Op veel plekken in de wereld wordt driftig gebouwd aan zogenaamde Smart Cities. Futuristische oorden als Songdo in Zuid-Korea of Wuxi in China zijn steden met state of the art technologie die duurzaamheid koppelen aan elektronische diensten op het gebied van vervoer, onderwijs of gezondheidszorg. Dat klinkt fantastisch. Immers, met het merendeel van de wereldbevolking als stedeling en meer groei in het vooruitzicht, kun je niet zonder slimme oplossingen. Maar schaduwzijden heeft de Smart City ook. Los van de astronomische investeringen die ermee gemoeid zijn, vragen criticasters zich af hoe het zit met de werkelijke vrijheid van de inwoners.
Top 10
In december van het vorig jaar publiceerde het Amerikaanse magazine Fast Company een Top 10 van de smartest cities ter wereld. De lijst indrukwekkend noemen is een understatement. Op één staat ’s werelds duurste, privaat ontwikkelde stad – Songdo in Zuid-Korea. Kosten voor ontwikkeling: 35 miljard dollar en stijgende. De belangrijkste marktpartij is Cisco dat Songdo, gelegen nabij de Zuid-Koreaanse stad Incheon, wil uitbouwen tot haar vlaggenschip op het gebied van connectedness. Zo zullen alleen al duizenden huishoudens uitgerust worden met slimme twee-weg schermen. Het hoofd van Cisco’s Smart Cities Initiative schijnt ooit gezegd te hebben dat zijn ideaalbeeld is om “een IP camera te hebben boven elke gebouweningang in Dubai.” Slim betekent in dit geval dus toezicht op straatniveau.
Voor dit soort initiatieven hoef je nog niet eens in de Arabische Emiraten (Masdar, op 5), China (Wuxi of ‘klein Shanghai’op 6), India (Lavasa op 2) of Rusland te zijn (Technopolis Skolkovo op 4). In Portugal, in de buurt van Porto is PlanIT Valley (nr. 3 met stip) gepland – een stad voor 150.000 inwoners en de eerste stad die ontworpen is als software. PlanIT krijgt, alsof het een nieuw computersysteem betreft, zijn eigen urban operating system.
Big Brother versus Jane Jacobs
De opgevoerde smart cities zijn totaal nieuwe steden die gemaakt worden voor mensen en niet door mensen. En daar zit de kritiek. We zien hier de maakbare wereld door de ogen van instituties en staten, van steenrijke elites en invloedrijke multinationals als Cisco, Intel, IBM en Siemens. In de Smart City draait alles om masterplanning, topdown ontwikkeling, toezicht en controle. Is dit een visie op de stad vanuit het perspectief van extreme risico beheersing? Komen we hier in het domein van Orwell’s 1984, Huxley’s Brave New World of films als Minority Report? Dit is toch wat anders dan de manier waarop Jane Jacobs de slimheid van de stad zag, namelijk als de interactie van duizend kleine dingen op straatniveau. Als de ‘spontane orde van onderop’ in plaats van de opgelegde orde van bovenaf.
Aan de andere kant, claimen deze Smart Cities oplossingen voor nijpende en onbeheersbaar ogende grootstedelijke problemen als goed en schoon openbaar vervoer en verkeerscongesties, milieuvervuiling en energieverbruik. En ze creëren de nodige werkgelegenheid. Allemaal steekhoudende argumenten waar leiders en staatshoofden gevoelig voor zijn. Zo is Technopolis Skolkovo het persoonlijke speeltje van de Russische president Medvedev en is Nano City (nr. 10) in India de persoonlijke droom van Hotmail oprichter Sabeer Bhatia.
PlanIT Valley (bron: Balonas Menano (bmconcept.biz), conceptual visualizations of PlanIT Valley, not representative of final model)
Space versus place
Je mag je ook afvragen wie er in de smart city gaan wonen. Wat PlanIT Valley betreft is dat duidelijk – dat zijn de werknemers van de partnerbedrijven in het megaproject. Wonen straks de hoogopgeleiden in hun eigen veilige, slimme stad en de rest daarbuiten? Het thema Smart Cities lokte verwoede discussies uit op het Picnic 2011 festival in Amsterdam. Daar wierpen met name Adam Greenfield (van ontwerpbureau Urbanscale) en Ajit Jaokar (uitgeverij Futuretext) zich op als kritische tegengasgevers.
Greenfield betoogde dat het merendeel van de mensheid eenvoudigweg niet woont of gaat wonen in smart cities. “De smart city heeft geen karakter, geen rommelige geschiedenis. Wij mensen houden van de rommeligheid van steden. Dat zijn places waar we een emotionele binding mee hebben. Smart cities zijn geen places, maar spaces. Ik vraag me af of de initiatiefnemers wel houden van hun stad.” Jaokar stelde zich de vraag of onze gewone steden dan dom zijn als je smart cities zo nodig slim wilt noemen. Bovendien heeft hij grote moeite met deze corporate steden. “Steden zijn complexe ecosystemen en complexe ecosystemen kunnen geen business model hebben. Het gaat erom dat je de mensen in de stad in staat stelt om slimmer met de stad om te gaan. “
De Smart City gaat er komen, ongetwijfeld. De hamvraag is echter of het antwoord op de grote uitdagingen van onze eeuw gevormd zal worden door 21e eeuwse tech-versies van stedelijke utopiën. Van Le Corbusier’s nog relatief milde Radiant City via de geplande arbeidersparadijzen van Stalin, zoals Eisenhüttenstadt in de voormalige DDR (nu een van de snelst krimpende steden in Duitsland) tot Germania, het megalomane model voor de wederopbouw van Berlijn dat Albert Speer voor Hitler ontwierp. Dan is het huidige, rommelige Berlijn toch wat aantrekkelijker.
—
Foto boven: PlanIT Valley, masterplan (bron: Balonas Menano [bmconcept.biz] – conceptual visualizations of PlanIT Valley, not representative of final model)
Roy van Dalm Hoofddocent Stedelijke Identiteit, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN)
Roy van Dalm schrijft voor diverse media over creatieve steden en stedelijk ontwikkeling en is auteur van het boek Slimme Steden. Nu is hij als docent en adviseur verbonden aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen en treedt hij regelmatig als spreker op. De rode draad in Roy’s werk is het benaderen van de stad vanuit urban storytelling en Jungiaanse archetypen.