Tijdens een van de eerste zonnige lentedagen liep ik door Hoogvliet, een herstructureringswijk in Rotterdam. Zoals in vele Rotterdamse wijken vinden hier de laatste jaren ingrijpende fysieke veranderingen plaats. Het eenzijdige woningaanbod maakt plaats voor meer differentiatie: kwalitatief betere woningen voor verschillende inkomens- en bevolkingsgroepen. De aanpak in Hoogvliet valt uiteen in een fysieke, sociale, economische en een communicatieve pijler.
Het idee dat voor een geslaagde stedelijke vernieuwing zowel fysieke als sociale ingrepen nodig zijn, is niet nieuw. De ministeries van VROM en VWS hebben in 2003 en 2004 de handen ineen geslagen om dit verband bij herstructureringen beter op de agenda te zetten.
Sinds het advies van de VROM-raad ‘Stad en stijging’ uit 2006 heeft de bredere aanpak echter pas echt inhoud gekregen . Beleidsmedewerkers, projectontwikkelaars en woningbouwcorporaties lijken er steeds meer van doordrongen dat alleen een fysieke aanpak slechts tijdelijke verbeteringen in een wijk aanbrengt. Juist het sociale aspect dient betrokken te worden om leefbaarheid te bevorderen. (bron 1: KEI Kenniscentrum stedelijke vernieuwing, Sociaal en fysiek verbonden, het geheim van het hoe (februari 2008), pagina 3)
De stadsregio Rotterdam wil deze aanpak stimuleren. Zij biedt gemeenten hiertoe een ondersteuningspakket aan dat bestaat uit een subsidieregeling, ondersteuning door adviseurs en activiteiten gericht op kennisdeling. In de door de stadsregio uitgegeven publicatie “Werk in uitvoering, sociaalfysieke samenwerking in vroegnaoorlogse wijken” is een grote verscheidenheid aan maatregelen opgenomen die gemeenten en corporaties nemen om de leefbaarheid te verbeteren.
Die verscheidenheid aan maatregelen maakt een belangrijk knelpunt zichtbaar: het plaatsen van afvalbakken, het instellen van buurtpreventieteams, het realiseren van woonzorgzones, het openstellen van informatieloketten en het realiseren van jeugdhonken , alles lijkt te vallen onder de noemer sociaal-fysiek. Wat wordt eigenlijk verstaan onder dé sociaal-fysieke aanpak? Is er een eenduidige definitie van te geven?
Hoewel er op internet talloze artikelen en publicaties over sociaal-fysieke aanpak zijn te lezen, is die eenduidige definitie nauwelijks te vinden. Op de site van KEI staat “Een sociaalfysieke aanpak of benadering gaat uit van een transformatie (of omtoveren) van de buurt of wijk aan de hand van de behoeften en mogelijkheden van de bewoners”.
De stadsregio Rotterdam maakt gebruik van de drie hoofdgroepen van leefbaarheid die door het Ministerie van VROM zijn gedefinieerd: namelijk 1. de fysieke verschijningsvorm van de leefomgeving (woningvoorraad, publieke ruimte en voorzieningen voor zorg en welzijn in een wijk), 2. de sociale context van de woonomgeving (bevolkingssamenstelling en sociale samenhang) en 3. Veiligheid. De stadsregio ondersteunt die wijkontwikkelingen waar tegelijkertijd meerdere dimensies onder de aandacht zijn.
Nu de context helder is geworden, rijst de vraag of de stadsregio zich hier eigenlijk wel mee zou moeten (willen) bemoeien? Puur vanuit de taakstelling die de Provincie Zuid-Holland aan de stadsregio heeft meegegeven, namelijk het met elkaar in verband brengen van ruimtelijke ordening, wonen, mobiliteit, zorg en welzijn, is het antwoord hierop ja.
De stadsregio onderkent het belang van sociaal-fysieke samenwerking. Zij concludeert dat ook in de regio Rotterdam binnen woonbeleid steeds meer aandacht voor woonmilieus, woonwensen, voorzieningen en buitenruimte is. Tegelijkertijd leggen afdelingen Welzijn steeds vaker en vroeger contact met hun collega’s bij Wonen. Dat contact is echter nog niet vanzelfsprekend, en zeker nog niet volledig effectief. De meerwaarde van een regionale aanpak is gemeenten de mogelijkheid te bieden een grote stap vooruit te maken in de sociaal-fysieke samenwerking.
Vanuit de gemeenten bekeken lijkt het antwoord ook met een ja te kunnen worden beantwoord. Gemeenten lijken te worstelen met vraagstukken rond (bewoners)participatie, moeilijk bereikbare doelgroepen, samenwerking tussen verschillende beleidsterreinen en de invulling van (multifunctionele) ruimten.
De projecten die bij de stadsregio worden aangemeld, zijn vaak al gestart maar blijven ergens steken. De knelpunten zijn divers. Er is bijvoorbeeld geen financiële ruimte om creatief met bewonersparticipatie om te gaan. Daardoor blijven gemeenten steken in de bekende bewonersavonden, met als gevolg dat de opkomst en het resultaat tegenvallen. Een ander knelpunt zit in de tijd en de inspanning die het vraagt om met verschillende partijen een visie te ontwikkelen. De tijd om goed procesmanagement op te pakken, lijkt er vaak niet te zijn. Juist in die gevallen kan de stadsregio uitkomst bieden of een versnelling teweeg brengen door in de aanloop- en opstartfases van projecten financiering van en ondersteuning bij haalbaarheidsonderzoeken, vraaganalyses, experimenten en methodiekbeschrijvingen aan te bieden.
De stadsregio wil voor 2010-‘20 een beleidsmatige koppeling hebben gelegd tussen woningbouw en milieu, water, verkeer&vervoer, sociaal beleid, bodem en economie. De eerste stap hiertoe is gezet door het koppelen van sociaal beleid aan ruimtelijke beleidsterreinen zoals woningbouw. Het koppelen hiervan is onder de aandacht gebracht van gemeenten die anders mogelijk de middelen niet hadden gehad om deze extra inspanning te verrichten. Maar draag je daarmee bij aan een structurele vorm van samenwerking tussen partijen op sociaal-fysiek terrein? Dit is immers een voorwaarde voor het verbeteren van de leefbaarheid. Je hebt het dan over een cultuuromslag. En de ervaring leert dat cultuuromslagen vaak een lange adem nodig hebben. De komende jaren moet uitwijzen of de regionale insteek daadwerkelijk meerwaarde oplevert.
—
Bron foto boven: www.wimby.nl