Nu hun vertrouwde opdrachtgevers het af laten weten biedt de particuliere markt nieuwe kansen voor architecten. Zelfbouw is in opkomst, en wie door de stagnerende huizenverkoop niet kan verhuizen verbouwt. Maar hoe help je die particulier de weg naar de architect te vinden?
Ruim een jaar geleden ontstond de eerste Architectenwinkel. In een woonwarenhuis op IJburg startte een initiatief om het groeiend aantal bouwende en verbouwende particulieren te laten kennismaken met de diensten van de architect. Door mensen een gratis spreekuur aan te bieden, niet bij een architectenbureau maar in een neutrale omgeving, werd de drempel verlaagd om van zijn diensten gebruik te maken. Aanvankelijk als vrije inloop, meer recent op afspraak, komen mensen met (ver)bouwplannen op zaterdag langs om hun schetsen voor te leggen aan een dienstdoende architect. Inmiddels heeft het initiatief zich verspreid over het land met 10 vestigingen met als nieuwste: Oss. Binnenkort openen winkels in Amersfoort, Den Haag en Utrecht, allemaal initiatieven van lokale bureaus.
Dit concept heeft voorlopers. Na de oorlog had je de Stichting Wonen en het Bouwcentrum te Rotterdam, gericht op de wederopbouw. En in de jaren 70 was er een architectenwinkel in de Amsterdamse Leidsestraat. Op donderdagavond kon men daar terecht voor advies. Het initiatief ontstond toen meer vanuit de frustratie dat particulieren geen verstand hadden van modern wonen, dat ze voor eikenhout kozen in plaats van voor designmeubels. Het ging toen dus vooral over het ontbreken van een particuliere markt door onbekendheid met architectuur. Nu ligt dat anders. Er zijn educatieprojecten op lagere en middelbare scholen en er zijn zelfbouwcursussen bij lokale architectuurcentra waarbij de aandacht is verschoven naar de eigen rol van de zelfbouwer in een concreet ontwerp- en bouwtraject. Nu ontbreekt de particuliere markt vooral door de marginale rol van de architect in een markt met vele aanbieders.
Onontgonnen markt
In Nederland wordt jaarlijks 10 miljard geïnvesteerd in renovatie, door de crisis heeft dat bedrag de nieuwbouw ingehaald. Volgens een van de initiatiefnemers van de Architectenwinkel, Harvey Otten, is dit een grotendeels onontgonnen markt voor zijn vakgenoten. In Amsterdam bijvoorbeeld vinden jaarlijks ca. 40.000 kleinere en grotere verbouwingen plaats, door huurders en eigenaren. In een context van ruimtegebrek, regelgeving en binnenstedelijke complexiteit komt goed advies daarbij van pas. En via de sociale media komt men dan de Architectenwinkel tegen, die uitnodigt tot het maken van een afspraak. Vaak zit er meer achter de eenvoudige vraag waar zo’n adviesgesprek mee begint. Achter het te slopen keukenwandje zitten diepere verlangens naar meer woonkwaliteit of meer woonruimte. En ook waar dat niet zo is heeft men kennis kunnen maken met de architect en zijn invalshoek.
Volgens Otten is dat het belangrijkste. Mensen leren ons kennen, en als zij ooit in de toekomst grotere bouwplannen hebben, dan weten ze ons te vinden. Bovendien krijgen wij zo inzicht in de vragen die leven bij de particulier. Die particulier kunnen wij als architecten niet opvoeden, niet veranderen, maar wel van veel informatie voorzien, met een bescheiden, dienstverlenende houding. Bovendien zijn zij grote woonervaringsdeskundigen waar wij veel van op kunnen steken. Misschien is dit wel de ultieme uitdaging aan de architectenbranche: de vanzelfsprekendheid van onze dienst, het automatisme waarmee wij werden ingeschakeld door professionele opdrachtgevers is verdwenen. Alleen de mensen zelf kunnen ons nu nog aan het werk houden, als, en ook alleen maar als, zij de meerwaarde daarvan inzien. Dus kom binnen en neem een kijkje in onze winkel.
Meerwaarde
Volgens Eefje Voogd, voorzitster van makelaarsvereniging Amsterdam, is er ook in de huidige stagnerende huizenmarkt een rol voor architecten weggelegd: aan bestaande woningen zijn vaak zinvolle, waarde toevoegende uitbreidingen of aanpassingen te doen. Zelfs de ingediende bouwaanvraag voor een nog niet gerealiseerd dakterras helpt de verkoop. Architecten kunnen dus een rol vervullen in waardevermeerderend advies, en voor wie is dat niet relevant! De samenwerking tussen architect en makelaar kan vele vormen aannemen, zoals een quickscan van verbouwingsmogelijkheden voor iemand die een koop overweegt: wat kan ik hier van maken? Wat gaat dat ongeveer kosten? Makelaars zijn volgens haar heel ervaren met het thema laagdrempeligheid, architecten kunnen daar nog veel terrein winnen door initiatieven als de Architectenwinkel.
Vaak worden architecten door gemeentes en overheden alleen maar gezien als commerciële partij. Op kavelmarkten en woonbeurzen moeten zij concurreren met bouwbedrijven en anderen in plaats van met elkaar, hun meerwaarde is blijkbaar niet evident. De Architectenwinkel wordt als vertegenwoordiger van een beroepsgroep iets onbevangener gezien dan individuele bureaus en dus steeds vaker benaderd. Bovendien schrijven met name lokale kranten over de Architectenwinkel. Die artikelen gaan meer over het werk van een architect dan bij een interview met een specifieke architect het geval zou zijn. Maar eigenlijk zou je verwachten dat iedere gemeente dit initiatief met open armen ontvangt: stimuleer de burger tot kwaliteit, nu hij het roer zelf in handen heeft gekregen.
—
Foto boven: De Architectenwinkel, (foto: Simone Best)