Communicatie is sinds enkele jaren hét toverwoord in de ruimtelijke ordening. Maar weten we eigenlijk nog wel waar we mee bezig zijn? Of nemen hypes het over van nuchtere analyse?
Nederland is ontegenzeggelijk zo plat als een dubbeltje. Een blik op regionale én nationale beleidsinitiatieven doet echter een fraai glooiend heuvellandschap vermoeden. In navolging van die eeuwig aangehaalde vallei nabij San Francisco lijkt Nederland inmiddels ook bezaaid met deze brandpunten van economische groei. Gestuwd door Verhagen’s topsectorenbeleid neemt het reliëf in Nederland snel toe. Zo is het Gronings laagland omgedoopt tot Energy Valley dat het Slochterense Gasunie complex en een aantal geplande kolencentrales in de Eemshaven omvat, en loopt Food Valley van de varkensflats in de Peel via de landbouwuniversiteit Wageningen naar de kippenfabrieken rondom Barneveld. Het gebied rond Enkhuizen verkoos de weinig West-Fries aandoende naam ‘Seed Valley’ om hun zaadveredelingsbrance op de kaart te zetten. Dit gebied grenst aan ‘Medical Valley‘, dat de nieuwe naam is voor de duin waar de Pettense kerncentrale opstaat. Tot slot is ‘Metal Valley’ in Drunen anders dan u zou denken toch geen popfestival en komt het Hilversumse avondjournaal tegenwoordig uit ‘Media Valley’. Geen van deze plekken zal ooit iets worden dat vergelijkbaar is met Silicon Valley, maar toch kiezen ze allemaal voor een dergelijk uitgekauwd anglicisme.
Hypes
‘Valley’s’zijn de nieuwste loot aan de Nederlandse Hypeboom, maar als fenomeen bepaald geen nieuw verschijnsel. Kent u ze nog? Clusters, de creatieve klasse, het e-milieu en de corridor. Allen vol bombarie gepresenteerd, maar binnen vijf jaar alweer vervangen door de volgende trappelende kandidaat. Dit is niet zo wonderlijk, een hype is in feite een narratief dat overdreven veel aandacht krijgt, maar niet gestoeld is op realistische verwachtingen. Hoewel onderzoeksinstituten als het CPB en het PBL politici hier regelmatig fijntjes op wijzen, vinden hypes hun weg vrij kritiekloos door het polderlandschap. Zoals Wil Zonneveld van de TU Delft recent in een bijdrage in AGORA aantoont, fungeren hypes als kokers; doordat taal, beelden en handelingen allemaal in een bepaalde richting wijzen is het bijna onmogelijk buiten het frame te stappen. Bovendien is er in bepaalde gevallen sprake van wat Ewald Engelen ‘lulkoek’ noemt; veel hypes bevatten geen eenduidige waarheidsclaim waardoor het bijkans onmogelijk wordt ze op hun empirische merites te beoordelen. Daardoor zijn ze volgens Engelen zeer bruikbaar om de behoeften van specifieke belanghebbenden te verkopen als algemeen belang.
De kantorenmarkt is het schoolvoorbeeld van een sector waar wensdenken en luchtkastelen het hebben overgenomen van nuchtere analyse en empirie.
Wens en gedachte
Ondanks deze moeilijkheden is het juist in de ruimtelijke ordening van belang eens stil te staan en te kijken wat er nu eigenlijk in de polderklei gebeurt. De kantorenmarkt is het schoolvoorbeeld van een sector waar wensdenken en luchtkastelen het hebben overgenomen van nuchtere analyse en empirie. Ondanks een evident overaanbod blijvengemeenten maar bouwen onder druk van de moeilijk uitroeibare hype van interstedelijke competitie. Een zo mogelijk nog emblematischer voorbeeld is de theorie van de creatieve klasse, groot gemaakt door Richard Florida. Het idee is simpel: zorg voor voldoende goede restaurants, fietspaden en theaters, en creatievelingen zullen massaal naar je stad komen. Dit leidt dan weer tot economische groei en innovatie; naast het genieten van al die voorzieningen zitten creatievelingen natuurlijk ook niet stil. Er is weinig twijfel meer over het feit dat grote, diverse steden de beste kaarten hebben om economisch te groeien. De waarom-vraag is echter verre van beantwoord. Naast Florida’s idee van een creatieve klasse zijn er nog tal van andere verklaringen, zoals bijvoorbeeld schaalvoordelen en transportkosten. In de beleidswereld werden deze oorzaak-gevolg vragen ten tijde van de Florida-hype lang niet altijd gesteld. Er is maar één persoon die de creatieve klasse theorie ooit vol overtuiging empirisch bewezen heeft: Richard Florida zelf.
Empirie
Het Ruimtelijk Planbureau (het huidige Planbureau voor de Leefomgeving) heeft in diverse studies vrijwel alle ruimtelijke hypes in de afgelopen tien jaar onderzocht. De resultaten zijn spraakmakend, zo niet zorgwekkend. Kenniscorridors spelen slechts een beperkte rol in Nederland, er is geen duidelijke samenhang tussen clusters (of in hedendaags jargon: valleien) en economische groei, en de Randstad bestaat niet. Deze bevindingen hebben slechts in beperkte mate hun weg gevonden naar de beleidspraktijk. Onwelgevallig, dus in veel gevallen rijp voor het vierkanten archief. Uit een ander RPB-rapport blijkt dat die ruimtelijke concepten vooral een doel hebben in de ‘interne communicatie’: het op de kaart zetten van gebieden om mee te kunnen delen in het grote verdelingsspel van de schaarse rijksgelden. Minstens zo zorgwekkend is dat de statistiekvoorziening in Nederland alsmaar verder wordt uitgekleed. De ‘administatieve lastenverlichting’ die telkens weer aan het bedrijfsleven beloofd wordt betekent zelden of nooit dat de belastingdienst een brief minder stuurt. Fatoenlijke bedrijfsenquêtes worden echter al jaren niet meer afgenomen. Over bijvoorbeeld forensenstromen, cruciale informatie voor het plannen van ruimtelijke ontwikkeling, is op lokaal niveau nauwelijks betrouwbare informatie beschikbaar. Analoog aan het inrichten van het polderlandschap vol niet bestaande valleien hebben we kennis over wat er daadwerkelijk gebeurt stelselmatig afgebroken.
Naar een nuchtere planologie
Met de Nota’s Ruimte (2006) en ‘Pieken in de Delta’ (2004) heeft de rijksoverheid ervoor gekozen zich grotendeels terug te trekken van nationaal gestuurde ruimtelijke ordening. Een beleidstrend die in de recente Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte bestendigd wordt. Er is alleen rijksgeld beschikbaar voor ‘nationale sleutelprojecten’ en ‘pieken’. Het ruimtelijk herverdelen van welvaart naar die gebieden waar het relatief inefficiënt is, is taboe. Over de gevolgen op lange termijn aangaande sociaalruimtelijke ongelijkheid kunnen we discussiëren. Echter, het gebrek aan goede objectieve informatie en de neiging de rapporten −bij tegenvallend resultaat− te negeren zorgt ervoor dat we helemaal niet meer objectief vaststellen waar een euro rijksgeld écht het best besteed is. Dit heeft geleid tot een door hypes gedreven ruimtelijke ordening die de legitimiteit van zowel professie als wetenschap op lange termijn aantast. De bovenstaande voorbeelden van valleien zijn wellicht wat flauw, maar daarom niet minder exemplarisch; lokale samenwerkingsverbanden hebben toch echt zelf verzonnen dat dit de manier is om mee te gaan in de vaart der volkeren. En natuurlijk kan een samenbindend narratief partijen verenigen en ruimtelijke processen in gang zetten. Sterker nog, communicatie is een sleutel tot succesvolle planologie. Een sleutel die alleen dusdanig ver is doorgeschoten, dat het slot een beetje zoek is. Communiceren zonder inhoud heeft geen zin. In luchtkastelen kun je niet wonen.
—
Deze bijdrage is ten dele gebaseerd op een recente thema-editie van AGORA magazine over Hypes, maar reflecteert de persoonlijke opvattingen van de auteurs.
Beeld boven: kaartbeeld uit Ontwerp Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (Bron: ministerie van I&M)
Michiel van Meeteren Sociaal geograaf en socioloog
Michiel van Meeteren is redacteur van AGORA. Hij werkte voor Ruimtelijk Economisch Atelier Tordoir en heeft recent een promotieplek aan de Universiteit Gent geaccepteerd.. Hij is economisch geograaf en socioloog en houdt zich bezig met transnationale netwerkvorming in al zijn facetten.