De ruimtelijke ordening als Anti-Politics-Machine

06 februari 2013  /  Harro de Jong en Martijn Duineveld

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Hitte-eilanden zijn in. In Groningen, Arnhem en Rotterdam is er al onderzoek naar gedaan. Wat blijkt, op sommige plekken in de stad is het soms wel 7 graden warmer dat in de nabije omgeving. Hierdoor gaan bejaarden dood en is energieverslindende koeling van gebouwen nodig. De arbeidsproductiviteit neemt af en het asfalt gaat minder lang mee. Het is zoals een planoloog op RUIMTEVOLK schrijft: ‘een nieuw probleem dat om een oplossing roept!’. Die oplossingen liggen al klaar: meer bomen en parkjes, pleinen en gebouwen vergroenen, de vorm en situering van gebouwen aanpassen, veranda’s en zonneschermen plaatsen en beter asfalt maken.

Ambtenaren, wetenschappers en politieke partijen maken zich druk om actuele problemen in de ruimtelijke ordening. Niet alleen hitte-eilanden maar bijvoorbeeld ook gezondheid staat hoog op de agenda. Maar wordt dat probleem wel collectief gedeeld? Vanuit de ruimtelijke ordening wordt zo’n thema wetenschappelijk en objectief benaderd: het is immers gemeten. Maar in werkelijkheid is het een normatief, politiek issue.

Het is ten zeerste de vraag of de door experts geproduceerde problemen voor iedereen problematisch zijn. Wie wel eens een praatje maakt op straat of bij de bakker, heeft het vaak over het weer, maar dan voornamelijk over de kou, de regen en de wind. Dat is op zich niet vreemd. In 2012 hebben we een tamelijk gemiddeld jaar gehad met om precies te zijn 22 zomerse dagen, waarvan zes in mei, een in juni, zeven in juli en acht in augustus. Velen verregenden ook deze zomer in hun tentje. Een aanzienlijk aantal Nederlanders koopt tweede huizen in Frankrijk of Spanje omdat het weer daar beter is. De eerste vraag na de vakantie is altijd: “Hoe was het weer?” Op de eerste dag van het jaar dat de zon echt schijnt en de temperatuur boven de 13 graden uitkomt, zit de Nederlander massaal op terrassen aan witbier en rosé, want eindelijk, eindelijk voelen we warme zonnestralen op de huid. Op de rest van de dagen brandt de terrasverwarming. Meer hitte mag dus best, vinden de meeste Nederlanders.

Wetenschappers, onderzoeksprogramma’s en symposia lijken daarentegen enorm gehecht aan ons gure klimaat. Maar omdat onder de Hollandse weersomstandigheden het nadeel van hitte-eilanden bij het grote publiek moeilijk te verkopen is gebruiken zij heftige verhalen: hitte-eilanden veroorzaken ‘sterfte onder bejaarden’. Maar zouden mensen die na een warme dag overlijden anders nog tientallen jaren in blakende gezondheid hebben geleefd? Daarbij: we moeten toch ergens aan dood gaan en de verzorgingshuizen zitten vol met mensen die al jaren als kasplantjes in leven worden gehouden, geregeld tegen hun zin. Voor sommigen kwam de zomerse dag misschien wel als een zegen.

Probleemhouders
De hitte-eilandenproblematiek is maar één van de vele ‘problemen’ in de ruimtelijke ordening. Tal van problemen vechten met elkaar om aandacht. Daarbij zijn ze in de loop der tijd nogal veranderlijk. Zo was Nederland een paar jaar geleden nog ‘vol’ en ging er veel geld naar Habiforum om meervoudig ruimtegebruik te stimuleren. Ook was het een tijd lang heel belangrijk om cultuurhistorie te beschermen, een tijd die toevallig samenviel de Belvedère-subsidies. En tot voor kort was ‘de oprukkende stad’, de druk op de rurale ruimte en het verdwijnen van de natuur nog het grootste probleem voor plannend Nederland. Vandaag de dag wordt ‘krimp’ opeens als een groot probleem voorgesteld (en niet als oplossing voor de zaken die we enkele jaren geleden nog als probleem zagen).

Als we erkennen dat problemen nimmer absoluut zijn en niet alleen afhankelijk van de probleemhouders maar ook van de tijd en context waarin ze ontstaan dan zouden we onszelf constant een reeks samenhangende vragen moeten stellen: Bestaan deze problemen ook in de perceptie van burgers? Zijn het problemen waar de burger misschien nog niet van wist maar waarvan hij blij is dat hij zich er nu wel van bewust is? Zijn ze het resultaat van een maatschappelijk debat waarin verschillende groepen uit de samenleving iets tot een collectief probleem hebben weten te maken? Welke belangen gaan er schuil achter het introduceren en benadrukken van bepaalde problemen en het verzwijgen of vergeten van andere? Zijn de problemen geïntroduceerd door experts die graag metingen doen en een graantje willen meepikken aan de verhoogde interesse in (en geld voor) klimaat, gezondheid, demografie, et cetera?

Depolitisering
De vraag of we een probleem willen toevoegen aan het domein van de ruimtelijke ordening mag geen door experts gedetermineerd gegeven zijn. Problemen in de ruimtelijke ordening zijn per definitie politiek-maatschappelijke vraagstukken. Vormgeven aan de toekomst van onze omgeving is geen zaak van a-politieke probleemanalyses en oplossingen. Het politieke karakter van ruimtelijke beslissingen wordt gemaskeerd door een ogenschijnlijke technische rationaliteit, met universele pretenties. Het maakt van onze ruimtelijke ordening een ‘Anti-Politics Machine’.

Terug naar de hitte-eilanden. Natuurlijk is het mogelijk dat na maatschappelijke en politieke debatten blijkt dat hitte-eilanden inderdaad een gedeeld politiek-maatschappelijk probleem zijn en geen wetenschappelijke hobby of vergezochte welkome nieuwe inkomstenbron voor ruimtelijk ontwerpers. Ook kan het zijn dat de ene stad het als een urgent probleem ziet terwijl een andere stad andere prioriteiten stelt. Zolang er maar een eerlijke, maatschappelijke afweging is gemaakt tussen de waargenomen problemen. Want problemen zijn er genoeg. Daarover geen twijfel.

Foto boven: Gerard Boukes

ArnhemGroningenRotterdamruimtelijke ordening

Harro de Jong Eigenaar Buro Harro

Over de auteur

Harro de Jong is Harro van Buro Harro, een ontwerpburo voor landschapsarchitectuur en stedenbouw. In 2011 verscheen van Buro Harro het 'Groot Apeldoorns landschapskookboek'. Harro houdt regelmatig lezingen, publiceert en is gastdocent aan diverse hogescholen en universiteiten.

Martijn Duineveld assistent professor

Over de auteur

Dr. Martijn Duineveld is na zijn studie Landinrichtingswetenschappen begonnen aan een promotieonderzoek aan de Wageningen Universiteit bij de Leerstoelgroep Culturele Geografie waar hij nu werkzaam is als Assistent Professor. In 2006 promoveerde hij op het proefschrift ‘Van oude dingen en mensen die voorbij gaan’. In het boek pleit Martijn tegen de depolitisering van de ruimtelijke ordening. Martijn richt zich vandaag de dag op vraagstukken rondom maakbaarheid, innovatie en governance.



Ook interessant:

Nieuw Zicht op Leiden

Daphne Koenders

De verborgen verhalen van Rotterdam

Teun van den Ende

NOVI: Een hoopvol perspectief?

Peter Paul Witsen