De Olympische Spelen als bruikbaar toekomstperspectief

25 september 2012  /  Jan Oosterman en Wouter Veldhuis

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Critici schrijven de Olympische Spelen 2028 in Nederland af. Te duur. Het zorgt onvoldoende voor sociale cohesie en mensen gaan er niet meer van sporten. Toch is het zonde om op basis hiervan de Spelen naar de prullenbak te verwijzen. Het is namelijk nog veel te vroeg om harde uitspraken te doen over een evenement dat mogelijk over zestien jaar plaatsvindt. Nu al goed nadenken over de Spelen geeft de Randstedelijke gebiedsontwikkeling en de Nederlandse infrastructuur juist een impuls, waarbij de kans op goed doordachte investeringen toeneemt.

Geen land ter wereld denkt sinds de moderne variant van de Spelen zo lang na over een deelname als Nederland op dit moment. In het buitenland wordt de voortvarende analytische aanpak al bestempeld als de ‘Dutch Approach’. Zestien jaar van tevoren zijn kosten en opbrengsten alleen met onzekerheden en grote marges te geven. Daarbij wordt dan al snel uit gegaan van het negatiefste scenario. Het is echter veel zinvoller om te werken aan de sportieve en ruimtelijke ambities van Nederland. Als het Rijk, de gemeentes Amsterdam en Rotterdam op tijd beginnen kan verdere planvorming leiden tot nuttige en zinvolle investeringen. Ook als de Spelen er niet komen.

Ondanks de bevolkingskrimp kampt bijvoorbeeld de Randstad met een ruimtelijk vraagstuk. De verstedelijking in Nederland zet door, maar daar is de ruimte simpelweg niet altijd voor aanwezig. Dat vraagt om een creatieve aanpak. Of neem de logistieke problemen. Investeringen in infrastructuur en openbaar vervoer blijven noodzakelijk. Met een mogelijk groots sportevenement in het vooruitzicht komen deze belangrijke investeringsvraagstukken sneller op tafel. Sterker, de deadline van de Spelen dwingen tot besluitvaardigheid die op dit moment vaak ontbreekt bij grote ruimtelijke vraagstukken.

Leren van andere Olympische steden
De argumentatie van spelensceptici is daarbij betwistbaar. Zo wordt het bid van Londen, dat de kosten van de Spelen op 3 miljard euro inschatte, over één kam geschoren met de uiteindelijke investeringskosten van 18 miljard. In Londen werd de kostenoverschrijding vooral veroorzaakt doordat steeds meer projecten, gericht op de ontwikkeling van de stad, werden gekoppeld aan de Olympische Spelen. Daarbij is het vergelijken met Londen een klassiek geval van appels en peren. De kosten voor het bouw- en woonrijp maken en de lokale infrastructuur in Londen bedroegen uiteindelijk zo’n 2,5 miljard euro. De kosten voor de duurste locatie in Nederland (de Westelijke IJ-oevers) zijn geschat op 1 miljard, en vergen daarmee een veel lagere investering.

Kijken we naar een kosten- batenanalyse van de Spelen, en laten we grote investeringen in gebiedsontwikkeling en infrastructuur achterwege, dan blijken alle spelen tot en met Sydney 2000 een positief resultaat op te leveren. Alleen van Moskou (1980) zijn geen gegevens beschikbaar. Voorbeelden van hoe het niet moet, zouden niet moeten leiden tot de conclusie dat we het in Nederland dan ook maar niet moeten doen. Wel dat we goed kijken wat we ervan kunnen leren. Daardoor kan in 2016 een goed en onderbouwd besluit vallen of Nederland een bid uitbrengt. Er zijn ook goede voorbeelden. Los Angeles, dat in 1984 gastheer was, keerde de winst van de Spelen uit aan de lokale sportverenigingen en sportactiviteiten voor de jeugd

De Spelen als kans 
Met bovenstaande is het natuurlijk niet zeker dat het succesverhaal van LA zich herhaalt in Nederland. We kunnen ons echter wel richten op wat met meer zekerheid is te voorspellen: de beoogde locaties voor de Olympische Spelen liggen, door de keuze voor Amsterdam als naamgever en Rotterdam als partnerstad, in stedelijk gebied. Het zijn locaties die zich moeten transformeren van havengebied of verouderd bedrijventerrein naar een stedelijk gebied met woon-, werk-, en recreatiefuncties. Neem bijvoorbeeld de Stadshavens in Rotterdam of het westelijk havengebied binnen de ring in Amsterdam. De mogelijke komst van de Spelen kan de ontwikkeling van zo’n locatie in stroomversnelling brengen. De komende jaren kunnen worden gebruikt om een zo slim mogelijke invulling te geven die zelfs meerwaarde oplevert als in 2016 wordt besloten geen bid uit te brengen. Of in 2021, in het geval dat het IOC besluit dat Nederland de Spelen niet krijgt.

Pas in 2016 wordt besloten of Nederland een bid gaat uitbrengen. Tot die tijd is het goed te kijken wat voor perspectief het evenement ons kan opleveren. Ruimtelijk, economisch en sportief. Van ambities is nooit iemand minder geworden.

Foto boven: De Dam tot Damloop, foto: Roelof de Vries (www.littleplanet.nl)

AmsterdamLondenOlympische SpelenRotterdam

Jan Oosterman Adviseur vrijetijdseconomie en gebiedsontwikkeling

Over de auteur

Jan Oosterman is zelfstandig adviseur vrijetijdseconomie en gebiedsontwikkeling (Oosterman Vrijetijdszaken). Hij voerde samen met Wouter Veldhuis in 2011 en 2012 verkennende studies uit voor de Olympische Hoofdstructuur.

Wouter Veldhuis Stedenbouwkundige

Over de auteur

Wouter Veldhuis is architect, stedenbouwkundige en directeur bij MUST



Ook interessant:

Column: Tegenstellingen - de blinde vlek van het ruimtelijk beleid

Hans Peter Benschop

Een grootse traditie van maatwerk

Kris Oosting

Sociaaleconomisch beleid: wat kunnen provincies en gemeenten doen?

Maarten Allers