Arnhem schept ruimte

18 september 2012  /  Paul de Bruijn

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Energie. Het draait om energie, het gevoel iets met je omgeving te willen en iets met je omgeving te mogen. In Arnhem lijkt die energie te zijn losgekomen en de stad merkt het. Een blog over een onvolkomen stad waarin burgers en ondernemers hun omgeving met eigen initiatieven een ander gezicht geven.

Arnhem is niet een stad die dagelijks het nieuws haalt, of het moet zijn geweest met de perikelen rond het Nationaal Historisch Museum. Maar onbekend en onbemind is de stad niet. Het aantal festivals overstijgt het landelijk gemiddelde, de internationale naam van de Hogeschool voor de Kunsten ArtEZ trekt studenten van ver over de landsgrenzen en Burgers’ Zoo en het Openluchtmuseum trekken samen ook een slordige 2.000.000 bezoekers per jaar.

Verder leidt Arnhem een rustig bestaan. Ingeklemd tussen het grootste aaneengesloten bosgebied van Nederland en de Betuwe is het er mooi en rustig wonen. De rust wordt bevorderd door het imago van ‘Haagje van het oosten’ dat vorige eeuw een goed gesitueerd, rustminnend en inmiddels wat vergrijsd publiek naar de stad trok. Het is geen stad van de grote maatschappelijke experimenten of het moet het bestuurlijke geworstel zijn met de geplande, maar inmiddels afgeketste Rijnhaven. Ook het nu al bijna twintig jaar in aanbouw zijnde centraal station wil nog wel eens als een stedenbouwkundig avontuur worden aangemerkt.

Stedenbouw nieuwe stijl
Maar de stad verandert in hoog tempo. Een combinatie van ondermeer de grote leegstand en losgekomen energie schept ruimte. Arnhem lijkt een beetje los te komen van haar behoudende karakter. Een stad die de stap maakt van de grote plannen naar de kleinschalige burgerinitiatieven. Niet echt een bewuste keuze, maar wel een die op toenemende steun vanuit het stadhuis kan rekenen.

Het is zeker geen uitkomst van bewust gemeentelijk beleid, maar Arnhem krijgt stedenbouw van onderop. Het is het resultaat van een steeds krachtelozer wordende gemeente en dat gebeurt niet alleen in Arnhem. De middelen van de steden krimpen in hoog tempo door landelijke overheidsmaatregelen, teruglopende belastinginkomsten, minder economische activiteit, stijgende uitgaven voor sociale zekerheid en forse financiële tegenvallers door het afboeken van bouwgrond en het beheer van gemeentelijk vastgoed. Zij staan voor de bijna onmogelijke opgave om met minimale middelen de stad leefbaar te houden.

Manifest van de Ruimte
Met Berlijn in het achterhoofd schreef ik in 2011 het Manifest van de Ruimte. Een anoniem document dat een pleidooi was voor meer ruimte voor (vaak jonge) cultuurmakers en dance-organisaties om in lege gebouwen hun energie te brengen. Onderdeel van het Manifest was een losser vergunningenbeleid voor (culturele) evenementen in de stad. Immers, zo was de gedachte, meer ruimte voor kleinere initiatieven zou de leefbaarheid versterken. De hele gemeenteraad stemde daar unaniem mee in. En daarmee heeft de stad nu het meest ruime vergunningenbeleid voor kleine evenementen in Nederland.

In Arnhem ziet nu een reeks van initiatieven het licht en daarmee lijkt de stad een nieuwe weg in te slaan naar een andere manier van stadsontwikkeling. De gemeente als facilitator in plaats van plannenmaker. Inspraakavonden maken plaats voor ambtenaren die via online media en alternatieve horeca contact houden met een overstelpend aanbod aan initiatieven. Sommigen in Arnhem spreken al van het weghalen van bestemmingen op panden in bepaalde delen van de stad. Waarom één bestemming op een pand? Waarom überhaupt op bepaalde panden nog een bestemming; leg alleen beperkingen op: bijvoorbeeld geen opslag van gevaarlijke stoffen, verkeersbevorderende activiteiten of geluidsoverlast veroorzakende horeca of werkplaatsen.

Tijdelijkheid
Bij alle initiatieven staat tijdelijkheid centraal. En dat geeft een ander perspectief, stelt andere eisen en schept andere verwachtingen. Neem Roof Garden Arnhem: een riant terras op het topdek van een parkeergarage in het centrum van de stad. Een initiatief van As We Speak en Belhamels. Het met zelf gemaakt meubilair en kunstgras ingerichte parkeerdek trok in zes weken rond de 5.000 bezoekers, tot verbazing van de lokale horeca en de gemeente. De meestal maar gedeeltelijk volstaande parkeergarage leek nu zelfs extra klanten te trekken door de nieuwe trekpleister op haar dak. Opmerkelijk is dat het succes voor een aanzienlijk deel te danken is aan de grote (online) netwerken die de jonge organisatoren konden mobiliseren. Dit eigen netwerk leverde ook aanbieders voor de uitgebreide programmering: van yogalessen, film, muziekavonden, meeting over en met Dynamic Food tot een buurtfeest en de Dag van de Architectuur.

Aan de zijkant van diezelfde parkeergarage ligt het nieuwe en wellicht tijdelijke Bartok Park. Het verhaal klinkt bekend. Een fraaie kleine zaal, de Bartokzaal, moest wijken voor nieuwbouw. Het werd echter een lelijke zandvlakte, nota bene aan de ingang van een winkelstraat. Zand overheerst nog steeds, maar de vegetatie op dit nu heuvelachtige terreintje is onvervalst Veluws: dennen, heide en zand. Hekken ontbreken, want de Veluwe kan wat hebben. Opvallend is de doorlooptijd van idee tot realisatie: drie maanden, inclusief de vergunningen, medewerking verkrijgen van de eigenaar van de grond, verslepen van tientallen kubieke meters zand en inrichting. Het ontwerp is een coproductie van Het Transitieteam en Buro Harro.

Het zou een AA-locatie zijn, vlak bij de noordelijke entree tot het totaal nieuwe Centraal Station van Arnhem. De door velen betreurde sloop in 1999 van het fraaie schoolgebouw ontworpen door H.F.Mertens (1885-1960) liet meer dan tien jaar, naast een verbrede weg, ook vooral een lege zandvlakte zien. Daar is nu het ‘Wifi Park’: een tijdelijk parkje, met eigen gratis WiFi-voorziening. Met eenvoudige middelen is het opgeknapt. En om het allemaal makkelijk te houden is mobiele horeca mogelijk zonder vergunning.

Betrokken burgers
En zo blijkt uit de drie genoemde projecten dat online communities en communicatie bijdragen aan het succes van tijdelijke plekken. Maar ook een welwillende gemeente die uitgaat van vertrouwen en zich beperkt tot een globale regierol is essentieel. Zeker omdat dit soort initiatieven drijven op vrijwillige inzet moeten slepende vergunningenprocedures worden voorkomen. Maar is de belangrijkste winst van dit alles niet dat steeds meer bewoners het gevoel krijgen dat de stad, hun stad, de buurt, hun buurt weer een beetje maakbaar is geworden? De betrokkenheid bij de directe omgeving zal daardoor verder toenemen. De stad wordt veelvormiger.

Maar daarvoor zullen bewoners onderling in goed overleg tot afstemming moeten komen. Ook kan en moet de mentaliteit van burger én gemeente veranderen. De tolerantie voor een niet geheel gereguleerde omgeving zal moeten groeien. En daarmee is de herinrichting van onze steden en dorpen, in het perspectief van de tijdelijkheid, niet alleen een opdracht voor stedenbouwkundige, planologen, architecten en bestuurders. Juist ook de burger als rechthebbende en de bewoner als medegebruiker en maker van zijn buurt, zullen dit proces mogelijk moeten maken.

Foto boven: Roof Garden Arnhem, foto: Masha Matijevic (http://www.by.mashamatijevic.com/)

ArnhemKantorenmarktnieuw kapitaalTijdelijkheid

Paul de Bruijn Online communicator en auteur Manifest van de Ruimte

Over de auteur

Paul de Bruijn is online communicator en auteur van het Manifest van de Ruimte. Paul heeft sinds 2001 zijn eigen communicatiebureau en legt zich toe op online communicatie. Social media ziet hij als een effectief medium om mensen en initiatieven in de stedelijke ruimte met elkaar te verbinden.



Ook interessant:

Terloopse contacten voor een veerkrachtige stad

Flip Krabbendam en Henriëtta Joosten

Nieuw Zicht op Leiden

Daphne Koenders

NOVI: Een hoopvol perspectief?

Peter Paul Witsen