Participatie, omdat het geld oplevert

12 maart 2013  /  Dries Drogendijk

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

De crisis leidt tot hele nieuwe vormen van participatie. Niet omdat het moet, maar omdat het geld oplevert. De overheid als moderne ondernemer staat echter op gespannen voet met de overheid als democratische belangenbehartiger.

‘Kunst, omdat het moet’
Met deze titel gaf de TROS jarenlang een sneer naar de verplichte programmering van kunst en cultuur op de publieke omroep. Veel plannenmakers hebben een zelfde houding ten opzichte van inspraak bij ruimtelijke plannen als de TROS over kunst op TV. Iedereen kent ze wel, de klassieke inspraakavonden over een ruimtelijk plan of ontwerp voor een herinrichting van straat of plein. Not In My BackYard is van een kilometer afstand al zichtbaar. De usual suspects en actiegroepen die sowieso tegen iedere verandering zijn, hebben zich al weken van tevoren aangemeld.

Het is dat de wet inspraak voorschrijft, maar de overtuiging dat inspraak plannen beter kan maken, is vaak ver te zoeken. Ruimtelijke planontwikkeling is een vak apart. Van professionals welteverstaan. Onder het mom dat je er dan maar beter iets leuks van kunt maken, is in de loop der jaren een scala aan participatievormen ontstaan: van stadsgesprekken tot buurtateliers, van enquêtes op internet tot workshops placemaking. Maar de grondhouding veranderde niet, of nauwelijks. Participatie … omdat het moet.

•Plantjevlag; met ruim 200 zelfbouwideeën van toekomstige bewoners is een stedenbouwkundig plan gemaakt voor Vossenpels, Nijmegen. www.plantjevlag.nl (foto: Monique Zuuring)

Plantjevlag; met ruim 200 zelfbouwideeën van toekomstige bewoners is een stedenbouwkundig plan gemaakt voor Vossenpels, Nijmegen. www.plantjevlag.nl (foto: Monique Zuuring)

Metamorfose
Door de crisis en de huidige condities van plannen maken, vindt een metamorfose plaats op gebied van de participatie. Het gebrek aan geld en investeerders leidt tot een aardverschuiving in de verhouding tussen partijen. De rol van de gebruikers van plannen, bijvoorbeeld de toekomstige bewoners of bedrijfsexploitant, is in korte tijd sterk toegenomen. Er wordt niet meer gebouwd op de pof, maar louter voor een betalende afnemer. Deze krijgt veel meer te zeggen over ruimtelijke plannen dan voorheen werd georganiseerd via de klassieke inspraak. Het werk verschuift hierdoor van de tekentafel en vergadertafel van professionals naar de keukentafel en google sketchup van burgers en ondernemers. Wie meegaat in de metamorfose kan veel meer invloed hebben op ruimtelijke plannen dan vroeger mogelijk was met klassieke inspraak. Neem starters: het zijn de liefdesbaby’s van plannenmakers. Iedereen probeert starters te verleiden: projectontwikkelaars door compleet ingerichte modelwoningen aan te bieden, gemeentes door plannen op maat te maken voor de financieringsmogelijkheden van de doelgroep. Wie slim shopt en scherp van tong is, kan veel voor elkaar krijgen. Daar zijn ook kanttekeningen bij te plaatsen.

Wie slim shopt en scherp van tong is, kan veel voor elkaar krijgen.

Dubbele pet
Ten eerste krijgt de overheid last van een dubbele pet bij participatie. Volgens de wet is iedereen gelijk. Bij inspraak maakt de wet echter onderscheid naar het belang van burgers. Iedereen mag zijn zegje doen (zienswijze geven) maar het belang van burgers die direct door een plan worden getroffen weegt zwaarder dan de visie van iemand die niet direct wordt geraakt.

Dit uitgangspunt kan spanning opleveren bij plannen waar burgers en ondernemers belang ‘kopen’ in een ruimtelijk plan bijvoorbeeld door het nemen van een optie op grond. In de huidige tijd maken overheid en afnemer al vroeg in het planproces privaatrechtelijke afspraken. Dit leidt tot een dubbele pet bij de overheid: de privaatrechtelijke belangen van grondafname en de publiekrechtelijke verantwoordelijkheid van een planproces. Hoe kan de overheid op een neutrale vorm participatie organiseren over een plan, waarover diezelfde overheid al financiële afspraken heeft gemaakt met partijen? Hoe weegt de overheid de harde financiële belangen van grondproductie ten opzichte van zachte belangen als hinder en overlast van omwonenden?

Nieuwe democratie
Een tweede aspect aan de nieuwe participatievormen is de grotere nadruk op de financiële drijfveer. Wie betaalt, kan nu echt bepalen. Neem bijvoorbeeld een woningbouwproject. Voorheen verkocht de gemeente grond aan een ontwikkelaar die vervolgens zelf de woningen verkocht. Pas bij een voorverkooppercentage van, zeg, 70 procent werd gestart met een project. De consument was nog nauwelijks in beeld tijdens de contracten tussen gemeente en ontwikkelaar. De inspraak had daardoor een neutraal karakter. In de huidige markt kunnen ontwikkelaars de risico’s op afname niet of nauwelijks aan. Daarnaast zijn zelfbouwers in opkomst. De rol van de toekomstige bewoner als afnemer van ruimtelijke plannen is veel belangrijker. Het gaat echter te ver om te spreken over democratisering van planvorming. Integendeel; kritische burgers, laat staan actievoerders, zijn nog meer dan vroeger een gesel voor plannenmakers. De nieuwe samenwerkingsverbanden tussen overheid en investerende partijen of consumenten draaien vooral om euro’s. De toegang tot de tekentafel van de overheid staat vooral open voor wie betaalt. De kans op botsing met de belangen van burgers die participeren op andere gronden is levensgroot.

Participatie, omdat het geld oplevert. Zonder de participatie van investerende partijen bij ruimtelijke plannen komt er weinig meer van de grond. Het zal de komende jaren leiden tot een interessante discussie over het democratische gehalte van de nieuwe generatie ruimtelijke plannen.

Foto boven: Space-S; een nieuwe woonbuurt voor 400 woningen op Strijp-S, Eindhoven. Toekomstige bewoners bepalen samen met Woonbedrijf Eindhoven hoe de wijk en de huizen er uit gaan zien.www.space-s.nl of www.facebook.com/space040 (foto: Maarten Coolen, Creating Images)

Bottom-upcrisisgovernancenieuw kapitaal

Dries Drogendijk Planoloog en bestuurskundige

Over de auteur

Dries Drogendijk is planoloog en bestuurskundige. Na een aantal jaren als consultant te hebben gewerkt, werkt hij nu sinds tien voor de stad Amsterdam. Bij het ProjectManagementBureau werkt hij aan projecten om de stad in beweging te houden.



Ook interessant:

Sociaaleconomisch beleid: wat kunnen provincies en gemeenten doen?

Maarten Allers

Springplank voor een betere stad

Anne Seghers

Grenzen verleggen in Oosterwold

Judith Lekkerkerker