Terug naar een zelfvoorzienend platteland?

16 december 2011  /  Elly van der Klauw

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

In de krimpgebieden steken de dorpelingen al steeds vaker de handen uit de mouwen. Dat zal ook moeten op het overige platteland. Twee bijeenkomsten over het platteland van de toekomst maakten dit duidelijk. De overheid trekt zich terug, en subsidiestromen drogen op.

In het Advies voor het 4e Plattelandsparlement wordt de ontwikkeling van overheidssturing naar zelfsturing ‘bij uitstek van belang genoemd voor de krimpregio’s’. De inwoners in de gebieden met de meeste krimp hebben dit ondertussen al langer bemerkt en ook opgepakt. Vaak worden voorzieningen als dorpshuizen of buurtwinkels die met sluiting worden bedreigd overgenomen door de dorpsbewoners zelf. In Engeland hebben ze hier zelfs een wet voor, de ‘Community Right to Buy’, dorpsgemeenschappen krijgen als eerste het recht om belangrijke lokale gebouwen en voorzieningen over te nemen.

Zelfsturing en gemeenschappen die in actie komen voor het behoud van leefbaarheid en voorzieningen lijken de toekomst voor het hele platteland van Nederland: krimpregio, bijna krimpregio of nog niet krimpend. Op het 4e Plattelandsparlement in Den Haag en de bijeenkomst over het Platteland van de Toekomst van het Netwerk Platteland in Drenthe werd duidelijk dat verschillende ontwikkelingen elkaar nu ook versterken. Platteland van de Toekomst Schaalvergroting in de landbouw, en minder boeren die overblijven. Boeren die er vaak wel wat bij willen gaan doen om inkomsten te verwerven. Schaalvergroting in de voorzieningen, minder winkels en minder zorg dichtbij.  Schaalvergroting bij gemeenten, sommige plattelandsgemeenten hebben te maken met tientallen kernen in een uitgestrekt gebied. En een overheid die terugtreedt en vindt dat burgers meer hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Maar ook een overheid die op ieder niveau, lokaal, nationaal of Europees minder geld heeft voor het platteland. En dan ook nog eens krimp in de meeste plattelandsgebieden, waardoor er minder mensen en middelen zijn.

Op de bijeenkomst over het Platteland van de Toekomst in Erica waarschuwde gedeputeerde Rein Munniksma dat er de komende tijd niet veel geld meer zal zijn voor plattelandsontwikkeling. “Van de gelden voor Vitaal Platteland, en het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) blijft maar 30% over. En ook de gelden uit Europa voor Leader-projecten lopen in de nieuwe plannen voor het  Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) terug.  GLB-gelden zullen direct naar landbouw gaan.”

Dood voor groen
De workshops over alternatieve gebiedsfinanciering in het Smalspoor Museum werden vervolgens druk bezocht door de deelnemers. Veel opwekkends was daar niet te horen, al waren er wat nieuwe initiatieven. Het Nationaal Groenfonds liet zien dat veel traditionele manieren om groen te financieren doodlopen. Zo kon met Rood voor Groen, huizenbouw, nog wel eens groen worden aangelegd, maar met de malaise in de woningmarkt biedt dat geen soelaas. Datzelfde geldt voor een aantal subsidiestromen. Wrang genoeg biedt ‘Dood voor Groen’, waar mensen betalen om zich te laten begraven in een natuurgebied, wel weer een nieuwe mogelijkheid.

Vanuit de markt betaalt Campina Friesland boeren extra als ze  hun melkvee een deel van het jaar buiten laten lopen. Met deze weidegang hopen ze het imago en de levendigheid van de landbouw te verbeteren. Vooralsnog lijken consumenten voor weidegangmelk nog niet extra te willen betalen. Tenslotte zou ook crowdfunding,  voor ondernemers in het landelijk gebied wat kunnen opleveren. Particulieren en bedrijven uit de streek investeren in een streekgebonden onderneming. In Utrecht haalden ondernemers via dit middel een startkapitaal op voor een bedrijfsverzamelgebouw. Voor minder commerciële activiteiten is crowdsourcing of een streekrekening bij een regionale bank  wellicht een idee. De Rabobank in de Krimpenerwaard is hier bijvoorbeeld mee bezig.

Zelfsturende dorpen
Zonder veel externe financiering zullen dorpen het vooral zelf moeten doen. Op het Plattelandsparlement veel aandacht voor zelfsturende dorpen en organisaties. Pim de Bruijne, lid van de Adviescommissie: “De burger moet het echt zelf gaan doen. Zeker in krimpregio’s is onze aanbeveling om van overheidssturing naar zelfsturing over te gaan.” In de meeste dorpen in Nederland is sprake van ontgroening en vergrijzing, en van vaak selectieve migratie. Aan de randen van Nederland leidt dit naast bevolkingsdaling ook al tot huishoudensdaling en dus leegstand. In andere plattelandsgebieden daalt het aantal huishoudens pas na 2025 of 2030, maar moet al goed over bouwplannen nagedacht worden. Zo wil de provincie Zuid-Holland nu de bouwplannen in het Groene Hart ingrijpend gaan bijstellen.

Daar komt echter de laatste jaren nog iets bij meent De Bruijne: ”Schaalvergroting bij gemeentelijke overheden,  leidt wel tot versterking van bestuur maar ook tot een lossere relatie met de kernen. Dat kan niet anders bij gemeenten met bijvoorbeeld 65 kernen. En dan hebben we nu eveneens te maken met een terugtredende overheid, die vindt dat burgers zaken zelf meer moeten oppakken.”

Kortom, alle ruimte voor dorpen die er in slagen om zich zelf te organiseren en daardoor een gesprekspartner te worden voor gemeenten.  Kernen moeten ook samenwerken met andere kernen en bewonersorganisaties in de streek. Dan ben je een betere gesprekspartner voor zorgverleners of woningbouwcorporaties. Volgens de adviezen van het Plattelandsparlement zijn die al lang op regionale schaal georganiseerd, en werken ze vaak buiten gemeenten om. Samenwerking tussen dorpen voorkomt ook dat dorpen alleen opkomen voor de eigen voorzieningen, hoe begrijpelijk ook.

Slimme dorpen
Sterke kernen die de hele gemeenschap vertegenwoordigen kunnen veel voor elkaar krijgen. Zwembaden, dorpshuizen of winkels zelf overnemen en gaan beheren, geld voor een sporthal ophalen, een vervoerssysteem met gemeenten en openbaar vervoersbedrijven gaan regelen.  Slimme dorpen moeten voor slimme ideeën vooral bij andere dorpen en bij andere streken gaan kijken. En een slimme overheid gebruikt op haar beurt  bewonersorganisaties.

In het Duitse Emsgebied wordt via een contactpersoon uit het dorp niet alleen snel de leegstand in dorpen in kaart gebracht, maar ook de reden waarom een huis leegstaat. “Want wie weet beter dan de dorpelingen waarom een huis daar verlaten is”, zo vertelde Klaus Ludden in Drenthe. Tegelijkertijd verhoogde dit het bewustzijn over de leegstand in het dorp bij de gemeenschap zelf.

Zelfvoorzienend zal het platteland waarschijnlijk niet meer worden. Maar in  de toekomst blijven alleen dorpen (en regio’s)  die zelf in actie komen sociaal en economisch vitaal. Het dorp moet zich hervinden zoals in het oude liedje van Jean Ferrat, ‘Les touristes, touristes partis’. Alleen vertrokken daar de toeristen en  in Nederland de subsidiestromen en de overheden.

Alle foto’s in het artikel: RUIMTEVOLK

drentheGroningenPlatteland

Elly van der Klauw Redacteur RUIMTEVOLK / journalist en sociaal geograaf

Over de auteur

Elly van der Klauw is journalist en sociaal geograaf. Ook was ze een periode wethouder RO in het Groene Hart. Communicatie, trainingen en ruimtelijke adviezen zijn haar huidige werkterrein.



Ook interessant:

De ontluikende kracht van middelgroot

Anne Seghers

Sociaaleconomisch beleid: wat kunnen provincies en gemeenten doen?

Maarten Allers

Het publiek domein als grote gelijkmaker

Anne Seghers en Sjors de Vries