Tracy Metz en Maartje van den Heuvel hebben een prachtig boek gemaakt: Zoet & Zout, Water en de Nederlanders. Tracy Metz beschrijft de grote veranderingen in de laatste jaren in de verhouding tot het water onder Nederlandse waterbouwkundigen, beleidsmakers en ontwerpers. Maartje van den Heuvel selecteerde 125 kunstwerken van Nederlandse kunstenaars, waarin de verhouding tot het water op een kenmerkende wijze verbeeld wordt. In de Rotterdamse Kunsthal zijn deze kunstwerken tot begin juni ook te zien.
De opzet van het boek verraadt de blik van de specialist. NRC-journalist en geboren Amerikaanse Tracy Metz was lid van de Commissie Veerman, die de regering in 2008 tegen de achtergrond van de verwachte klimaatverandering adviseerde over waterveiligheid. Naar aanleiding van het baanbrekende rapport Leven met Water startte de regering vervolgens het Deltaprogramma, dat in 2015 moet leiden tot principebesluiten over de manier waarop wij ons de komende decennia tegen meer en minder rivierwater, zware regenbuien en droogte, zeespiegelrijzing en meer zoute kwel gaan weren. In het boek komen al deze aspecten aan de orde, maar breder dan in het advies van de Deltacommissie van een paar jaar geleden: hier gaat het niet alleen over het ‘hoofdwatersysteem’ van de kust, de rivieren en de delta, maar ook over polders, veendijken en water in de stad.
Een belangrijker ander verschil is de aandacht voor het ontwerpen aan water. Het advies van de Commissie Veerman kwam uit in dezelfde week als de Structuurvisie Randstad 2040 en het advies van het College van Rijksadviseurs Een cultuur van ontwerpen. De Rijksadviseurs pleitten vooral voor meer aandacht voor het ontwerpen bij grote Rijksprojecten. Deze zouden minder sectoraal aangepakt moeten worden. Ontwerpers werden geacht bruggen te kunnen slaan tussen uiteenlopende betrokken disciplines. Het was daarom behoorlijk confronterend te merken dat de Structuurvisie Randstad 2040 en Leven met Water weinig met elkaar te maken hadden. De ruimtelijk-economische visie voor de ontwikkeling van de Randstad stond volledig los van de vraag naar haar bescherming tegen oprukkend water. Merkwaardig genoeg leidde deze constatering niet tot een brede opdracht van het Deltaprogramma. Waterveiligheid is ook nu dominant.
Zoet & Zout maakt veel goed. Bij alle thema’s komen ontwerpen en ontwerpers uitgebreid aan bod, te beginnen met het ontwerp voor de waterkathedraal van Wim Quist op de Berenplaat bij Spijkenisse. Het Filtergebouw met de spectaculaire ‘parapluvormige pilaren’ zou toch onmiddellijk als rijksmonument aangewezen moeten worden! Het is een eerbetoon aan water, vooral als het zonlicht weerkaatst op het plafond.
De nieuwe terpen in de Overdiepse Polder komen als laatste project aan de orde. Dit Ruimte voor de Rivier-project beschouwt Tracy Metz als een goed voorbeeld van de nieuwe benadering. De boeren in de polder kwamen zelf met dit principe. De situering van de boerderijen op buitendijkse terpen maakt het mogelijk dat de polder eens in de zoveel jaar overstroomt zonder dat de kapitaalintensieve opstallen en machines, maar ook de dieren en de mensen bedreigd worden. Het is een mooi voorbeeld van het nieuwe ‘meebewegen’ met water. We beschermen ons niet langer door hogere dijken en een strakke kustlijn, maar door te spelen met de dynamiek van het water. Een bonte stoet projecten, die deze nieuwe benadering illustreren, passeert in het boek de revue. Omdat Tracy Metz de betrokken ontwerpers en beleidsmakers ook aan het woord laat, ontstaat een levendig beeld van de nieuwe ‘cultuur van ontwerpen’.
Het boek stijgt daar echter ver boven andere publicaties uit door de verbinding met de verbeelding van water in onze cultuur. De katernen, die Maartje van de Heuvel samenstelde, met titels als Mythe, Verbond, Gewin en Plezier laten zien hoe diep water in onze cultuur zit. Op de tentoonstelling in de Kunsthal, waar al deze beelden getoond worden, voel je dat nog sterker. Naast de onvermijdelijke zeeslagen, riviergezichten en zwaaiende kranen bij het dichten van de Afsluitdijk waren er een paar aangename verrassingen, vooral rond het strand en zwemmen: Rieneke Dijkstra’s pubermeisjes op het strand, de merkwaardige kleuren in Theo van Doesburgs’ abstracte werk komen uit Domburg, de heerlijke ontspanning van ‘de baadster’ van Emmy Andriesse, de zwevende zwemsters van Danielle Kwaaitaal en zo veel meer.
Hoe de nieuwe benadering in het ontwerpen met water samenhangt met de nieuwe verbeelding van water in het werk van kunstenaars komt niet aan de orde. Het dichtstbij komt misschien de keuze van Tracy Metz en Maartje van den Heuvel om de katernen te openen met recente luchtfoto’s van het Nederlandse landschap van Siebe Swart. Alle foto’s laten grote civieltechnische constructies – kunstwerken – zien in een overweldigende natuurlijke context. Daarmee op een inventieve manier omgaan lijkt het parool.
Tegenover de Kunsthal, aan de andere kant van het Museumpark, vindt in het NAi de manifestatie Making City plaats, in het kader van de vijfde Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam. Een combinatiebezoek leek me een mogelijke aanrader. Het Deltaprogramma presenteert zich hier met ontwerpstudies, die de houdbaarheid van de bestaande beschermingsstrategieën op lange termijn onderzoeken en oefenen met alternatieven. Vooral in de Rijnmond en de Drechtsteden spant het er om en zijn nieuwe oplossingen wenselijk. De presentatie is echter nogal hermetisch en laat nog veel te raden over nieuwe perspectieven. Het gure politieke en economische klimaat speelt de organisatie wellicht parten.
Op de terugweg maakte de autoradio melding van de aanstaande val van het kabinet. Dat schept mogelijk ruimte om de toekomst van de Hollandse Delta opnieuw in een breed perspectief te bediscussiëren. Zoet & Zout vormt daarvoor een uitstekende inspiratiebron.
—
Bestel ‘Zoet en Zout: Water en de Nederlanders’ (Uitgever:NAi Uitgevers, ISBN: 978-90-5662-847-5)
Foto boven: Delta Twin Town. Ontwerp: JA + 2Flux + Arcadis (Ludo Boeije, Marc Joubert, Marianne Miguel, Germaine Sanders). Beeld: JA (Marc Joubert, Marianne Miguel)