Wat gebeurt er in de wereld van het (groene) maatschappelijk initiatief en welke lessen zijn daaruit te trekken voor een nieuwe rol van het ministerie in de energieke netwerksamenleving. Dat zijn vragen die de directie Natuur en Biodiversiteit van het Ministerie van Economische Zaken (EZ) ons stelde in het kader van een herbezinning op natuurbeleid. Natuurbeleid kenmerkt zich vooral door hiërarchische sturing met een grote nadruk op regelgeving. Maar sinds enige tijd groeit de wens dat de samenleving zelf meer verantwoordelijkheid neemt voor financiering, ontwikkeling en beheer van natuur. Deze wens wordt niet alleen gevoed door de omvangrijke bezuinigings- en decentralisatieoperatie die onder het vorige kabinet is ingezet maar ook door een sterk teruglopend draagvlak voor natuurbeleid.
In oktober 2012 liet de VPRO in het programma Tegenlicht onder de titel ‘Power to the People’ een aantal pioniers aan het woord die het heft in handen hadden genomen voor een betere wereld. Uit deze en andere voorbeelden ontstaat het beeld van een samenleving in transitie; een samenleving waar burgers veelal op lokaal niveau met gelijkgestemden werken aan de productie van duurzame energie, aan lokale voedselnetwerken, aan kleinschalige zorgconcepten en duurzame wijken. Dergelijke kleinschalige, individuele maatschappelijke initiatieven groeien uit tot een beweging die niet meer te ontkennen valt. De Triodosbank noemt dit in een reclamespot: ‘Klein is het nieuwe Groot’. Deze burgers en sociaal ondernemers pakken taken op die voorheen vaak door de overheid werden uitgevoerd. Soms uit onvrede of ongeduld, soms omdat ze simpelweg vinden dat ze het zelf beter kunnen. Dit vereist een herbezinning op de rol en het handelen van de overheid, die vooralsnog initiatieven van burgers eerder belemmert dan bevordert. Het vraagt om een overheid die ten principale denkt vanuit de kracht van de samenleving. En dat is wennen in een context waarin de ‘systeemwereld’ van overheid en instituties niet aansluit bij de ‘leefwereld’ van burgers.
Opening van de zelf gerealiseerde Heubrugge met bijbehorend ommetje door bewoners die zich georganiseerd hebben in de Boermarke Essen en Aa’s (http://www.essenenaas.nl/) (foto: Jan Willem Kok)
Inspirerende voorbeelden
Ook in het groene domein zijn inspirerende voorbeelden te vinden van bewoners die het voortouw nemen tot verandering. Zij ontwikkelen en beheren natuur en landschap (Boermarke Essen en AA’s, Grasweggebied), soms in combinatie met woningbouw (EcoErf in Amersfoort). Ze combineren biologische melkveehouderij en een afzetsysteem voor zuivel en vlees met extensief natuurbeheer (Veld en Beek) of ze maken buurtmoestuinen (Sociale Moestuin Sliedrecht). En er ontstaan burgerinitiatieven om braakliggende terreinen tijdelijk andere bestemmingen te geven (zoals NatuurSUPER). Tijdelijk, dat dan weer wel. Blijkbaar is er onvoldoende vertrouwen bij de (lokale) overheid om burgers permanent de vrije hand te geven.
Blijkbaar is er onvoldoende vertrouwen bij de (lokale) overheid om burgers permanent de vrije hand te geven.
Dat dat wél kan, laat de situatie in Engeland zien. Daar is recent de ‘right to challenge’ ingevoerd, waarbij burgers expliciet worden uitgenodigd publieke diensten van de overheid over te nemen als ze van mening zijn dit beter of efficiënter te kunnen. En met de ‘right to claim’ kunnen burgers eisen dat gebouwen of delen van de openbare ruimte die al langere tijd ongebruikt zijn en daarmee het risico lopen te verloederen, te koop worden aangeboden. Dit opent perspectieven voor (semi)permanente ontwikkeling door burgers die zich bijvoorbeeld verenigen in bewonersbedrijven. Ook voor het groene domein zou dit grote kansen kunnen bieden.
Gebod en verbod
De rijksoverheid is van oudsher gewend te participeren in netwerken van (agrarische) ondernemers en natuurbeheerders. Maar nu is er sprake van een fundamenteel andere situatie. Het initiatief, het (gevoelde) eigenaarschap van problemen én oplossingen, ligt nu vaak buiten het ministerie. De netwerken zijn informeel, fluïde en laten zich lastig sturen via convenanten en wet- of regelgeving. Dat botst met de heersende opvatting dat natuur een publieke waarde is waarvoor de overheid de kaders en de doelen stelt. En het wringt met de krampachtigheid die wij de ‘psychologie van het verliesdenken’ noemen. Het natuurbeleid is vooral gericht op het beschermen van wat verloren dreigt te gaan; soorten, gebieden, biodiversiteit. Dit resulteert in communicatie over natuur in een sfeer van gebod en verbod. Niet zo vreemd dat het draagvlak dan terugloopt. Let wel: het draagvlak voor natuurbeleid, niet voor de natuur.
Natuurontwikkeling op de Gekantelde percelen door betrokkenen bij het burgerinitiatief De Heimanshof (http://www.deheimanshof.nl/) in Hoofddorp (foto: Arno Vaes)
Het is van groot belang dat onderscheid te maken, want het biedt kansen. In een campagne rondom het begrip ‘biodiversiteit’ stelde het Engelse bureau Futerra voor om natuur niet langer te communiceren in termen van verlies en bescherming, maar in termen van vreugde en welzijn. Daarmee beter aansluitend bij de natuurbeelden van mensen. ‘People will protect nature because they want to, not because they have to.’ Dergelijke vormen van omdenken leiden tot nieuwe inzichten in de relatie tussen overheid en burgers, nieuwe invullingen van hun rollen en verantwoordelijkheden.
What if …?
De grote veranderingen in de samenleving noodzaken de overheid tot het stellen van nieuwe vragen. Stel dat natuur primair zou worden gezien als opbrengstgenerator van maatschappelijk welbevinden? Stel dat het beschermen van biodiversiteit niet langer de primaire ingang zou zijn voor het natuurbeleid, maar een ‘natuurlijke bijvangst’? Stel dat de veelvormigheid van natuurbeelden in de samenleving expliciet zou worden gezien en benut als kans? Stel dat het loslaten van regels en nationale doelen de creativiteit en de realisatie van natuur met kwaliteit zou stimuleren? Stel dat oude vanzelfsprekendheden zouden worden losgelaten?
Deze gedachtegang, dit omdenken, vereist van de overheid lenigheid van geest. Het vraagt om ‘loslaten in vertrouwen’. Als de overheid daartoe in staat is, en zichzelf opnieuw weet uit te vinden, zal ze haar geloofwaardigheid behouden en effectief aan de slag kunnen met een eigentijds natuurbeleid.
—
Voor ons uitgebreidere verhaal, de benutte literatuur en websites en inspirerende voorbeelden verwijzen we graag naar het essay: ‘Meervoudige overheidssturing in open, dynamische en lerende netwerken’. Te downloaden via: http://edepot.wur.nl/244843
Foto boven: Inzaaien van bloemenvelden door betrokkenen bij het burgerinitiatief De Heimanshof in Hoofddorp (foto: Jos van Rooijen)
Alberthe Papma Eigenares Zin in Groen