Je wordt er mee doodgegooid. In ruimtelijke ontwikkeling moeten we veranderen in ons denken en in ons handelen. De ruimtelijke ordening zit in een existentiële crisis, de ruimtelijke ordenaar (de planoloog, stedenbouwer, etc.) ook. Ondertussen broeit het, ik zie steeds meer boeiende voorbeelden van hoe dingen anders kunnen. Deze initiatieven komen echter veelal niet vanuit het RO volk zelf. Het zijn de kunstenaars, de permacultuur-specialisten, die op de bres springen. Het RO volk is vooral druk met navelstaren en elkaar de schuld geven dat er niets verandert. Tegelijkertijd staan de eerste mastodonten op. Zij verkondigen dat de crisis straks weer voorbij is en dat we dan gewoon op de oude voet verder kunnen. Even doorbijten. Daar word je niet vrolijk van. Laatst zag ik echter weer wat licht aan het eind van de tunnel.
WikicitY
Dat licht werd aangestoken door Zef Hemel. Hij vertelde over WikicitY als de manier om te werken aan duurzame steden en daarmee aan het verkleinen van onze ecologische voetafdruk. Met traditionele planning lukt het ons niet onze leefomgeving te verduurzamen. We schieten er geen moer mee op. Sterker nog, onze wereld wordt alleen maar onleefbaarder. Het moet anders. “Planning”, zegt Hemel, “is in essentie voor 80 procent communicatie. Het gaat over hoe we omgaan met elkaar, hoe we samenwerken, en hoe we samen bouwen aan onze leefomgeving. De overige 20 procent is wetgeving, regulering, geld, ontwerp.”
Als we planning willen veranderen, zouden we onze manier van communiceren eens tegen het licht moeten houden. In de wereld van ruimtelijke ordening communiceren we momenteel met elkaar op basis van ons systeem van representatieve democratie; een systeem stammend uit de klassieke oudheid. De maatschappij is echter veranderd. Dankzij de uitvinding van allerlei hulpmiddelen zit er steeds meer kracht en energie in het volk; eigenlijk schuilt in ieder van ons een Steve Jobs. Het concept the wisdom of crowds van James Surowiecki gaat over het benutten van die kracht en energie. Een groep individuen is slimmer dan een klein groepje experts. Dat is ook de grondgedachte van Wikipedia. Hemel vertaalt, met WikicitY, Wikipedia naar de praktijk van stadsontwikkeling. WikicitY is radicale democratie in de ruimtelijke ontwikkeling.
Daklozen vertellen in de Vrijstaat Amsterdam hun eigen verhaal over de stad: vrijheid, regels, voedsel, beschutting, geliefde buurten, plekken die ze mijden, de toekomst van de stad. foto: Dienst Ruimtelijke Ordening gemeente Amsterdam
Modern polderen
Met WikicitY wordt het planproces opengegooid. Iedereen mag meedoen. De regisseur van het proces zorgt voor inspiratie, biedt platforms voor mensen om hun verhalen te delen en geeft anderen het podium. De drie ingrediënten van de nieuwe aanpak: inspireren, verbinden, activeren. Daarnaast gelden de voorwaarden voor een slimme groep van Surowiecki: diversiteit aan meningen, je mening onbeïnvloed kunnen uiten, decentralisatie (inzet van lokale denkkracht en specialismen) en tenslotte een methode om bijdragen te aggregeren, te bundelen en te filteren. De Nederlandse traditie van polderen is eigenlijk al een oeroude vorm van deze aanpak. Dat gezegd, hebben wij dus een vruchtbare voedingsbodem voor deze nieuwe manier van planning.
Het was niet persé deze theoretische verhandeling in het verhaal van Hemel die mij aan het denken zette en het licht aan het eind van de tunnel deed ontbranden. Het was het voorbeeld waarmee Hemel het nieuwe planproces verbeeldde. De totstandkoming van de structuurvisie van Amsterdam was WikicitY in praktijk. In de aanloop naar het opstellen van de structuurvisie hield Hemel zelf zo’n 70 keer dezelfde lezing over de toekomst van Amsterdam, Bestemming AMS. De reacties uit het publiek van in totaal een paar duizend toehoorders verwerkte hij steeds in zijn verhaal. Daarnaast organiseerde de gemeente met Vrijstaat Amsterdam een proces waar duizenden inwoners, belangstellenden en andere belanghebbenden hun inbreng konden geven. Digitaal en in fysieke bijeenkomsten. De gemeente gaf verschillende groepen een platform om hun ideeën te uiten. Zelfs dak- en thuislozen kregen een podium. De gemeente kanaliseerde al deze inbreng naar een lopend verhaal, de Structuurvisie Amsterdam 2040.
De kaders meebepalen
In essentie werd hiermee dus een planjuridisch instrument op een andere manier vormgegeven. De starre kaders van het ruimtelijk speelveld werden bepaald door de massa, en een lokale overheid initieerde dat en handelde daarmee dus anders dan voorheen. Dat geeft nieuwe perspectieven en hoop. Wat kan er gebeuren als we andere planjuridische kaders op deze manier gaan vormgeven? Als we met z’n allen afspraken maken over hoe we een bepaald gebied willen (laten) ontwikkelen? Als we een wiki-bestemmingsplan maken? Dat het kan bewijst een voorbeeld uit Denemarken. In een kleine Deense plattelandsgemeente heeft een groep jonge idealisten die een duurzame buurt wilden, bij gebrek aan capaciteit bij de gemeente, zelf een bestemmingsplan gemaakt en is in twee jaar tijd de woongemeenschap Fri og Fro gerealiseerd. De diversiteit aan meningen in dit laatste voorbeeld is misschien een beetje summier, maar het laat wel zien dat bestemmingsplannen ook buiten de kamers van het stadhuis gemaakt kunnen worden. Ik daag lokale overheden uit: wie komt als eerste met een wiki-bestemmingsplan?
—
Foto boven: Hazciudad in actie in Mexico City, zij focussen op het maken van een aantrekkelijke stad voor voetgangers en fietsers. Burgers maken een zebrapad op een gevaarlijke kruising. Lokale overheid accepteert wijzigingen en bouwt er zelfs op voort. foto: Diego Enrique Hernández González (diegoehg_ op Flickr)