Toen onze dochter was geboren kreeg mijn vriend van onze slager, naast de hartelijke felicitaties, een heerlijk mals biefstukje mee naar huis. Voor mij. Om aan te sterken. De slager en zijn dames volgden mijn zwangerschap op de voet. Elke bezoekje een kletspraatje over mijn groeiende buik en of de babykamer al af was. Ik ben dol op buurtwinkels. Ze maken mijn buurt van mij. Wetenschappelijk wordt mijn onderbuikgevoel bevestigd, buurtwinkels zijn belangrijk voor een wijk.
Buurtwinkels zijn ontmoetingsplekken, buurtwinkeliers kennen hun klanten en houden een oogje in het zeil op de straat. Om te achterhalen hoe buurtwinkels werken, heeft Carolien Bouw, docente Sociologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) met studenten etnografisch onderzoek gedaan naar Amsterdamse buurtwinkels. Zestien studenten hebben twee jaar lang elk een buurtwinkel geanalyseerd.
Binding met de buurt
‘Bestuurders die problemen op wijkniveau willen aanpakken, kunnen argumenten ontlenen aan de stadssociologie,’ aldus Bouw. ‘Zo waarschuwt Jane Jacobs, in haar beroemde The Death and Life of Great American Cities (1961), tegen de functiescheiding van wonen en werken die de moderne, rationalistische stadsontwikkelaars van toen op grote schaal doorvoerden. Hartstochtelijk pleit ze voor levendigheid op straat en daarin spelen winkeliers met hun op straat geplaatste spullen een belangrijke rol. Informele publieke ontmoetingsplaatsen, zoals buurtwinkels, zijn waardevol, stelt ook de Amerikaanse socioloog Ray Oldenburg (1989) die een waar loflied schreef op deze “third places”, de plekken naast thuis en het werk waar stedelingen elkaar kunnen treffen. Stadssociologen wijzen erop dat moderne stedelingen ondanks wijdverspreide netwerken nog steeds verbonden zijn met hun buurt. Van bewoners die in de buurt hun boodschappen doen verwacht men een sterkere binding met de buurt.’
Onderzoek
Om er achter te komen of de buurtwinkel nog steeds verbindt en een ontmoetingsplek is, deed Carolien Bouw met studenten sociologie van de UvA stadsetnografisch onderzoek. De economisch meest succesvolle buurtwinkels zijn zaken die verschillende soorten publiek bedienen, niet alleen buurtbewoners maar die ook andere klanten weten te bereiken. Dat is een van de uitkomsten van het onderzoek. Naast dat economische aspect, draait het in dit onderzoek vooral om de sociale kant van de zaak. Buurtwinkels hebben het moeilijk maar ze hebben wel een belangrijke functie voor de stad.
Vroeger was alles beter
Zoals Carolien Bouw aangeeft is ‘nostalgisch doen over de gezelligheid van vroeger modieus. Hoe meer de hele wereld binnen handbereik komt, des te sterker de hang naar de geborgenheid van vroeger.’ Bouw benadrukt ‘dat het er niet toe doet of het vroeger echt zo idyllisch was. Het verlangen naar buurtverbondenheid is er niet minder reëel om. Zo leidt globalisering tot versterking van het lokale. Het is een ambivalent verlangen: de moderne stedeling is zowel wereldburger als buurtbewoner. Dat opent mogelijkheden voor de buurtwinkelier. De traditionele buurtwinkel waar de minder draagkrachtigen terecht konden en op de pof kochten om de week door te komen, die winkel verdwijnt. Alleen in buurten met veel migranten zijn er nieuwe traditionele buurtwinkels bijgekomen en het is de vraag of die in de volgende generatie zullen overleven. De moderne buurtwinkel profileert zich als traiteur of door nadruk op kwaliteit, duurzaamheid of het exotische.’
Zwaar weer biedt kansen?
Dat herken ik, onze slager heeft naast ossenworst en biefstuk ook complete verse maaltijden en sinds kort is hij tot half zeven open. Voor die buurtbewoners die nog even snel een maaltijd komen halen na het werk. Gemak maar vooral ook de persoonlijke aandacht maken mij blij met mijn buurtwinkels. De dames van de slager vragen nog elke week hoe het met mijn dochter gaat. Sinds kort krijgt ze bij elk bezoekje zelf een stukje worst.
Natuurlijk is het zo dat buurtwinkels het zwaar hebben. Je ziet steeds vaker etalages en winkels leegstaan, een gevolg van de moordende concurrentie en veranderend consumentengedrag. Liever shoppen we sneller en steeds meer online. Jammer natuurlijk, want die buurtwinkelier is nu net zo geliefd. En belangrijk. Hoe houden we de buurtwinkelier in de wijk? Het begint bij ons consumenten. Je moet natuurlijk wel in je eigen buurt je boodschappen doen. Niet naar de supermarkt, maar juist dat rondje door de buurt langs bakker en slager. Je is wellicht iets duurder, maar het is ook leuker en lekkerder. En je levert een bijdrage aan de levendigheid in je eigen buurt.
Die leegstaande winkelpanden bieden een kans voor andere gebruikers. Kunstenaars bijvoorbeeld zoals die in de Jan Evertsenstraat in de Amsterdamse Baarsjes de lege winkelruimtes opvullen. Ook tijdelijke winkels van merken die in korte tijd hun product willen neerzetten, kunnen de leegstand opvullen. Pop up stores zijn een trend. Sinds kort is het mogelijk voor retailers om in de Kalverstraat in Amsterdam een pand voor een week te huren. Een voorbeeld voor andere winkelgebieden? Eigenaren van panden moeten zich dan wel flexibel opstellen. Regelmatig een andere winkel in een pand, stimuleert in elk geval reuring en levendigheid. Maar of de popup store of de kunstenaars ook de belangrijke rol van de winkelier voor de buurt kunnen vervullen? Kunnen zij binden en die persoonlijke aandacht geven die mijn slager mij geeft? Dat vraag ik me af.
—
Op http://buurtwinkels.amsterdammuseum.nl. daar staat ook meer informatie over het onderzoek van Carolien Bouw.
Suzanne Witteman Senior adviseur De Wijde Blik