Subculturen

17 december 2010  /  RUIMTEVOLK

Dit artikel komt uit het RUIMTEVOLK archief (2007-2017)

Co-creatie is het nieuwe modewoord in de ruimtelijke ontwikkeling. Maar de subculturen in de ruimtelijke sector halen nog vaak hun neus voor elkaar op. Een aantal weken geleden was ik bij de Dag van de Ruimte van het Nirov. Een populair programma weliswaar, maar daar gaat het hier niet over. Wat mij opviel is iets, wat mij al vaker opviel bij vakinhoudelijke bijeenkomsten, van bouwbeurs tot planologie presentatie. Er is sprake van sterke subcultuurvorming.

Tijdens de bijeenkomst van het Nirov werd duidelijk gesproken over “ons vak ruimtelijke ordening & volkshuisvesting”, met dito bezoekerstype: keurige wetenschappers, jolige ambtenaren, amicale corporatiemedewerkers en happige overheidsadviseurs. Toch vreemd dat, in een tijd (en op een bijeenkomst), waar men de mond vol heeft van co-creatie en nieuwe samenwerkingsvormen, men terugvalt op de vertrouwde harde kern. Is het angst voor het onbekende? Of de gevestigde vooroordelen als: “Ontwikkelaars willen toch alleen maar veel geld verdienen. En beleggers zijn geen haar beter.” Kwesties als de vastgoedfraude bij een gevestigde ontwikkelaar als Bouwfonds versterken deze vooroordelen des te meer. Alhoewel de uitspattingen van Amsterdamse corporatie Rochdale toch een vorm van herkenning moeten oproepen.

In de commerciële sector is het niet veel beter. Tijdens vastgoedbeurzen als Mipim en Provada is het een herkenbare herhaling van blauwe pakken, glimmende puntschoenen, ruim vallende horloges en bescheiden matjes. Een vergelijkbare mono-cultuur met die van een balletklas of keukenbrigade. Ook daar verwonderde mij de interne gerichtheid. De projectontwikkelaars, beleggers en bankiers willen toch niet meer alles zelf doen? Geen reusachtige risico’s meer lopen? En de tijd van 100% projectfinanciering door een vriendelijke bankier is toch ook voorgoed voorbij? Maar nee: “Gemeenten snappen er niks van. En ambtenaar, dat is een luizenbaan.”

Dat de ruimtelijke sector al langer haar karikaturen kent (als ook een slechte samenwerking) bevestigt de Belgische cartoonist Mike Hermans. Deze Belg heeft een missie: de communicatie en samenwerking tussen de verschillende bouwpartners verbeteren. Om dit te bereiken tekent hij dagelijks een strip over het leven van architect Archibald, die een architectenbureau runt samen met zijn vriend en ingenieur Gerald. Daarnaast hebben zij medewerkers in verschillende disciplines van de bouw en architectuur: aannemers, klanten, ontwikkelaars, overheid en andere bouwprofessionals.

Zoals Fred, de aannemer, die Archibalds ideeën in de praktijk moet omzetten. Hij is praktisch ingesteld en heeft een hekel aan architecten met onrealistische eisen. Het is niet te verwonderen dat hij regelmatig in de clinch ligt met Archibald. Of Frank, de projectontwikkelaar, die alleen maar geld wil verdienen met het bouwen van projecten, of ze nu mooi of lelijk zijn. En George, de stedenbouwkundige ambtenaar, die liever lui is dan moe, traag, goed in het vertragen van dossiers, onlogisch qua redeneren, kent niets van bouwen en architectuur (hij is overgeplaatst van een andere dienst) en weet alles beter.

Deze Belgische karikaturen houden ons eens te meer een spiegel voor, over de subcultuurvorming in de branche en de moeizame samenwerking hierdoor. Zonde. Zoals je na de pubertijd ineens geen gothic of gabber meer bent, zo is het nu tijd dat de ruimtelijke sector hierin volwassen wordt. Ontstijg de subcultuur, gooi vooroordelen over boord, geen hooghartig gedrag meer en kijk verder dan je neus lang is. De samenwerking tussen de subculturen is nodig en kansrijk, zeker voor binnenstedelijke herontwikkeling, maatschappelijk vastgoed, maar ook een kans voor nieuwe producten op de woningmarkt.

Denk eens aan de inkomensgroep € 33.000 – € 45.000 die nu, zowel voor sociale huurwoningen als betaalbare koopwoningen, buiten de boot dreigt te vallen. Een product voor deze doelgroep dient meerdere belangen. De corporatie is gebaat bij de doorstroming die het tot gevolg kan hebben. De ontwikkelaar of bouwer kan een nieuw marktsegment aanboren. En er is een groeiende interesse van beleggers om woningen in deze prijsklasse in belegging te nemen. Genoeg aanknopingspunten voor een samenwerking lijkt me.

Of de nieuwbouw van een ziekenhuis, zoals het Gemini in Den Helder, waar de ontwikkelaar, architect en adviseurs al in de initiatief fase betrokken worden en dit tot de exploitatiefase blijven. Het verantwoordelijke consortium gaat het nieuwe Gemini ziekenhuis, ontwikkelen, bouwen en de eerste 25 jaar beheren. Een slimme samenwerking met voordelen voor alle deelnemers.

Wat kan een eerste stap zijn tot toenadering? Kunnen we dit (sub)cultuurverschijnsel ooit doorbreken? De subculturen op het schoolplein wilden in de pauze immers ook niet met elkaar gezien worden. Daarentegen, na het eindexamen, bij een nieuwe studie, vaak in een nieuwe stad, begint iedereen opnieuw. De hippie en de punker zien de uiterlijke verschillen niet meer en vinden elkaar in een gedeelde interesse voor een vakgebied.

Aangezien we nu ook aan de vooravond van iets nieuws, een nieuwe stroming, “post-crisis”, lijken te staan, stel ik voor dat we nu ook “opnieuw beginnen”. Met de gedeelde interesse, het vak ruimtelijke ontwikkeling als leidmotief.

Foto boven: Pim Geerts, www.beeldopbouw.com

Dag van de ruimteOntwikkelaarsWoningcorporaties



Ook interessant:

Sociaaleconomisch beleid: wat kunnen provincies en gemeenten doen?

Maarten Allers

Publieke welvaart

Simon Franke en Wouter Veldhuis

Een grootse traditie van maatwerk

Kris Oosting