De laatste tijd verschijnen tal van optimistische pleidooien over zelforganiserende burgers die zich ontdoen van een falende marktwerking. Dit wordt onderbouwd met aansprekende voorbeelden van burgerinitiatieven. De moderne overheid loopt weg met de zelforganiserende burger. Sander van Lent tempert de verwachtingen met een kritisch betoog.
Kapitalisme
Waar in Nederland sterk sprake was van een ‘gecontroleerd kapitalistische markteconomie’ wordt de laatste decennia steeds meer ingezet op een ‘liberale kapitalistische markteconomie’. Hierbij zet de Nederlandse politiek en overheid zich steeds maar af van de functies die horen bij het uitvoeren van een verzorgingsstaat. Enerzijds wordt deze trend ingezet door de noodzakelijke bezuinigingen die de Nederlandse staat moet doorvoeren om onder de Europese begrotingstekort te blijven en anderzijds door de veranderingen vanuit de maatschappij die voortkomen uit het collectivistisch kapitalisme. Deze laatste ontwikkeling is deels ontstaan door de economische welvaart die Nederland in de jaren 90 en begin 21 eeuw heeft gekend. De burger kreeg steeds meer de mogelijkheid om virtueel (internet) en in het echt te reizen. Afstanden zijn tegenwoordig gemakkelijk te overbruggen, nieuwe netwerken worden via het internet gevormd en nieuwe culturen ontstaan.
Een cultuur die de laatste vijf jaar steeds meer aanzien kent is ‘zelforganisatie’. Zelforganisatie en cocreatie zijn begrippen geworden die niet meer uit ons dagelijks leven zijn weg te denken. De klant/afnemer moet centraal staan bij het afnemen van een dienst of product. Ruimtelijke Initiatieven moeten vanuit onderop ontwikkeld worden en sturing vanuit de overheid vindt alleen plaats door middel van een financiële bijdrage of het bewaken van het grotere geheel. Moeten wij deze cultuur en ontwikkeling echt zo heilig verklaren of is ‘zelforganisatie’ eigenlijk niet meer en minder dan een nieuwere vorm van participatie waarin burgers, zich via het opzetten van een stichting/verenging of andere instantie, meer macht proberen af te dwingen bij professionele organisaties?
Bottom-up
De afgelopen twee maanden ben ik in aanraking gekomen met diverse initiatieven binnen de ruimtelijke ordening vanuit de ‘bottom-up’. Initiatieven die ontstonden vanuit de burgers en waarbij de thema’s ‘zelforganisatie’ en ‘cocreatie’ zorgvuldig aan bod kwamen. Echter, er ontstaat bij mij een unheimlich gevoel als ik met deze mensen in gesprek ga. Vaak zijn het mensen die hun weg goed weten te vinden binnen de digitale wereld, een groot netwerk hebben, houden van cultuur, sociaal mondig zijn, in zekere mate een positieve afkeer hebben tegen de landelijke politiek en barsten van energie. Geen ‘jasje dasje’ en zo min mogelijk zakelijke trekjes. Echter, het zakelijke is juist belangrijk wil je continuïteit waarborgen en een goede gesprekspartner zijn voor professionele instanties. Die zakelijke insteek ontbreekt echter bij dit soort organisaties, waardoor zelforganisatie helaas – voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland – nog steeds in de kinderschoenen staat.
Geen ‘jasje dasje’ en zo min mogelijk zakelijke trekjes. Echter, het zakelijke is juist belangrijk wil je continuïteit waarborgen en een goede gesprekspartner zijn voor professionele instanties.
Het lijkt erop dat het ‘zelforganisatie’ wordt gekenmerkt door organisaties met een maatschappelijk idealistisch beeld. Het holisme en positivisme lijkt het vaak gewonnen te hebben van het realisme en eindigt vaak in naïviteit. Het opzetten van een organisaties wordt meestal op basis van een houtje touwtje methode in elkaar gezet. Middels kleine initiatieven probeert men een beweging in gang te zetten wat vervolgens moet leiden tot een verandering van de buurt of directe omgeving. Echter, helaas schiet het haar doel veelvuldig voorbij. Vaak blijft het bij het organiseren van leuke borrels en als de initiatiefnemers verhuizen of afhaken valt de organisatie, als een soldaat getroffen door een kogel, in elkaar.
Bijeenkomsten
Twee Utrechtse initiatieven wil ik hierbij als voorbeeld noemen. Allereerst ‘De daktuin Utrecht’, een initiatief op ‘De Uithof’ in Utrecht. De daktuin Utrecht is een moestuin en dakterras in één op de parkeergarage naast de Universiteitsbibliotheek op de Uithof. Centraal staan de thema’s innovatie en duurzaamheid. Het heeft als doel de Uithof meer tot leven te brengen, voor alle gebruikers (studenten, ondernemers, werkgevers en bewoners) en moet de ruimtelijke en sociale ontwikkeling van de Uithof stimuleren. Een ander initiatief in Utrecht is ‘Meer Merwede’. Op de website van Meer Merwede staat; ‘Meer Merwede is stapsgewijze gebiedstransformatie. Als onafhankelijke spil verbindt Meer Merwede eigenaren, ontwikkelaars, bewoners, lokale organisaties en gemeente/overheden aan elkaar. Leren kennen = leren vertrouwen. In verschillende bijeenkomsten ontwikkelen we een gezamenlijke gebiedsvisie en bekijken we hoe we obstakels kunnen verhelpen en kansen kunnen benutten’. Beide zijn leuke initiatieven te noemen, maar de vraag is of het organiseren van bijeenkomsten en het verbinden van mensen vanuit de ‘netwerkgedachte’ zal leiden tot ware transities in de ruimtelijke omgeving.
Deze twee initiatieven is slechts een zéér beperkte selectie van het aantal burgerinitiatieven dat in Nederland bestaat. Veelal worden de pleidooien gehouden waarin de crisis als momentum wordt aangegrepen om burgerinitiatieven tot stand te brengen. Het pleidooi wordt kracht bijgezet door het mantra van het kabinet Rutte II ‘meer eigen verantwoordelijkheid en doen wat je zelf kan doen!’ De burger is het nieuwe marktdenken en de ordening van de openbare ruimte lijkt overbodig te zijn. Toch zou ik enkele argumenten willen inbrengen waarom ‘zelforganisatie’ zichzelf te serieus neemt.
Gebiedsontwikkeling op basis van zelforganisatie zal er voor zorgen dat de samenleving ongelijk verdeeld wordt en er steeds meer ‘gated communities’ ontstaan, waar met name de elite zich zal thuisvoelen.
Tè serieus
Ten eerste lijken professionals overbodig te worden verklaard. Echter, er is nog niet voldoende empirisch bewijs dat aantoont dat zelforganisatie daadwerkelijk heeft geleid tot transities in de ruimtelijke omgeving. Ja, het heeft misschien wel geleid tot meer sociale cohesie en voor- tegenstand van ruimtelijke initiatieven, maar burgers hebben toch echt de overheid en private ondernemingen nodig om hun ambities te bewerkstelligen. Het is nog steeds – en blijf wellicht – een utopie dat iedereen samen optrekt en voor nop gebieden gaat ontwikkelen. De hulp van professionals is dan ook nodig op het gebied van financiering en om institutioneel een verandering in de ruimtelijke omgeving te kunnen bewerkstelligen. Bestuurlijk draagvlak is nodig en ook een partij om te financieren. Een professional is nodig voor de verbinding met overheid en private partij. Het organiseren van netwerkborrels en het samenbrengen van mensen is een leuk begin, maar toch ook zijn er ondernemingen met geld en kennis nodig die het verhaal willen ondersteunen (Bradley & Katz, 2013). Het is te mooi om waar te zijn dat die organisaties voor niks werken.
Ten tweede leidt zelforganisatie alleen maar tot meer onrust binnen de samenleving. Gebiedsontwikkeling op basis van zelforganisatie zal er voor zorgen dat de samenleving ongelijk verdeeld wordt en er steeds meer ‘gated communities’ ontstaan, waar met name de elite zich zal thuisvoelen. Als de overheid de ontwikkeling van voorzieningen overlaat aan burgers dan zullen mensen met een hoge opleiding, sterke netwerken met de overheid en een goed salaris een betere toegang hebben tot die voorzieningen. Mensen zonder kapitaal kunnen dat niet en raken verder achterop (Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, 2012). De mensen die het wel voor elkaar krijgen sluiten zich af van de rest van de samenleving, ontrekken gebieden van de stad en zo ontstaan er ‘gated communities’. Maar daardoor ook meer verschillen tussen burgers. Is het gerechtvaardigd dat zelforganisatie bijdraagt aan het toenemende verschillen en polarisatie? En als dat niet zo is, wie gaat er dan de belangen bewaken van groepen die zichzelf minder goed kunnen organiseren?
Ten derde, wordt zelforganisatie echt georganiseerd door burgers zonder een professionele blik op de ruimtelijke ordening? Kijkt men iets dieper in de vijver, dan zie je al snel dat ook de onderkant van de vijver van zelforganisatie vertroebeld is door het marktdenken. Om terug te grijpen naar het voorbeeld van ‘Meer Merwede’ en ‘De daktuin Utrecht’, dan blijken de voorvechters van de initiatieven zelfstandige ondernemers te zijn in de richting van ruimtelijke ordening. Je zou je dan ook af kunnen vragen in hoeverre hier nu echt sprake is van zelforganisatie en de initiatieven niet worden gebruikt als marketing om nieuwe opdrachten binnen te halen. Zelforganisatie lijkt dan ook misschien wel meer vervlochten te zijn met marktwerking dan wordt beweerd. Is zelforganisatie inderdaad van de samenleving of juist van een handjevol hoger opgeleiden die toch al ‘in het wereldje’ zitten?
Vanuit mijn optiek is zelforganisatie slechts een paniekreactie op de snelle veranderingen binnen de samenleving en het steeds meer wegvallen van sociale voorzieningen, welke werden gefaciliteerd door de overheid. Deze onzekerheden maken mensen angstig en wanhopig.
Oplossing
Ben ik dan helemaal tegen zelforganisatie of tegen meer verantwoordelijkheid? Nee, dat zeker niet! Er zijn best leuke en mooie initiatieven ontstaan, zie onder andere ‘The high line’ en Amstel III van Glamour Manifest! Maar zelforganisatie an sich is niet de oplossing voor het ordenen van de ruimtelijke omgeving. Vanuit mijn optiek is zelforganisatie slechts een paniekreactie op de snelle veranderingen binnen de samenleving en het steeds meer wegvallen van sociale voorzieningen, welke werden gefaciliteerd door de overheid. Deze onzekerheden maken mensen angstig en wanhopig. De wanhoop zorgt ervoor dat we via het organiseren van netwerkborrels en leuke activiteiten weer samenhorigheid creëren. Zo af en toe wordt de samenhorigheid beloond door de aanleg van een nieuwe stadstuin of door een tijdelijke invulling van een leegstand pand. Echter, het neerzetten van nieuwbouw of een echte transitie bewerkstelligen in de buurt is onhaalbaar. Zelforganisatie kan wat mij betreft dan ook worden gezien als een leuke nieuwe trend, maar is in feite niets meer en minder dan een nieuwe vorm van participatie.
Heeft ‘zelforganisatie’ dan helemaal geen nut? Jawel, het kan voor een andere bewustzijn zorgen bij overheden en ontwikkelaars. Zij dienen meer vraaggericht te denken dan aanbodgericht, zelforganisatie kan daarbij een handje helpen. Echter, als overheden en projectontwikkelaars weten hoe dat balletje rolt, dan kan zelforganisatie worden weggeschreven onder de noemer van ‘participatie’. Maar dan wel als participatie van mensen die zichzelf te serieus hebben genomen.
—
Foto boven: Duizend op Zuid, burgerstop in Rotterdam. Fotograaf: Sebastiaan ter Burg (CC license)
Literatuur:
– Bradley, J. & B. Katz (2013). The Post-Hero Economy; te raadplegen op: http://nextcity.org/forefront/view/the-post-hero-economy.
– Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (2012) Essay; Toekomst van de Stad. Den Haag.
Dit blog verscheen eerder op de website van New Planning Collective (NPC). NPC is een blog over ruimtelijke visie en verbazing waarop blogs verschijnen over actuele ruimtelijke vraagstukken. De auteurs gaan daarin “op zoek naar de ‘soul’ van de stad”, reflecteren op relevante trends en politieke keuzes en denken na over de pijlers en fundering van de ruimtelijke ordening en waarom dingen gaan zoals ze gaan. Niet vanuit jarenlange ervaring maar vanuit de ‘jazz’, de improvisatie op onverwachte momenten.
Sander van Lent Planoloog
Sander (1986) is initiatiefnemer van de website New Planning Collective, planoloog en op zoek naar een startersfunctie als consultant of adviseur. Naast de Master Planologie is Sander ook in het bezit van zijn ingenieursdiploma op het gebied van Bouwtechnische Bedrijfskunde en heeft hij het premastertraject Bedrijfskunde aan de Erasmus universiteit in Rotterdam gevolgd. In 2009 heeft Sander de Continu Engineering Vastgoedaward gewonnen en heeft hij publicaties in de vakbladen PropertyNL en Agora op zijn naam staan.