Het is toch fascinerend dat het schijnbaar nodig is om speelnatuur speciaal te ontwikkelen? Blijkbaar kunnen kinderen nergens meer gewoon de bosjes in om door struiken te banjeren en in bomen te klimmen. Nederland is te gepland en versteend om nog kuilen te graven en dammetjes te bouwen. Maar speelnatuur aanleggen op z’n Nederlands betekent vechten met regelgeving en overdreven angsten rondom veiligheid en aansprakelijkheid. Een paar planken en een touw in een boom is al gauw uitgesloten. Voor je het weet heb je een levensechte wipkip van Robinia hardhout met groene valdempende tegels. Waar gaat het mis?
Belang
Begrijp me niet verkeerd. Ik ben groot voorstander van uitdagende en natuurlijke speelplekken waar echt wat te ontdekken valt. Veel speelplekken zijn saaie, uitdaging loze plekken waar alle risico’s zijn uitgebannen (zie daarover ook deze blog van Christine van Eerd). Bovendien zijn velen het er over eens dat de band tussen kind en natuur weer hersteld moet worden. Veel stadskinderen hebben te weinig contact met de natuur. Ze denken dat kipfilets door Albert Heijn gemaakt worden en de huidige wipkip zal ze niet leren waar die filetjes wel vandaan komen.
Spelen in de natuur wordt als waardevol gezien voor de fysieke, geestelijke, emotionele en sociale ontwikkeling van kinderen en moet daarom gestimuleerd worden. Het schijnt dat de idealen van milieubewuste burgers grotendeels gevormd worden door zogeheten ‘topervaringen’, een magisch moment dat veelal in de jeugd ervaren wordt. Spelen in de natuur biedt zulke momenten. Ook blijkt uit onderzoek dat de creativiteit van kinderen afneemt door verschralende speelmogelijkheden. Hoewel veel iPad spelletjes die creativiteit proberen te stimuleren is in contact staan met de natuur volgens velen van wezenlijk belang voor het welzijn van de mens. Daarnaast is speelnatuur waardevol voor een breed palet aan beleidsdoelstellingen, waaronder natuur, groen, spelen, sociale cohesie, natuur- en milieu educatie, sport en gezondheid. Reden genoeg dus om speelnatuur te realiseren op plekken waar daar gebrek aan is.
Beren op de weg
Maar het valt niet mee om een stukje speelnatuur te ontwikkelen. Gemeenten, maar ook omwonenden en scholen zijn bang voor van alles. Van vieze schoenen tot aan onzedelijkheid in tunnels en hutten door de lokale hangjongeren. Er is nog veel onduidelijkheid over veiligheid, risico’s, keuringen, aansprakelijkheid en beheer. Wanneer is iets een speeltoestel? Eén boomstam niet, maar twee boomstammen met een schroefje er door wel? En een boomstam vlak naast een speeltoestel, dat bedoeld is om mee te spelen? Mag je met slootwater spelen of is drinkwater nodig? Wanneer is iets water, wanneer speelwater, wanneer zwemwater? Op de meeste van deze vragen zijn heldere antwoorden te vinden, maar weinig mensen die het echt weten. Stel je voor dat de speelplek straks niet keurbaar blijkt. Zonde van het geld en de geschapen verwachtingen.
Er is een klein clubje ervaringsdeskundigen, dat de weg weet in speelnatuurland en zij zitten tot over hun oren in het werk. Degenen met minder ervaring stranden mogelijk in te veel overleg, moeilijke bewonersbijeenkomsten en dure net niet oplossingen. Speeltoestellenleveranciers spelen hier goed op in. Hun Robinia speeltoestellen met een natuurlijke uitstraling vinden gretig aftrek in risicomijdend gemeenteland. Alle spannende elementen zijn voor je het weet uit het ontwerp verdwenen, met argumenten als: het wordt stukgemaakt, het is niet te beheren en het zit vol gevaren. Zelf speelden we vroeger ook nooit met water en bouwden we ook nooit hutten. Beter maar van niet dus. Kinderen horen veilig binnen achter de tv!
NME
Uithoorn en Heemstede zijn twee gemeenten die zich langs deze beren op de weg worstelen in het kader van ‘Natuurweb Noord-Holland’. Dit arrangement heeft als speciale doelstelling om speelnatuur en NME (Natuur en Milieu Educatie) te verbinden. Dat zijn nogal gescheiden werelden die elkaar gek genoeg nog nauwelijks hebben gevonden. De ervaringen worden gedeeld op kennisbijeenkomsten. De Kick-off daarvan vond plaats op 16 februari dit jaar. Het arrangement, zo werd daar gesteld door Tarsy Lössbroek van Agentschap NL, is een proeftuin om af te rekenen met de heersende ideologieën in speelnatuur- en NME-land. Er zijn veel mogelijkheden voor wederzijdse versterking. Uithoorn en Heemstede experimenteren daarmee.
Maar ook in Uithoorn en Heemstede worden concessies gedaan uit angst. Uit kritische reacties bleek bijvoorbeeld dat een geplande plek in Uithoorn niet of nauwelijks speelnatuur mag heten. Maar de plek wordt wel zo goed mogelijk gepland vanuit wensen van de eindgebruiker; kinderen, scholen en omwonenden. Ook de afdeling beheer ziet de plek straks zitten. In de praktijk blijkt juist het beheer vaak onderschat. Aansluiten op wensen weegt volgens mij zwaarder dan een puristische definitie van wat wel of geen speelnatuur mag heten. Vanuit de natuurspeelplek vlak voor hun deur gaan scholen straks hun natuurlessen geven. Daar leren kinderen hoeveel leuker bomen, heuvels en bosjes zijn dan wipwappen. Ik hoop dat die plek zo een ‘opstapje’ wordt voor écht spelen in de natuur. Dat kan nog geen kilometer verderop, in het Libellebos.
Uit de praktijk
Gelukkig groeit de praktijkkennis rond speelnatuur. Veel van die kennis is te vinden via Springzaad, een netwerk voor iedereen die meer ruimte wil scheppen voor natuur en kinderen. Ook zijn er een aantal publicaties verschenen die de beginnende speelnatuurprofessional op weg kan helpen. Hopelijk wordt het zo steeds makkelijker om waardevolle speelnatuur te realiseren.
—
Foto boven: natuurspeeltuin Het Woeste Westen Amsterdam, foto: Freek Liebrand
Freek Liebrand
Freek Liebrand is stadsgeograaf en zelfstandig adviseur.