Het W-woord is weer gevallen. Ook woningcorporaties hebben het afgelopen jaar minder gebouwd, en kijk eens aan, opeens verschijnt het W-woord weer in de krant: dreigende Woningnood in de sociale huur.
Woningnood? Onzin. Er is hooguit sprake van kromme-vraag-nood en kromme-aanbod-nood bij woningcorporaties.
Kromme-vraag-nood, dat is dat velen reageren op een woning en dan massaal het aanbod weigeren (’toch maar niet, we wonen al fijn’).
Kromme-aanbod-nood, dat is als woningcorporatie tot je schrik merken dat je het goedkoopste, kleinste bezit uit jouw aanbod nauwelijks of niet meer verhuurd krijgt. En zien dat het segment daarboven ook al begint te wankelen…
U heeft er ook op gestaan. Weet u nog. Op die lijst om in aanmerking te komen voor die huurwoning (misschien staat u er nog steeds op). Er kwamen er veel voorbij. Af en toe een echte beauty: dan reageerde u. Al was het maar om te zien hoe ver u kwam. En eindigde u eens bovenaan, dan weigerde u meestal, want ach, u woonde prima. ‘Oplopende weigeringsgraad’, heet dat in corporatieland. Kromme-vraag-nood, noem ik het hier.
Nee hoor, er is niets mis met u. Zo velen doen en deden mee aan het kromme-vraag-spel. Onderzoeken tonen dat onomstotelijk aan. Maar er gaat wel iets anders mis. Politici die gaan roepen dat al die ‘actief woningzoekenden’ verschrikkelijk in de penarie zitten. Die opeens van deze ontspannen kwaliteitszoekers een soort van maatschappelijk ontheemden maken. Die kromme-vraag verwarren met urgente vraag. ‘Nieuwe woningnood dreigt bij sociale huurwoningen…’ luidt het bijpassende kopje in de krant dan opeens. Hoezo, woningnood? Daar past geen sterk stijgende weigeringsgraad bij.
Het klinkt misschien gek, maar is er niet juist een heel andere trend.
Meer dan de helft van de 2,4 miljoen sociale huurwoningen wordt momenteel nog bewoond door ouderen. Ouderen die daar al vaak zo’n 40 jaar wonen, weinig uitstroom. Deze groep zal de komende tien jaar op natuurlijke weg verdwijnen. Wie vullen deze huizen? Niet de nieuwe lichting ouderen, die is te welvarend om die groep te vervangen.
Gezinnen, traditioneel ook een grote groep klanten, huren ook nauwelijks nog in de sociale huur. Het gros van de woningen gaat tegenwoordig naar 1 en 2 persoonhuishoudens, en naar gebroken gezinnen. Huishoudens die in de meeste gevallen uiteindelijk (weer) een gezin worden, en die woning dus verlaten na een paar jaar. En ja, die kunnen kopen. Want het zijn tweeverdieners, wakker worden het is 2010! De groep werkende stellen die niet kan kopen blijkt klein te zijn. Kortom: de sociale huurmarkt heeft te maken met een fiks afnemende klantengroep. Langdurig alleenstaanden als structurele groep en stellen en gebroken gezinnen als passanten.
Dit doet zich al voor. Het segment huurwoningen aan de onderkant is steeds lastiger te verhuren. Ook dat staat haaks op de veronderstelde woningnood, het is kromme-aanbod-nood.
Door deze ontspanning aan de vraagkant is het goede nieuws dat de corporatiesector de doelgroepen die weinig te kiezen hebben, steeds beter kan bedienen. Daar waren woning-corporaties ook voor opgericht dus iedereen blij, toch.
En uiteindelijk leidt die ontwikkeling tot maar één denkbare krantenkop: ‘Serieuze leegstand dreigt in sociale huur’ (behalve in Amsterdam e.o., da’s een markt op zicht).
Na al die WK-poultjes ook hier een poule voor maken? Dus wanneer staat deze kop in de krant? Mijn inzet is 2012. Puf, puf, dan hoeven we ons nog maar 2 jaar door al die onzinnige W-kopjes heen te worstelen. En wat is uw voorspelling?
——-
Foto boven:leegstand in Gouda (foto: WindwalkerNld)