Bewonerswelstand: draagvlak door welbegrepen eigenbelang

13 april 2012  /  Flip ten Cate

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Overal in Nederland nemen groepen bewoners en ondernemers het heft in eigen hand. Particulieren bouwen niet alleen hun eigen huis, ze bouwen hele gemeenschappen, inclusief stadsboerderij, school en energiebedrijf. Belangrijke signalen in een tijd van terugtredende overheden en bezuinigingen. Kunnen particulieren ook de zorg voor welstandskwaliteit op zich nemen: ‘bewonerswelstand’?

Toen de Eindhovense wethouder Fiers vorig jaar voorstelde om de welstandszorg geheel af te schaffen, stak er in de lichtstad een storm van protest op. Van de 400 inspraakreacties was 95% negatief. Binnenkort zal de Eindhovense gemeenteraad naar verwachting een voorstel bespreken waarin sommige cultuurhistorische gebieden nog wel onder welstandszorg vallen, maar ‘gewone’ woonwijken welstandsvrij worden verklaard. Juist de buurtverenigingen in dat soort wijken hebben tegen de afschaffing van welstandszorg geprotesteerd.

Dat protest is begrijpelijk, want hoe ergerlijk een negatief welstandsadvies ook mag zijn als het om je eigen bouwplan gaat, het overgrote deel van de bevolking vindt dat de gemeente een taak heeft in het bewaken van de kwaliteit van de gebouwde omgeving.[1] Niet omdat men de overheid zo aardig vindt, maar uit welbegrepen eigenbelang. Bewoners houden van de wijk waar ze zich thuis voelen, maar minstens zo belangrijk is het waardebehoud van hun bezit. Iedere makelaar bevestigt dat drie dingen de prijs en de verkoopbaarheid van een woning of kantoor bepalen: locatie, locatie, locatie. Meer kwaliteit van woning en woonomgeving, betekent een hogere prijs. Zonder welstandszorg komt die kwaliteit in het geding.

Natuurlijk, iedereen bouwt een pand met toekomstwaarde, ook zonder dat een commissie over de schouder meekijkt. Toch leidt de optelsom van al die individuele kwaliteit niet per definitie tot gemeenschappelijke kwaliteit, en de welstandszorg is juist daarvoor bedoeld. En ook in het verbouwen van bestaande gebouwen gaat veel mis, door armoedig materiaalgebruik of een winkelpui die vloekt met de bestaande architectuur. Voorbeelden van zulke missers kent iedereen, maar de grotere ellende die door goede welstandszorg is voorkomen blijft onzichtbaar.

Publiek belang
Het buurtprotest tegen de afschaffing van de welstandszorg in Eindhoven verwoordt dit publieke belang. Het biedt een unieke gelegenheid om te experimenteren met zelforganisatie in het beheer van de omgevingskwaliteit. Zou het mogelijk zijn om welstandszorg in handen van de wijk zelf te leggen? Kan het publieke belang ook zonder de gemeente georganiseerd worden?

Er zijn voorbeelden in binnen- en buitenland van zulke particuliere welstandszorg. In park Rozendaal in Leusden waken de bewoners al enige decennia over de welstandseisen.[2] Duidelijker voorbeelden zijn er in de VS. Zo leggen de bewoners van Celebration (Florida) elkaar in contracten vergaande eisen op ten aanzien van kleuren, materialen, schuren, schuttingen en zelfs de hoogte van het gras – dit alles ‘to serve the community and to protect the value of the property’.

Park Rozendaal, Leusden (foto: Anka van Voorthuijsen)

Bewonerswelstand
Bewonerswelstand zou prima aansluiten bij de recente trend van zelforganisatie in de woon- en leefomgeving. Guerrilla gardeners, bijvoorbeeld, schoffelen saaie perkjes om tot stedelijke volkstuintjes. In Almere bouwen bewoners op grote schaal hun eigen huis. In Culemborg staat een eco-woonwijk waar bewoners hun eigen energiebedrijf hebben, hun eigen boomgaard, een wijkboerderij en zelfs een eigen ongesubsidieerd schooltje. En een ontwikkelingsmaatschappij van dorpsbewoners leidt de groei van Hoenderloo in de gewenste banen. Dit zijn allemaal activiteiten van mensen die niet langer willen wachten op de initiatieven van de overheid. Op een on-Nederlandse manier bouwen ze aan hun eigen gemeenschap, en ze hebben er vooral veel lol in.

De vraag is hoe de zelfbewuste wijktrots van de bewoners in Eindhoven te combineren valt met het plezier van deze zelforganiseerders. Hier ligt een unieke gelegenheid voor een experiment met particuliere welstandszorg.

‘Bewonerswelstand’ begint met een gedeelde visie van de bewoners op de kwaliteiten van de wijk. Het is niet genoeg om vast te stellen dat de wijk ‘aantrekkelijk’ is, het gaat om de vraag wát de wijk nu zo aantrekkelijk maakt. Zit het ‘m in de groene stoffering, de baksteenarchitectuur, de sociale interactie? Een inventarisatie door bewoners brengt veel kennis op tafel die nergens anders te vinden is. Omdat burgers (tijdens excursies) steevast streng blijken te oordelen over verbouwingen is het voor het draagvlak cruciaal dat de visie op de bestaande kwaliteiten inderdaad door de wijkbewoners gedeeld wordt, en dat ze gezamenlijk verantwoordelijkheid willen dragen voor het behoud ervan. Dat stelt dus enige voorwaarden aan het type wijk waarin met bewonerswelstand wordt geëxperimenteerd.

Bewonerswelstand sluit prima aan bij de recente trend van zelforganisatie in de woon- en leefomgeving.

Dan volgt de keuze voor een strategie om de gewaardeerde kwaliteiten te behouden. Met een buurtbudget kunnen verbeteringen in groenbeheer, speeltuin of straatverlichting gerealiseerd worden. Ingrijpender wensen kunnen door gezamenlijke buurtactie politiek geagendeerd worden. Maar hoe moet een buurtvereniging omgaan met particuliere bouwinitiatieven? Aanvankelijk zal het formuleren van de visie zoveel elan samen brengen, dat iedereen z’n best doet om verbouwingen te laten aansluiten op de visie. Bewoners zullen elkaar stimuleren, natuurlijk. Maar wat gebeurt er bij conflicten over de vraag hoe bepalend de bewonersvisie is voor de bewoners?

Wet
Anders dan bij een Vereniging van Eigenaren in een appartementencomplex hebben buurtverenigingen vooralsnog geen juridisch middel om hun afspraken op te leggen aan een individu. De wet bepaalt immers dat een bouwplan, dat voldoet aan de formele regels (bestemmingsplan, bouwbesluit, welstandscriteria), niet geweigerd kan worden[3]. Maar stel dat uit het experiment blijkt dat afdwingen met privaatrechtelijke middelen wel mogelijk is, wie bepaalt dan of een specifiek (ver-)bouwplan in strijd is met de buurtvisie? Dat bewoners zelf de bouwplannen van hun buren gaan beoordelen, lijkt me een garantie voor een steen door het keukenraam – zeker in buurten waar de sociale verhoudingen gespannen zijn. Het is niet voor niets dat de overheid, als neutrale hoeder van het algemeen belang, de afgelopen 100 jaar die toetsende rol heeft gespeeld.

In een wijk met bewonerswelstand zouden de bewoners dus zelf een externe autoriteit kunnen inschakelen om te bepalen of buurman Jan zich wel aan de wijkafspraken houdt. Zo’n autoriteit is trouwens ook verstandig, omdat het nog een hele kunst is om te beoordelen of het bouwplan van de buren de wijkkwaliteit aantast of juist verhoogt. Je moet dan een tweedimensionale bouwtekening mentaal vertalen in een driedimensionaal beeld en dat bovendien in de context plaatsen – dat vergt ervaring en architectuurkennis.

Indien het buurtcontract toch niet het middel is om de afspraken na te leven, dan moet het langs publiekrechtelijke weg. Dat wil zeggen: dan zou de gemeente de bewonersvisie moeten overnemen en formeel moeten vaststellen als onderdeel van de welstandsnota, waardoor het een toetsingskader wordt voor bouwplannen. En de door bewoners aangezochte deskundigen moeten benoemen als lid van de welstandscommissie: dat eist de wet namelijk.

Ik hoor u denken, zo kom je uit bij de situatie die nu ook al bestaat: een welstandsnota, een externe adviescommissie en een toets aan de gezamenlijk geformuleerde kwaliteitseisen. Dat klopt, maar bij ‘bewonerswelstand’ gaat het om zelforganisatie, waarin de medewerking van de overheid wordt gevraagd. Dat is precies andersom als de situatie waarin de overheid de spelregels bepaalt, en bewoners het gevoel hebben dat zij er als ‘onderdanen’ maar naar te handelen hebben.

[1] Bijvoorbeeld: onderzoek Center Data i.o.v. Ministerie van VROM dd. 2006 en ‘klanttevredenheidsonderzoeken’ van de Federatie Welstand onder bezoekers van welstandscommissies uit 2007 en 2010.

[2] Bewoners beheren er bovendien hun eigen zwembad en sportvelden. Zie R. Didde: “Rozendalers waken zelf over welstand” in Oog voor Welstand 2008, nr. 14, p. 17-19

[3] Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht, art. 2.10

Foto boven: Artist impression bij petitie-site, geïnitieerd door BNA Kring Eindhoven, Uw Gemeente Welstandsvrij www.ugwv.nl. (Bron: BNA-ZO Brabant/Little Mountain)

Woningmarkt

Flip ten Cate Directeur en lobbyist

Over de auteur

Flip ten Cate is directeur van de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit (v/h Federatie Welstand), de landelijke vereniging van welstands- en monumentencommissies en andere door overheden aangestelde onafhankelijke kwaliteitsadviesorganen, die zich de zorg voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving aantrekt. Eerder was Ten Cate redacteur van Binnenlands Bestuur



Ook interessant:

Een grootse traditie van maatwerk

Kris Oosting

Werken aan de productieve stad

Kris Oosting

Verdichting vraagt om verrijkende participatie

Karin de Nijs, Marie Morel, Sandra Bos en Stan Majoor