niemans

Een ruimte van verschil

Hans Teerds

Column: Tegenstellingen - de blinde vlek van het ruimtelijk beleid

Hans Peter Benschop