Oude piramide

27 februari 2012  /  Vincent Kompier

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Dit najaar kreeg Heijmans Vastgoed de Gouden Piramide prijs voor het Funen in Amsterdam. Een bijzonder project en Heijmans gun ik de prijs. Maar het gaat hier om de Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap, een tot nu toe prestigieuze prijs. Dat prestige heeft wel een deuk opgelopen na nogal wat procedurele en inhoudelijke missers. Allereerst zat in de jury voor deze Rijksprijs voor inspirerend opdrachtgeverschap geen enkele opdrachtgever.  Daarnaast krijgt Heijmans de prijs als opdrachtgever, terwijl ze in de praktijk vooral de uitvoerder waren.  En in het juryrapport zijn nogal wat gelegenheidsargumenten gebruikt.

Het Funen
Waar gaat het om? Sinds 2003 wordt ieder jaar De Gouden Piramide toegekend (trofee, tv-documentaires, publicatie, 50.000 euro voor de winnaar). Daarmee willen de Ministeries van Klinkers & Medeklinkers (I&M, BZK, OCW en EL&I) het inspirerend opdrachtgeverschap in de architectuur, stedenbouw, landschapsarchitectuur, ruimtelijke ordening en de infrastructuur stimuleren. Vanaf 2006 wordt deze prijs het ene jaar aan de categorie gebiedsontwikkeling uitgereikt, het andere jaar aan architectuur.

In 2011 heeft een jury 51 gebiedsontwikkeling-inzendingen beoordeeld en vijf projecten genomineerd, variërend van een park tot de transformatie van een voormalig bedrijfsterrein. De jury heeft alle vijf projecten bezocht en een winnaar voorgedragen: Het Funen in Amsterdam, ontwikkeld door Heijmans. Het is niet de eerste prijs voor Het Funen; eerder werd aan het spectaculaire woningblok Verdana van NL Architects de Amsterdamse nieuwbouwprijs 2011 toegekend. Terecht, want concept, plan en uitvoering van het Funen zijn prachtig. En toch jeukt er nu iets.

Transpirerend opdrachtgever
Onlangs was op ArchiNed een persoonlijk verslag te lezen van een verliezer van de Europan-prijsvraag, de prijsvraag voor jonge architecten. Bijzonder, want meestal komt de verliezer niet aan het woord. Eenzelfde teleurgestelde gevoel maar dan over een winnaar bekroop mij toen ik over de prijs voor Heijmans las. Niet omdat ik het Heijmans niet gun; zij geven ruimhartig aan dat anderen ook alle eer toekomt. Mij gaat het om de procedurele en inhoudelijke missers die in het juryrapport zijn gemaakt. En die deze prijs van naam geen goed doen.

Dat Heijmans bijna alleen uitvoerder is geweest wordt niet als zodanig in het juryrapport gemeld. De bedenker van het gebiedsontwikkelingsconcept voor het Funen -IBC Vastgoed- bestaat niet meer; want is in 2000 overgenomen door Heijmans Vastgoed. Niet is te lezen dat gedurende het ontwikkelingsproces Heijmans de plannen vanwege de economische crisis flink heeft versoberd – de architectenbureaus DKV, Sambeek, Van Gameren en Lafour dienden na het definitief ontwerp de  ontwerpen zodanig aan te passen dat er meer woningen gebouwd konden worden. De jury kan over het hoofd hebben gezien dat Heijmans als inspirerende opdrachtgever cruciale onderdelen van dit gebiedsontwikkelingsconcept – groen en autovrij wonen in een park – als bijvoorbeeld sedumdaken wegens te hoge kosten het plan heeft uitgefietst. Ook hoort U mij niet klagen over de zes jaar die het Heijmans gekost heeft om de warmteproblematiek van het gebouw Sporenboog met de glazen geluidsgevel op te lossen. Dat valt onder transpirerend opdrachtgeverschap.

Wisselende criteria
Wie de moeite neemt  – ik, zei de gek – om het juryrapport te lezen ziet dat de beoordelingscriteria gelegenheidsargumenten worden. De publicatie waarin het juryrapport is opgenomen vermeldt dat wordt beoordeeld op een tweetal aspecten. Als eerste de wijze waarop de opdrachtgever vorm en inhoud heeft gegeven aan het opdrachtgeverschap en ten tweede: “de kwaliteit van ingezonden project is van belang “ (sic: Welke kwaliteit? Hoge of lage?). Daarnaast zijn er zes overige toetsingscriteria, die niet bij het officiële reglement horen, maar als leidraad dienen: de criteria gebruiks-, culturele- en toekomstwaarde worden toegepast op de kwaliteit van het project. De prestaties van de opdrachtgever worden beoordeeld met de criteria: creativiteit (hoe gaat ie om met hindernissen), deskundigheid (het op waarde kunnen schatten van de adviezen van de ontwerper) en bezieling (de mate waarin een opdrachtgever ook anderen voor zijn project enthousiast heeft weten te maken). Even later wordt op pagina 42 in de publicatie vermeld dat de jury de inzendingen ook op “omgang met het verleden” gaat beoordelen, nadat een jurylid heeft geroepen dat integratie van oud en nieuw een criterium zou moeten zijn. Terwijl dat geen officieel beoordelingscriterium is. Kortweg: een rommeltje, die criteria. Daarnaast is nergens een heldere definitie gegeven van wat gebiedsontwikkeling eigenlijk inhoudt.

Màxima
De eindstrijd gaat tussen het Màximapark in Utrecht en het Funen in Amsterdam. Waar voor beide projecten een opmerkelijke conclusie wordt getrokken: “bij ‘Máximapark en Funen zijn het de ontwerpers die aan de basis staan van het succes. De opdrachtgevers hebben zich daar vervolgens ontvankelijk voor getoond en hebben zich volop ingezet om de plannen gerealiseerd te krijgen”. Een anoniem (Waarom eigenlijk anoniem? Moeten ze ergens tegen beschermd worden?) jurylid ziet in Van Dongen, de Cohen van het Funen: “Ik heb er bewondering voor dat de opdrachtgever zich heeft laten meenemen door Frits van Dongen (stedenbouwkundig ontwerper en supervisor) die de zaak al die tijd bij elkaar heeft gehouden”. Ook de gemeente Amsterdam wordt geroemd: “die heeft namelijk consequent vastgehouden aan het openbare karakter van de buitenruimte”. Met andere woorden: Frits van Dongen wordt de hemel in geprezen, de gemeente Amsterdam wordt de hemel in geprezen en vervolgens krijgt Heijmans een prijs (50.000 euro) voor inspirerend opdrachtgeverschap.

WC-eend
Dan begint het toch te jeuken. Want wat wil de jury hier nu mee zeggen? Dat ze de kluts kwijt is en Heijmans maar een prijs heeft gegeven? Dat ze eigenlijk Van Dongen en de gemeente de winnaar vinden, maar dat niet durven zeggen? Wees dan een vent als jury en zeg: we reiken de prijs dit jaar niet uit, wegens gebrek aan goed en inspirerend opdrachtgeverschap. Nu hangt rond dit juryoordeel een sterk “Wij van WC-eend adviseren WC-eend” -gehalte. Dat wordt veroorzaakt doordat de enige echte opdrachtgever in de jury zich halverwege heeft teruggetrokken uit de jurering wegens bemoeienis bij een van de genomineerde projecten. Wat over blijft is een jury zonder één opdrachtgever, die de prijs voor inspirerend opdrachtgeverschap moet uitreiken; vier van de zes stemmende juryleden zijn op een of andere manier ontwerper. Terwijl Artikel 6 van het reglement vermeld dat een van de leden afkomstig moet zijn “uit kringen van het professionele opdrachtgeverschap”. Wie tussen de regels leest ziet dat deze jury de prijs aan Van Dongen had willen geven, maar ja; die is ontwerper en geen opdrachtgever. Van Dongen en de gemeente, die zijn inspirerend en opdrachtgevend, dat zijn wat mij betreft de echte winnaars.

Tip
Ik raad de jury aan diep te beraadslagen over de grondbeginselen voor de komende ronde. Voordat de Piramideprijs verwordt tot datgene waar de prijs haar naam aan ontleent: een gebouw dat louter een religieus en/of ceremonieel karakter heeft. Terwijl de prijs zou moeten zijn:  een inspirerende opdrachtgever op een correcte manier prijzen.

En dan nog een tip voor de organisatie: zet het komende juryrapport van 2012 integraal -en ongeanonimiseerd- op internet. Als je in een jury wilt zitten moet je ook staan voor je mening. Je wordt tenslotte om je deskundige en kritische blik gevraagd en je normale werk doe je ook niet anoniem. Kennis delen en transparantie, dat is 2012. Niet een juryrapport in een publicatie verpakken à  € 24,50-. Dat is zo…. oude piramide.

Het (anonieme) juryrapport is opgenomen in de publicatie ‘Ruimte in ontwikkeling’ die bij Uitgeverij 010 is uitgekomen, zie  http://www.goudenpiramide.nl/geschiedenis/2011

Alle foto’s in het artikel: Funenpark, Amsterdam; foto: Michel Mitchell (www.michelmitchell.nl)

Amsterdam

Vincent Kompier Urbanoloog en publicist

Over de auteur

Vincent Kompier is urbanoloog en publicist en werkt vanuit zijn bureau textoer aan stedelijke vraagstukken



Ook interessant:

Schipperen tussen grote opgaven en lokale oplossingen

Jeroen Niemans

Een ruimte van verschil

Hans Teerds

Het platteland verandert sneller dan de stad

Anne Seghers