Deze zomer werd een commercial van de Triodos Bank vele malen gedeeld op sociale media. De centrale boodschap daarin: klein is het nieuwe groot. We leven in een wereld waarin we steeds meer weten en waarin we steeds meer met elkaar verbonden zijn. Als grote organisaties en instituties even afhaken, ontstaat ruimte voor kleine initiatieven die bij elkaar opgeteld een grote beweging teweeg kunnen brengen. De macht is niet meer aan groot, de macht is aan klein. Er is in veel opzichten sprake van een ‘nieuw eigenaarschap’ waar veel bloggers vanuit verschillende invalshoeken de afgelopen jaren op RUIMTEVOLK hebben geschreven. Het is een thema dat de komende tijd ook veelvuldig zal worden verkend in het ruimtelijk debat. Kortom, er is genoeg aanleiding om ‘nieuw eigenaarschap’ als onderwerp te nemen voor het eerste RUIMTEVOLK Jaarboek.
Het beeld van ‘nieuwe eigenaarschap’ is ook te projecteren op de ontwikkeling van onze leefomgeving; onze buurten, onze dorpen, onze steden, ons landschap, ons land. Waar traditionele partijen als overheid, ontwikkelaars en woningcorporaties vanwege de economische crisis op de rem trappen, ontstaat ruimte voor initiatieven van anderen. Denk aan tijdelijk gebruik van braakliggende grond of leegstaande gebouwen, stadslandbouw, bewonersbedrijven, buurtinitiatieven voor energiebesparing, kluswoningen of zelf- en samenbouw van woningen. Waren dit soort initiatieven voorheen uitzonderingen op de regel, nu zijn dit de drijvers van de ontwikkeling van onze leefomgeving. Ze zorgen voor verduurzaming van de leefomgeving, aanpak van leegstand, differentiatie van de woningvoorraad, verbetering van de leefbaarheid, et cetera. Andere belanghebbenden zijn een rol gaan spelen in de ontwikkeling van gebieden, een nieuw eigenaarschap manifesteert zich.
Mogelijkheidszin
Het nieuwe eigenaarschap vult niet alleen het gat dat is ontstaan door terugtrekkende bewegingen van traditionele partijen in de ontwikkeling van onze ruimte. Het betekent ook iets voor de wijze waarop opgaven worden aangepakt. Veelal richten initiatieven zich helemaal niet op opgaven als verbeteren van de leefbaarheid, differentiatie van de woningvoorraad of aanpak van leegstand, maar ondernemen belanghebbenden actie vanuit een ‘mogelijkheidszin’. Een mogelijkheidszin die wordt gevoed door de eigen belangen, de eigen drijfveren en die is gebaseerd op een directe betrokkenheid. Vanuit deze mogelijkheidszin leveren initiatieven een verrassende bijdrage aan ruimtelijke opgaven.
Uitreiking van het eerste RUIMTEVOLK Jaarboek aan de bloggers en eindredacteuren tijdens Expeditie 2012
Initiatieven van deze direct belanghebbenden hebben een andere aard dan voorheen. Ze gaan veel meer over het creëren van een prettige directe leefomgeving en duurzame oplossingen, omdat dat in het eigen belang is. Ze vragen innovatief ondernemerschap, omdat realisatie van ideeën door deze andere belanghebbenden creatieve oplossingen en nieuwe businessmodellen vergt. Het gaat vaker om een gezamenlijk verkennen van kansen buiten de geijkte en ingesleten paden. Bovendien dragen ze bij aan de gewenste diversiteit. Zowel in functioneel opzicht – een grotere mix van functies of verscheidenheid binnen eenzelfde functie als bijvoorbeeld wonen – als in ruimtelijk opzicht: minder van hetzelfde.
Nieuwe kwaliteit
De initiatieven van nu zijn niet alleen de showcases van een nieuwe werkelijkheid en uitingen van nieuw eigenaarschap, maar dragen ook bij aan een nieuwe kwaliteit in ruimtelijke ontwikkeling. Het is bovendien een extra stap in de gewenste decentralisatie van verantwoordelijkheden voor de ruimtelijke ordening. De ontwikkeling die met de Nota Ruimte ‘formeel’ is ingezet, namelijk dat overheden zich meer moeten opstellen als partner van ondernemende mensen en bedrijven, is daarmee onverwacht in een stroomversnelling geraakt. Ook ontwikkelende en investerende partijen worden geconfronteerd met deze nieuwe werkelijkheid en zoeken naar manieren om hun veranderde rol in te vullen. In de ruimtelijke planvorming is meer aandacht voor initiatieven ‘van onderop’.
In het kielzog van deze ontwikkelingen komt het ruimtelijk debat weer tot leven en mengen de nieuwe eigenaren en gebruikers zich steeds vaker in lokale ruimtelijke vraagstukken. Daarmee is een eind gekomen aan de paradoxale situatie van de afgelopen jaren dat de discussie in de vakwereld over decentralisatie en lokaal maatwerk theoretisch van aard was en vrijwel uitsluitend op een hoog en abstract niveau werd gevoerd. Partijen vinden elkaar weer vaker op inhoud, project of locatie in het vakdebat. Als participant in een complexe maatschappij. Waar de vakwereld de kritiek uit het VPRO-programma ‘Landroof’ nog van zich af liet glijden, kon de opvolger ‘De Slag om Nederland’ zich meteen na de uitzending verheugen op discussies op de werkvloer, via sociale media en in vakliteratuur.
Perspectieven
De ruimtelijke inrichting van onze steden en dorpen en het debat daarover kent vanaf nu vele eigenaren. Dat boort nieuwe krachten en creativiteit aan, maar creëert ook nieuwe financiële mogelijkheden. En er komt nieuwe energie vrij, omdat burgers en ondernemers zich in toenemende mate verantwoordelijk voelen voor en betrokken zijn bij ontwikkelingen in hun stad of dorp. Dat is een ongekende bron van nieuwe perspectieven.
En deze zijn ook hard nodig, omdat tegelijkertijd het spel van ruimte bieden aan ontwikkeling en zorg dragen voor een duurzame samenleving steeds complexer wordt. Het speelveld van ruimtelijke ordening kent niet alleen meer spelers, maar ook meer variabelen. Ook zal niet iedereen in staat zijn actief een plek op te eisen of zich aan te sluiten bij initiatiefnemers. Niet iedereen maakt actief deel uit van sociale en professionele netwerken en heeft kennis binnen handbereik. Wat betekent dit voor de samenleving en voor de kloof tussen de haves en de have nots? Wat betekenen deze ontwikkelingen voor de ruimtelijke organisatie en voor de regie? Welke regie? Op welk schaalniveau? En wie is de regisseur?
Jaarboek
Het is dit eigenaarschap, deze nieuwe realiteit en kwaliteit waarover veel bloggers vanuit verschillende invalshoeken de afgelopen jaren op RUIMTEVOLK hebben geschreven. Het is een thema dat de komende tijd ook veelvuldig zal worden verkend in het ruimtelijk debat. Genoeg aanleiding dus om dit thema als onderwerp te nemen voor het eerste RUIMTEVOLK Jaarboek.
Met het jaarlijks uitgeven van een gedrukte verzameling van blogs en nieuwe artikelen willen wij naast de inhoud op onze website – de altijd toegankelijke bron van inspiratie en discussie – tevens een deel van de bijdragen van onze auteurs vastleggen in een fysiek naslagwerk. Op deze manier kunnen we de kennis en inspiratie van het platform nog beter fixeren en etaleren en willen we u ook de mogelijkheid bieden kennis te nemen van de interessante beschouwingen van onze auteurs zonder dat u per se naar een scherm hoeft te staren. Dat doet u vast al genoeg. Voor ons is dit bovendien onderdeel van onze ambitie om in de toekomst een boeiende kruisbestuiving te arrangeren tussen online content, gedrukte media, bijeenkomsten en verkenningen.
Want dat blijft nodig. De wereld van de ruimtelijke ordening snakt in deze tijden van nieuwe verhoudingen en grote maatschappelijke uitdagingen naar innovatie, inspiratie en uitwisseling van kennis en ideeën. Wij dagen u daarom uit om uw steentje bij te dragen aan een nieuw elan in het ruimtelijk debat.
‘De ruimtelijke ordening is dood. Leve de ruimtelijke ordening!’
—
Nieuw eigenaarschap in de ruimtelijke ordening. RUIMTEVOLK Jaarboek 2012 (ISBN 978-90-819612-0-2). Paperback, 188 pagina’s. Verschijnt op 29 november 2012. Ter ere van het RUIMTEVOLK jubileum kost een gedrukt exemplaar van het jaarboek slechts €10,00 per stuk! Vanaf 10 exemplaren bedragen de kosten €7,50 per stuk. Dit inclusief 6% BTW, exclusief verzendkosten (vanaf € 3,00). Bestellen kan hier.
Het jaarboek is tevens online te lezen en gratis te downloaden.
Samenstelling: Judith Lekkerkerker en Sjors de Vries
Tekstredactie: Christine van Eerd, Elly van der Klauw, Hanneke Luitwieler en Simone Pekelsma
Grafisch ontwerp: Linda Swaap (Accu grafisch ontwerpers) en Karina Dimitriu grafisch ontwerp
Met bijdragen van: Adri Duivesteijn, Anouk Eigenraam, Bas Breman, Bram Klouwen, Daniël Depenbrock, Dries Drogendijk, Emilie Vlieger, Erik Groenenboom, Erik Timmer, Errik Buursink, Flip ten Cate, Fred van der Molen, Freek Liebrand, Geert Kooistra, Hans Venhuizen, Herman Swen, Iris Schutten, Ivo de Bruijn, Jeroen Niemans, Joost Beunderman, Johannes Schotanus, Jos van der Lans, Judith Lekkerkerker, Jurgen Hoogendoorn, Koen Elzerman, Maaike Schravesande, Marco Hormann, Marie Baartmans, Marieke Seip, Marijn Struik, Marius Heijn, Martien Kromwijk, Martin Woestenburg, Masha Bakker-Matijevic, Michiel van Meeteren, Olof van de Wal, Paul Roncken, Peter Pelzer, Petra Maas, Pieter Buisman, Pieter Veen, Pim Geerts, Reimar von Meding, Rini Biemans, Roeland Kreeft, Roy van Dalm, Rudy Stroink, Simone Pekelsma, Sjors de Vries, Sophie Pauwels, Stella Blom, Tim van der Laar, Venhoop, Vincent Kompier en Wiebe de Ridder.
Foto boven: Masha Matijevic