We maken het ingewikkeld met al ons gepraat. Het kapitaal is op veel plekken aanwezig, maar wordt onvoldoende benut of niet gezien. Ik neem u mee naar Kootwijkerbroek, een christelijk dorp met zo’n 5000 inwoners op de rand van de Veluwe. Ik ben er opgegroeid. Een prima functionerende gemeenschap, waar ik snel weg wilde, omdat ik andere spanning in het leven zocht. Maar als ik er even terug ben, gaat mijn hand steeds omhoog om iedereen te groeten.
In Kootwijkerbroek zijn bijna geen huurwoningen, slechts enkele voor de ouderen. Dus als je een eigen woning wil, zul je hard moeten werken. Want die woning moet je duur kopen of ga je zelf bouwen. Het kan ook zo zijn dat je je huis koopt van een plaatselijke aannemer die op een bouwterrein een woning voor zichzelf bouwt en er drie extra maakt om te verkopen aan dorpsbewoners. Of dat je onderdeel bent van CPO-vereniging de Geluksvogels en je met achttien huishoudens je woning laat bouwen. De eigen woning ziet er tiptop uit. Dat is jouw eigen verantwoordelijkheid. Alles wat je zelf kunt, doe je zelf. Als het boeiboord van je woning begint te rotten vraag je een bevriende timmeraar die het voor je repareert. Jij doet iets anders terug of betaalt hem.
Geld maken
In Kootwijkerbroek heerst werklust. Het gemiddelde opleidingsniveau is niet hoog, maar als je wat met je handen kunt, kom je ver. Als jonge vent ga je in loondienst of je koopt een busje en begint als zzp’er. Of het nou metselen is of loodgieten, voor jezelf beginnen is geen uitzondering. Als je een boerderij hebt, verhuur je jezelf buiten voedertijd voor ander werk, bijvoorbeeld in de bouw. Samen met meerdere zzp’ers bouw je samen een schuur bij een andere boer.
Braakliggende grond bestaat er niet. Of je bent er op aan het bouwen of je gebruikt het voor opslag. Anders verhuur je het aan de buurman zodat zijn paardjes erop kunnen grazen, of je laat er door een loonwerker mais op verbouwen die je in het oogstseizoen verkoopt. Daar verdien je ook weer een zakcentje aan. Als je extra ruimte hebt, kun je zelfs een kamer, caravan of huisje verhuren, er zijn altijd mensen die tijdelijk woonruimte zoeken. Een ladder of een kettingzaag, als je die voor je werk al niet had aangeschaft, koop je en gebruik je samen met de buurman.
Zorgzame samenleving
Kinderkleding koop je bij de tweedehands kinderkleding winkeltjes die diverse vrouwen aan huis zijn begonnen. Kwaliteitsspul van goede merken. Teveel bonen geoogst voor je eigen gezin? Die breng je bij de buurman, familie of je zet ze aan de straat te koop. De buurman brengt volgende week een emmer aardbeien uit zijn tuin bij jou. Voor je feestje huur je een zaaltje in het plaatselijke dorpshuis of in de mooi ingerichte (soms illegale) ‘feestzalen’ die in diverse boerenschuren ontstaan. Als je een bruiloft thuis viert, mag je de partytenten en stoelen gratis bij het dorpshuis ophalen. Ze horen bij het dorp.
Oma van 75 is vrijwilliger in het verzorgingshuis, wanneer nodig rijdt ze diverse oudjes als chauffeur naar het ziekenhuis. Een woonhuis voor verstandelijk gehandicapten is van de gemeenschap en wordt mede bekostigd door diverse acties van de Lionsclub. Het is een eer om bij de vrijwillige brandweer te horen. Ik heb vaak achter het raam gezeten om te kijken of onze verschillende buurmannen elkaar niet dood zouden rijden, omdat ze allebei van hun oprit stoven om als eerste bij de kazerne te zijn na een oproep.
Zelf vernieuwen
De mensen uit dit dorp zijn wel eens (lees vrij vaak) burgerlijk ongehoorzaam. Zij houden zich niet zo nauwlettend aan de regeltjes van de overheid en de belastingdienst. Ze laten zich niet afhouden van hun drift om te ondernemen, mooi te wonen of de ruimte zo te gebruiken als zij nodig achten. Maar ze hebben wel moraal en zorgen voor elkaar.
De dorpsbewoners zorgen vooral zelf voor continue vernieuwing en verbetering van hun dorp. Met fanatieke dorpsverenigingen die de overheid bestoken om wonen en werken in het eigen dorp mogelijk te maken. Al die startende ondernemers groeien door en hebben met de gemeente een nieuw bedrijventerrein gerealiseerd. Ook hier eist de crisis her en der zijn tol, maar ik ben er van overtuigd dat de mensen zichzelf vernieuwen en zich er doorheen slaan.
Ik som op wat ik daar zie en waardoor vernieuwing in mijn ogen blijft doorgaan en (onzichtbaar) kapitaal te gelde wordt gemaakt:
– Hard werken, er zitten 24 uur in een dag;
– Kleine schaal en andere rolverdeling bij woningbouwprojecten;
– Zelf bouwen, zelf beheren, eigenlijk kun je het meeste zelf of met bekenden doen;
– Eigen verantwoordelijkheid nemen en zorgen dat alles er zo uitziet als jij wil;
– Diensten, expertise, inzet, voedsel en kleding kun je ruilen of delen.
– Grote apparaten heb je samen;
– Ondernemen is de norm, samen of alleen;
– Laat je niet remmen door de regels van de overheid;
– De waarde van je eigen grond of woning laat je vermeerderen door er wat mee te doen.
Natuurlijk zijn er negatieve kanten van zo’n gemeenschap op te sommen. Ook besef ik dat de praktijk van zo’n dorpse homogene gemeenschap waar men elkaar kent niet één op één te kopiëren valt naar de stad. Natuurlijk realiseer ik me terdege dat er een groep ‘niet kunners’ bestaat, die zichzelf minder goed kan redden op deze manier. Maar ik denk dat zeker driekwart van de Nederlanders zich prima zelf redt op een soortgelijke wijze in dorpen en in stadswijken waar de mensen zich thuis voelen en waar ze zich mee identificeren. Het gebeurt al, of het gaat gebeuren, daar hoeven we als professionals of overheid niet zo hard achteraan te rennen en al het beleid op aan te passen of grote congressen over te organiseren. Zorg waar nodig voor goede samenwerking en laat mensen hun gang gaan. Ik weet wel waar het kapitaal zit en gebruik dat ook in mijn werk. Laat ons niet geremd worden!
—
Foto boven: Ina Wernsen