Werken is het nieuwe wonen

24 oktober 2011  /  Vincent Kompier

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

De discussie over de Nederlandse woningmarkt is een kleed dat al zo vaak is belopen dat het volledig platgetreden is. De huismijt zit erin, de mot puilt eruit, het is een voetveeg geworden. Al jarenlang niet gelucht, opgeschud, gemattenklopt. En volledig vervilt. Tijd om het kleed weg te doen en het werk op te zoeken. Want werken is het nieuwe wonen.

En het houdt maar niet op. Tien pogingen, interventieteams, het verWassenaren van de woningmarkt , losweekteams, handreikingen, de roep van alle kanten, rampscenario’s, het helpt allemaal geen achterwerk. Verspilde energie. En je kan je zo langzamerhand afvragen of er wel een probleem is op de woningmarkt. Die tijd dat als je bank niet bij je huis paste, je een nieuw huis aanschafte, willen we die tijd echt terug? Hoeveel tenten staan er op de Dam en het Malieveld met maandenlang bivakkerende, huisloze, naar een wurghypotheek smachtende Nederlanders? Hoe erg is het dat er niet verhuisd wordt? Vervelend voor verhuisbedrijven, dat wel. Ik heb dat verhuisketen-idee met een wooncarrière van zolderkamer via stadsappartement, rijtjeswoning, twee-onder-een-kap tot vrijstaande villa nooit serieus genomen.

Laten we dat hele wonen, de woningmarkt, de discussie en de problemen die daarbij komen kijken gewoon vergeten. Dat is iets van de vorige eeuw, die in 1901 begon met de Woningwet. Daarna is door de kongsi tussen overheid, corporaties en bouwmaatschappijen heel Nederland bebouwd met woonwijken. Keurig netjes volgens de planning, waarbij het belangrijkste doel was om kosten en kwaliteit in balans te houden en dat is jarenlang prima gelukt. Alle aandacht ging naar het wonen. Ondertussen zijn we vergeten dat we ook nog moeten werken. Want hoeveel uur per dag woont u eigenlijk? Een rekenvoorbeeld: u staat op om zeven uur en gaat om half negen naar uw werk. Effectief: 1,5 uur wonen. Dan komt u om zes uur ’s avonds terug, eet wat, kijkt wat treurbuis en stapt om half elf in bed. Effectief wonen: 4,5 uur. Slapen noem ik geen wonen want dat is met de ogen dicht. Dat is dus zes uur wonen per etmaal, ofwel 25 procent.

Wordt het daarom niet eens tijd om het accent binnen beleid en uitvoering te leggen op aantrekkelijke en inspirerende werkplekken? Want terwijl het officiële beleid zich vooral op het wonen heeft gericht, is Nederland volgebouwd met branieparken waar volgens Rudy Stroink ‘intensieve menshouderij’ plaatsvindt. Volstrekt sfeerloze, oninspirerende, monofunctionele en inflexibele werkgebieden. Terecht dat zij slechts twee sterren van de koning krijgen. Die omgevingen gaan er de komende tijd allemaal aan!

Werken is het nieuwe wonen. En de 21e eeuw wordt de eeuw van de voorzieningen, in de breedste zin van het woord. Niet in de CIAM-zin van: ‘werken, winkelen, recreëren’ maar als in: ontmoeten, inspireren, opbouwen, uitvinden, vermengen en branches vervagen. Kijk maar naar uzelf: U pingpongt op het werk tussen twee afspraken door de spanning van u af. ‘s Avonds thuis op de bank checkt u voor de 364e keer uw werkmail. De Arch+ over Berlijn schreef het al: de vervaging van de verschillende ruimtes voor wonen en voor werken, als huiskamer, fabriek, atelier, kantoor, werkplaats, stilteplek, conferentieruimte heeft allang plaatsgevonden. De mix van gebruik en de daarvoor benodigde typologievermenging is een feit. Helaas is dat nog lang niet terug te vinden in de plattegrond van de hedendaagse woning of kantoorgebouw. Functionalisme uit de oude doos bepaalt de vormgeving van de plattegrond.

EX-Rotaprintfabriek in Berlijn

Het hoeft de komende tijd maar over één ding te gaan: werken. De hardware is er al. Er is genoeg gebouwd, er staat veel leeg, en daarmee is er veel potentie. De software – dat bent u, gebruiker – is sterk aan het veranderen. U werkt niet meer 5 dagen per week van 9-5, u wilt niet langer op een inspiratieloos braniepark werken. De crux zit ‘m in de orgware; hoe organiseren we aantrekkelijke locaties om te werken? Hoe doe je dat? Wat is de oplossing? Gelukkig heb ik daar geen antwoord op. Dat geroep om instant pasklare oplossingen is een soort van verwend kleutergedrag. Wel heb ik alvast wat knuppels voor in het werkhoenderhok die de geest op scherp kan stellen.

Weg met die zogenaamd moderne, flexibel ontwikkelde gebouwen. Al is een gebouw nog zo flexibel, het starre bestemmingsplan achterhaalt ‘m wel. Moderne flexibel ontworpen gebouwen zijn vaak karakterloos. Echter: sterke, karakteristieke gebouwen uit het verleden zijn vaak flexibel. Waarom? Omdat hun karakter bewaard blijft na aanpassing. Een flexibel gebouw heeft altijd overmaat die flexibiliteit biedt. Stop uw geld dus niet in hippe architectuur, maar in de overmaat. Beleidsmakers in de ruimtelijke sector hebben sterk de neiging om zichzelf – en daarmee het rode kwadrant ofwel de creatieve kenniswerkers – overal als belangrijkste doelgroep te beschouwen bij het (ver)bouwen van de stad. Zo zit je voor je het weet weer aan een pizza in een OSM-pizzeria – zo’n houtgestookte, want: lekker authentiek en met regionale producten en ruiten tafelkleden – tussen de Apple-verslaafden.

De ware werkende wereld bestaat gelukkig niet alleen uit personen die voldoen aan het rode kwadrant. Interessante voorbeelden uit het buitenland als het Meatpacking District in Kopenhagen en de EX-Rotaprintfabriek in Berlijn laten zien dat menging van laag- en hoogwaardig werken spannende, interessante en bij de stadsbewoners geliefde werklocaties oplevert. Het succes van deze plekken komt door renovatie op verschillende niveaus waardoor er diversiteit in huurniveaus ontstaat. Beperkte budgetten = grotere, gemengde gebruikersgroep = meer stedelijkheid. Een prettige mix van de afspiegeling van de samenleving: timmerman naast laptopslaaf.

Het einde van het wonen is in zicht; besteedt uw tijd dus nuttig. Ga niet al het bovenstaande in beleidsnotities opnemen of in uitvoeringsconventanten vastleggen, of spelregelkaarten opstellen. Maar steek uw handen uit de mouwen en ga werken aan goed werken!

Alle foto’s in het artikel zijn van Vincent Kompier

VinexWoningmarkt

Vincent Kompier Urbanoloog en publicist

Over de auteur

Vincent Kompier is urbanoloog en publicist en werkt vanuit zijn bureau textoer aan stedelijke vraagstukken



Ook interessant:

Werken aan de productieve stad

Kris Oosting

Maak bedrijventerreinen klaar voor de (circulaire) toekomst

Cees-Jan Pen

Schipperen tussen grote opgaven en lokale oplossingen

Jeroen Niemans