Politiek zonder tegenstellingen

11 september 2012  /  Barend Wind

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

‘Vandaag horen we uit de mond van Tweede Kamerleden nieuwe perspectieven op de ruimtelijke ontwikkeling van ons land’. Met deze woorden van hoop opende Rijksbouwmeester Frits van Dongen het Ruimtelijk verkiezingsdebat in Groningen. Alle grote partijen, behalve de PVV waren aanwezig. Op het eerste gezicht een formule om de forse tegenstellingen onder een vergrootglas te leggen. Uiteindelijk bleken de verschillen onthutsend klein. Waar zijn de partijen de weg kwijt geraakt?

In zijn welkomstwoord waarschuwde van Dongen voor een periode van stilstand na de gouden eeuw van de planologie. De twintigste eeuw, waarin ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, als onderdeel van de maakbaarheidsgedachte, de economie en het welzijn van de Nederlandse burgers moesten bevorderen, was nu definitief ten einde gekomen, zo betoogde hij. Hij riep op weer met bevlogenheid naar de fysieke leefomgeving te kijken, en langdurig bij projecten betrokken te blijven. Het is tijd voor nieuwe betrokken planologen en volkshuisvesters om in de voetsporen te treden van de godfathers van de discipline, zoals van Eesteren en Wibaut. ‘Deze nieuwe tijd vraagt om nieuwe oplossingen’, voegde Gert de Roo, hoogleraar planologie hieraan toe. Daarbij komt het vakgebied weer meer in de politieke belangstelling te staan. Niet alleen door programma’s als Slag om Nederland, maar vooral door de economische crisis. Wanneer woning-, kantoor- en vastgoedmarkten stilvallen, blijft alleen de fysieke omgeving over. ‘En daarover hebben we het vanavond’.

Tijdens de debatten over leegstand, duurzame energie en natuurbeheer, bespelen de Kamerleden elkaar en hun publiek met mooie oneliners. Zo spreekt VVD Kamerlid Betty de Boer in het kader van een heffing op lege kantoren van een ‘zuurstof belasting voor patiënten die moeite hebben met ademen’. SP-er Ike Teuling is bang dat de liberalen de natuur vermarkten en stelt hierover ‘straks hebben we een Disneyland de Hoge Veluwe, met een opgezet zwijntje voor de kids’. Natuurlijk spreken hier duidelijke verschillen in mens- en maatschappijbeeld. De meest schokkende conclusie van het debat is echter dat de meeste partijen het op grote lijnen met elkaar eens zijn. Neem het onderwerp leegstand. Alle partijen zien dit als schadelijk en beschouwen overheidsinterventies als een gepast antiserum. Ja, de VVD wil een vrijwillige bijdrage in een herbestemmingsfonds en de SP een leegstandsheffing. Maar tegelijkertijd kiezen ze allemaal voor een realistische oplossing, geënt op de huidige situatie. Daarmee vermijdt men de werkelijke keuzes. De arbeidsmarkt en de woningmarkt zijn immers nauw aan elkaar verbonden. Op welke plaats moeten ruimtelijke investeringen terechtkomen? Wanneer bedrijven nieuwe kantoorruimte realiseren, terwijl ze leegstand achterlaten, dan heeft dat invloed op de spreiding van werkgelegenheid in ons land. Zo’n onderwerp durfde geen politicus aan te snijden. In plaats daarvan vervloekte iedereen de ‘bonus op leegstand’ en pleitten alle (kandidaat) parlementariërs voor het herbestemmen van kantoorruimte.

Rond het thema energie konden de verschillende partijen hun traditionele positie in de loopgraven innemen. In een aantal stappen ontrafelde GroenLinks Kamerlid Niels van den Berge het VVD argument voor kernenergie. ‘Jullie zijn tegen staatsinmenging in de energie sector, toch? Er is geen privaat bedrijf dat de risico’s van een tweede kerncentrale in Borssele wil verzekeren. Kan ik hieruit concluderen dat deze kerncentrale er ook volgens de VVD niet zal komen, omdat de staat garant zal moeten staan?’. Een mooie discussie, maar het thema energie leent zich voor een prachtig ideologisch links verhaal. SP, PvdA en GroenLinks spraken echter in het geheel niet over een nieuwe verzorgingsstaat, gebouwd op ‘windbaten’, zoals de gasopbrengst vanaf de zeventiger jaren gebruikt werd om de huidige Nederlandse verzorgingsstaat op te bouwen. Het publiek hoorde alleen dat alle partijen voor een ‘groene economie’ zijn. Hoe men de baten daarvan wil verdelen, daarover sprak men niet.

Je zou kunnen zeggen dat de houding van de kandidaat Kamerleden realistisch is. In mijn ogen getuigt het gebrek aan tegenstellingen en het vermijden van de werkelijke verschillen, aan ideologische bloedarmoede. Hoewel zowel Rijksbouwmeester Frits van Dongen, als hoogleraar Gert de Roo opriepen tot een scherpe discussie, legden beiden in hun inleiding eigenlijk al de basis voor dit gebrek aan debat. Van Dongen stelde dat er op ruimtelijk gebied minder uitdagingen over zijn; ‘We maken de stad niet meer’. In lijn met Jane Jacobs en Jos Gadet, pleit hij voor adaptieve stedenbouw. Flexibel bouwen en ontwikkelen, zodat de marktontwikkelingen gevolgd en gefaciliteerd kunnen worden, en de kenniseconomie kan bloeien. De Roo spreekt kortweg van het verdwenen ideaal van de maakbare samenleving. Hij vindt het belangrijk dat de planologie ‘meebeweegt’ met de markt. Het lijkt erop dat alle debatterende kandidaat Kamerleden, zich in hetzelfde kamp van Jacobs en Gadet bevinden; het kamp van de adaptieve stedenbouw.  Wanneer politici de maakbaarheidsgedachte loslaten, blijft er voor hen erg weinig ruimte over om de toekomst van ons land te bepalen. Ze leveren zich over aan een markt die ze behoren te reguleren. Vooral van de linkse partijen is het een bloody shame dat ze hun diepst gewortelde ideaal hebben opgegeven om de scherpe kantjes af te slijpen van een liberale visie.

Het idee van adaptieve stedenbouw en het onvermijdelijke einde van de maakbare samenleving, is in de wetenschap allerminst onomstreden. Adaptieve stedenbouw kan leiden tot polarisatie tussen sociale klassen in steden. Het is de beleidsagenda van de hoger opgeleiden, van de creatieve klasse die zich lopend door de binnenstad van borrel naar borrel wil verplaatsen. Betere infrastructuur is nodig, stellen alle pleitbezorgers van dit ideaal. Opnieuw stemmen alle partijen in, valt te lezen in de verkiezingsprogramma’s. Ook de Rijksbouwmeester ziet investeren in infrastructuur als onderdeel van de transitie naar adaptieve planologie, ‘want infrastructuur is de slagader van het kapitaal’. Hoewel de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal in de huidige economie complexer ligt dan in de tijd van Marx en Engels, mag van linkse partijen verwacht worden dat men dit met een kritisch oog bekijkt. Wanneer zij hun aannames nog eens tegen het licht houden, komen ze erachter dat de ruimtelijke vertaling van hun idealen een slap aftreksel van het neoliberalisme is. En dat is jammer. Hierdoor ging het debat niet over de vragen hoe de politiek mensen zeggenschap kan geven over hun leefomgeving, waar ruimtelijke investeringen terecht moeten komen en wie daarvan profijt mogen hebben. Het ging niet over de rol van de overheid in de ruimtelijke ordening of over de gemengde buurt, terwijl de ideologieën van de verschillende politieke stromingen op dit punt behoorlijk uiteenlopen.

Wanneer linkse politici het ideaal van de maakbare samenleving loslaten, zien ze zichzelf niet meer in staat een verhaal van vooruitgang te vertellen. Een verhaal over verbetering van de kwaliteit van leven voor een meerderheid van de bevolking. Een streven naar fundamentele veranderingen blijft dan uit. Met een opgegeven ideaal in de achterzak kan men alleen de status quo beschermen door de belangen te dienen van het kapitaal. Geen van de politici sprak over ruimtelijke ordening als tegenwicht ten opzichte van een ontspoorde en verziekte economie. Is van Dongen’s periode van stilstand dan toch aangebroken?  In ieder geval moet de formatie op dit punt niet ingewikkeld zijn. Laten we volgend jaar de rollen eens omdraaien. Dan mogen de heren politici komen kijken naar discussierende wetenschappers. Dan komen de diepe ideologische tegenstellingen misschien wel naar voren.

Foto boven: amsfrank (Franklin Heijnen), http://www.flickr.com/photos/franklinheijnen/

EnergiepolitiekWoningmarkt

Barend Wind Promovendus

Over de auteur

Barend Wind promoveert aan de Universiteit Tilburg op de rol van de eigen woning in de totstandkoming van economische ongelijkheid. Welke generaties en sociale klassen hebben in verschillende Europese landen de mogelijkheid gehad bezit op te bouwen? Daarnaast is Barend actief binnen PvdA Netwerk Ruimte, en is hij redacteur bij AGORA Magazine.



Ook interessant:

Maak bedrijventerreinen klaar voor de (circulaire) toekomst

Cees-Jan Pen

De ontluikende kracht van middelgroot

Anne Seghers

Publieke welvaart

Simon Franke en Wouter Veldhuis